ECLI:NL:RBMNE:2014:1499

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 april 2014
Publicatiedatum
18 april 2014
Zaaknummer
16/993501-13 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schuldheling en profijt van PGB-fraude

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 april 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan schuldheling. De verdachte heeft geprofiteerd van de PGB-fraude gepleegd door een medeverdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 16 mei 2011 tot en met 12 april 2013 in Almere gebruik heeft gemaakt van goederen, waaronder sieraden, horloges, een BMW, goktegoeden en vakantiereizen, terwijl hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze goederen betaald waren met geld dat afkomstig was van misdrijven. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 200 uur, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 100 dagen indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht.

Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 1 en 4 april 2014, waarbij de verdachte in persoon aanwezig was en werd bijgestaan door zijn advocaat. De officier van justitie heeft de verdachte beschuldigd van schuldheling, en de verdediging heeft vrijspraak bepleit, stellende dat niet bewezen kon worden dat de verdachte had moeten vermoeden dat het geld van misdrijf afkomstig was. De rechtbank heeft echter op basis van de beschikbare bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van de verdachte en de medeverdachte, geconcludeerd dat de verdachte zich bewust was van de onrechtmatige herkomst van de goederen.

De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat het trekken van voordeel uit PGB-fraude een ernstig feit is dat de samenleving schade berokkent. De verdachte heeft zich verrijkt ten koste van de maatschappij, en de rechtbank heeft dit zwaar laten wegen in de strafoplegging. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het strafblad van de verdachte, waaruit bleek dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. Uiteindelijk is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat een taakstraf van 200 uur passend is, gezien de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/993501-13 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 18 april 2014
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1978] te [geboorteplaats]
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres], [woonplaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 1 april 2014 en 4 april 2014. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door
mr. K.A. Krikke, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 16 mei 2011 tot en met 12 april 2013 in Almere gebruik heeft gemaakt van goederen, zoals sieraden, horloges, een BMW, een mountainbike, goktegoeden en vakantiereizen, terwijl hij moest vermoeden dat deze betaald zijn met geld dat afkomstig was van misdrijven en aldus heeft verdachte uit de opbrengst van door misdrijven verkregen goederen voordeel getrokken.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.De waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit. Zij baseert zich hiertoe op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen en hetgeen verdachte ter terechtzitting heeft verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit omdat niet kan worden bewezen dat verdachte had moeten vermoeden dat het geld van misdrijf afkomstig was.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewezenverklaring
Op grond van de navolgende bewijsmiddelen acht de rechtbank het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Bewijsmiddelen
Verdachte heeft verklaard dat hij geen inkomen heeft en dat hij sinds hij bij medeverdachte [medeverdachte] is ingetrokken, heeft geleefd van haar inkomen. [2]
Verdachte voerde met [medeverdachte] een gezamenlijke huishouding. Hij deed het huishouden en de boodschappen en [medeverdachte] zorgde voor het inkomen. Verdachte wist dat [medeverdachte] een stichting heeft en dat een stichting geen winst mag maken. [3]
Het goudkleurige horloge van het merk Geneve Sapphire Chrystal heeft verdachte van [medeverdachte] gekregen begin 2012 in Turkije. De goudkleurige halsketting met de muzieknoot, de goudkleurige ring met rode steen, de goudkleurige armband met twee tussenschakels, de goudkleurige ring met witte briljant achtige stenen, het horloge van het merk Timex, de witte koptelefoon van het merk dr. Dre en de Nikon fotocamera met lens ook. De BMW 525i heeft verdachte tevens van [medeverdachte] gekregen. De € 5.000,00
(50 briefjes van € 100,00) die in de BMW is aangetroffen was geld van [medeverdachte]. De mountainbike van het merk Cube heeft verdachte van [medeverdachte] gekregen.
Verdachte is in 2012 met [medeverdachte] naar Aruba en de Dominicaanse Republiek op vakantie geweest, waarbij [medeverdachte] alles heeft betaald. Verdachte is een aantal keer op vakantie naar Turkije geweest. De vakanties zijn betaald door [medeverdachte]. [4]
Verdachte is in de periode 15 keer naar Turkije geweest. [5]
[medeverdachte] heeft in november 2012 een reis naar Turkije betaald voor verdachte en zijn neef [X]. [6]
Op 13 december 2011 heeft [medeverdachte] een bedrag van € 2.038,30 voor verdachte betaald aan [X] ter aflossing van een lening. [7]
[medeverdachte] heeft verklaard dat er geld op haar privérekening is gestort voor niet-verleende zorg. Verdachte heeft geprofiteerd van de gelden, omdat [medeverdachte] verdachte heeft onderhouden. [8] [medeverdachte] zette geld op gokwebsites zodat verdachte kon gokken. [9]
In de periode van 16 mei 2011 tot en met 31 december 2012 is vanaf de gezamenlijke rekening van verdachte en [medeverdachte] voor een totaalbedrag van € 249.369,00 overgeboekt naar goksites. Gemiddeld werd er dagelijks € 400,00 overgemaakt naar goksites. [10]
Verdachte heeft verklaard dat hij samen met [medeverdachte] op een avond in het casino tussen de € 500,00 en € 1.500,00 uitgaf. [11]
Verdachte heeft verklaard dat hij dacht dat het geld van PGB-gelden afkomstig was, maar of het allemaal “PGB” is, dat weet hij niet. [12]
Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat er via de stichting amper geld binnen kwam en dat deze is samen gegaan of verder gegaan als “Onzichtbaar Anders”. In het verleden is het er vaker over gegaan dat het niet zo heel goed ging met de Stichting Vrienden van [A], maar dat het bedrijf nooit echt failliet is verklaard. [13]
Bewijsoverweging
Gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat verdachte ten tijde van het gebruik maken van de goederen en het geld, redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het geld waar zij van leefden van misdrijf afkomstig was. Verdachte had bij enig nadenken, gezien de vele uitgaven die bij elkaar opgeteld hoge bedragen vormen, in combinatie met de wetenschap dat er op een gegeven moment amper geld binnen kwam en het in het verleden er vaker over ging dat het niet zo goed ging met de Stichting, moeten vermoeden dat er geld werd besteed dat uit misdrijven afkomstig was.
De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden worden slechts gebezigd tot het bewijs van het ten laste gelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
in de periode van 16 mei 2011 tot en met 12 april 2013 te Almere en elders in Nederland, meermalen, gebruik heeft gemaakt van goederen, te weten sieraden en horloges en een motorvoertuig en goktegoeden en vakantiereizen en een fotocamera en een mountainbike en boodschappen, terwijl hij, verdachte, redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze goederen geheel of gedeeltelijk werden betaald met gelden die verkregen zijn door enig misdrijf, aldus heeft hij, verdachte, uit de opbrengst van door misdrijf verkregen goederen voordeel getrokken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

6.De strafbaarheid van het feit

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op:
schuldheling.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een taakstraf van 200 uur te vervangen door 100 dagen hechtenis.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van de strafeis een verweer gevoerd.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan schuldheling. Hij heeft geprofiteerd van de door medeverdachte [medeverdachte] gepleegde PGB-fraude. Verdachte heeft zich daarmee ten koste van de maatschappij verrijkt en de samenleving schade berokkend. PGB-fraude ondermijnt het stelsel van de sociale voorzieningen, waarbij misbruik wordt gemaakt van gemeenschapsgeld. Het trekken van voordeel uit PGB-fraude dient daarom als een ernstig feit te worden beschouwd. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
De rechtbank heeft kennis genomen van het op verdachte betrekking hebbende uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 31 januari 2014. Verdachte is niet eerder voor soortgelijke strafbare feiten veroordeeld.
De rechtbank acht, alles overwegend, een taakstraf van 200 uur, te vervangen door
100 dagen hechtenis, passend en geboden.

9.Het beslag

9.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de volgende voorwerpen die onder verdachte in beslag zijn genomen worden verbeurdverklaard:
1. Geld: 50 briefjes van € 100,00 waarde 5.000,00 beslagcode: A14
2. Vorderingen waarde 5.083,04 reknr.[rekeningnummer] tnv [verdachte]
3. Personenauto [kenteken] BMW 525I 2003 beslagcode: A-14
4. Horloge kleur goud GENEVE SAPPHIRE Chrystal beslagcode: A-2
5. Halsketting kleur goud beslagcode: A-3 (halsketting met muzieknoot)
6. Ring beslagcode: A-4 (ring met rode steen)
7. Armband kleur goud beslagcode: A-5
8. Ring kleur goud beslagcode: A-6 (met witte briljanten)
9. Horloge CHOPARD Singapore beslagcode: A-7 (Chopard Sre GP 2009)
10. Horloge TIMEX T2N158 beslagcode: A-Digi23
11. Koptelefoon DR DRÉ Beatspro beslagcode: A-Digi023 B
12. Telelens NIKON DX 55-300 mm beslagcode: A Digi023 C
13. Fototoestel NIKON 5100 DX 18-55 beslagcode: A Digi023 D
14. Fototas LOWEPRO beslagcode: A Digi023 E.
9.2
Het standpunt van de verdediging.
Het verzoek is om de voorwerpen aan verdachte te retourneren.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De voorwerpen behoren aan verdachte toe en nu deze voorwerpen geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het onder het bewezen geachte zijn verkregen, worden deze voorwerpen verbeurdverklaard.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 33, 33a en 417bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
schuldheling
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van 200 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 100 dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis) is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag.
Beslag
Verklaart verbeurd:
1. Geld: 50 briefjes van € 100,00 waarde 5.000,00 beslagcode: A14
2. Vorderingen waarde 5.083,04 reknr.[rekeningnummer] tnv [verdachte]
3. Personenauto [kenteken] BMW 525I 2003 beslagcode: A-14
4. Horloge kleur goud GENEVE SAPPHIRE Chrystal beslagcode: A-2
5. Halsketting kleur goud beslagcode: A-3 (halsketting met muzieknoot)
6. Ring beslagcode: A-4 (ring met rode steen)
7. Armband kleur goud beslagcode: A-5
8. Ring kleur goud beslagcode: A-6 (met witte briljanten)
9. Horloge CHOPARD Singapore beslagcode: A-7 (Chopard Sre GP 2009)
10. Horloge TIMEX T2N158 beslagcode: A-Digi23
11. Koptelefoon DR DRÉ Beatspro beslagcode: A-Digi023 B
12. Telelens NIKON DX 55-300 mm beslagcode: A Digi023 C
13. Fototoestel NIKON 5100 DX 18-55 beslagcode: A Digi023 D
14. Fototas LOWEPRO beslagcode: A Digi023 E.
Voorlopige hechtenis
Heft het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P. den Otter, voorzitter, mr. I.P.H.M. Severeijns en
mr. A.M.M.E. Doekes-Beijnes, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.A.B. Kleemans, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 april 2014.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan
[verdachte]wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 16 mei 2011 tot en met 12 april 2013, te Almere en/of Amersfoort en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) gebruik heeft gemaakt van (een) goed(eren), te weten (een) siera(a)d(en) en/of (een) horloge(s) en/of een of meer motorvoertuig(en) en/of goktegoed(en) en/of vakantierei(s)(zen) en/of een fotocamera en/of een mountainbike en/of een hoeveelheid levensmiddelen / boodschappen, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat dit/deze goed(eren) geheel of gedeeltelijk werd(en) betaald met gelden die verkregen zijn door enig(e) misdrijf/misdrijven, aldus heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) uit de opbrengst van (een) of meer door misdrijf/misdrijven verkregen goed(eren) voordeel getrokken.
artikel 417 bis lid 2 Wetboek van Strafrecht.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden in het opsporingsonderzoek CURIO, een gezamenlijk strafrechtelijk onderzoek tussen de bijzondere opsporingsdiensten Inspectie SZW Directie Opsporing Project PGB, kantoor Arnhem (onderzoek nummer ISZW [nummer]) en de Belastingdienst/FIOD kantoor Zwolle (dossiernummer 51010) doorgenummerd van pagina 1 tot en met 2723. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.De verklaring van verdachte afgelegd d.d. 12 april 2013, opgenomen op pagina 1298 en 1299.
3.De verklaring van verdachte afgelegd d.d. 12 april 2013, opgenomen op pagina 1302.
4.De verklaring van verdachte afgelegd d.d. 12 april 2013, opgenomen op pagina 1304.
5.Pagina 2 van het proces-verbaal van bevindingen resultaat rechtshulpverzoek Turkije d.d.
6.De verklaring van [X] d.d. 16 mei 2013, opgenomen op pagina 1696.
7.De verklaring van verdachte afgelegd d.d. 6 juni 2013, opgenomen op pagina 1383, 1384 en 1386.
8.De verklaring van [medeverdachte] d.d. 14 april 2013, opgenomen op pagina 1178 en 1179.
9.De verklaring van [medeverdachte] d.d. 18 april 2013, opgenomen op pagina 1183.
10.Pagina 888.
11.De verklaring van verdachte afgelegd d.d. 14 april 2013, opgenomen op pagina 288.
12.De verklaring van verdachte afgelegd d.d. 14 april 2013, opgenomen op pagina 1320.
13.De verklaring van verdachte afgelegd d.d. 14 april 2013, opgenomen op pagina 296.