ECLI:NL:RBMNE:2014:1500

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 april 2014
Publicatiedatum
18 april 2014
Zaaknummer
16/993505-13 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdenking van medeplegen van valsheid in geschrift met betrekking tot verantwoordingsformulieren voor persoonsgebonden budget

Op 18 april 2014 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplegen van valsheid in geschrift. De zaak betrof de periode van 1 december 2011 tot en met 28 februari 2013, waarin de verdachte in Almere zou hebben samengewerkt met een medeverdachte om valse verantwoordingsformulieren voor persoonsgebonden budgetten (PGB) op te stellen. Tijdens de zittingen op 1 en 4 april 2014 heeft de verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. R. Stam, zijn onschuld betoogd. De officier van justitie stelde dat er voldoende bewijs was voor de schuld van de verdachte, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte heeft bestaan die gericht was op het plegen van valsheid in geschrift. De verdachte had slechts beperkte verantwoordelijkheden en er was geen bewijs dat hij op de hoogte was van de valse verantwoordingsformulieren. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet als functionele dader kon worden aangemerkt, omdat hij niet de zorg heeft betracht die van hem kon worden verlangd om de gedragingen van de medeverdachte te voorkomen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde. De beslissing werd genomen op basis van het ontbreken van bewijs dat de verdachte opzettelijk behulpzaam was geweest bij het plegen van valsheid in geschrift. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie verworpen en de verdachte is vrijgelaten van alle beschuldigingen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/993505-13 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 18 april 2014
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1966] te [geboorteplaats]
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres], [woonplaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 1 april 2014 en 4 april 2014. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door
mr. R. Stam, advocaat te Doetinchem.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich in de periode van 1 december 2011 tot en met 28 februari 2013 in Almere heeft schuldig gemaakt aan (
primair) medeplegen van valsheid in geschrift ten aanzien van drie verantwoordingsformulieren Persoonsgebonden budget (PGB) of (
subsidiair) hieraan medeplichtig is geweest.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is bevoegd. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.De waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit. Zij baseert zich hiertoe op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen en hetgeen verdachte ter terechtzitting heeft verklaard.
Ten aanzien van het eerste verantwoordingsformulier heeft de officier van justitie (partiele) vrijspraak bepleit omdat dit formulier op 9 februari 2010 bij het zorgkantoor in Amersfoort is binnengekomen en die datum valt buiten de ten laste gelegde periode.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het primair en het subsidiair ten laste gelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Vast staat dat verdachte pas vanaf december 2011 financiële werkzaamheden verrichtte voor de ondernemingen van medeverdachte [medeverdachte]. De werkzaamheden hielden in - gedurende 4 of 5 uur per week - het in kaart brengen van de inkomsten en uitgaven van de ondernemingen. Verdachte ontving hiervoor een onkostenvergoeding van € 50,00 per maand. Verdachte heeft in dit kader de betaling van facturen op de zakelijke rekeningen gecontroleerd. Hierin heeft hij geen onregelmatigheden ontdekt.
[medeverdachte] stelde de facturen ter zake de PGB-zorgverlening zelf op en vulde samen met de budgethouders de verantwoordingsformulieren in waarmee de zorgverlening aan het zorgkantoor werd verantwoord. Niet is komen vast te staan dat verdachte enige bemoeienis heeft gehad met de verantwoordingsformulieren PGB. Het frauduleus verkregen PGB-geld is op de privérekening van [medeverdachte] gestort. Dat verdachte zicht had op de privérekening van [medeverdachte] is evenmin komen vast te staan.
Vrijspraak primair ten laste gelegde
Uit het dossier en hetgeen ter terechtzitting is behandeld, blijkt niet dat tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] een nauwe en bewuste samenwerking heeft bestaan die er op gericht was valsheid in geschrift te plegen ten aanzien van de verantwoordingsformulieren. Op grond van het bewijs kan niet worden vastgesteld dat verdachte van de valse verantwoordingsformulieren op de hoogte was. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het ten laste gelegde medeplegen van valsheid in geschrift.
Het is vervolgens de vraag of verdachte als de pleger van de gedraging moet worden gezien op grond van de functie die hij had, als een zogenoemde functionele dader. Gedragingen van een ander zijn slechts dan aan te merken als gedragingen van verdachte, indien verdachte erover kon beschikken of die gedragingen al dan niet plaatsvonden en indien zodanig of vergelijkbaar gedrag blijkens de feitelijke gang van zaken door verdachte werd aanvaard of in de regel werd aanvaard. Onder aanvaarden is mede begrepen het niet betrachten van zorg die in redelijkheid van verdachte kon worden gevergd met het oog op het voorkomen van de gedraging.
De rechtbank acht van belang dat verdachte zijn functie nog maar kort vervulde en beperkte verantwoordelijkheden had. In het dossier ontbreekt bewijs dat de gedragingen of soortgelijke gedragingen door verdachte werden aanvaard. Niet kan worden gezegd dat verdachte, de zorg die in redelijkheid van hem kon worden verlangd met het oog op het voorkomen van de gedraging, niet heeft betracht.
Verdachte moet, gelet op het voorgaande, worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde.
Vrijspraak subsidiair ten laste gelegde
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, kan evenmin worden vastgesteld dat verdachte [medeverdachte] opzettelijk behulpzaam is geweest bij het plegen van valsheid in geschrift zoals hem ten laste is gelegd.
Verdachte zal ook voor het subsidiair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
Verklaart het primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P. den Otter, voorzitter, mr. I.P.H.M. Severeijns en
mr. A.M.M.E. Doekes-Beijnes, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.A.B. Kleemans, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 april 2014.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan
[verdachte]wordt ten laste gelegd dat
Primair
hij,
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2011 tot en met 28 februari 2013, te Almere en/of Amersfoort en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, één of meer bij het zorgkantoor ingediende verantwoordingsformulier(en), waaronder
1. Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2010', inzake budgethouder [X] ([nummer]), en/of
2. ' Verantwoordingsformulier persoonsgebonden budget AWBZ', inzake budgethouder [A] ([nummer]), en/of
3.Verantwoordingsformulier, inzake budgethouder [H] ([nummer]),
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -
valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben vervalst en/of heeft/hebben doen doen opmaken en/of heeft/hebben doen doen vervalsen,
immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) valselijk, toen en daar
- in strijd met de waarheid - in/op die verantwoordingsformulier(en) voor verleende zorg (een) 'uitbetaald bedrag' en/of 'totale kosten' en/of 'totaalbedrag van dit verantwoordingsformulier' aangegeven en/of doen
aangeven en/of aangekruist en/of doen aankruisen, terwijl in werkelijkheid dit aangegeven bedrag en/of dit totaalbedrag en/of deze kosten lager had(den) moeten zijn in verband met geen of minder aan die budgethouder verleende zorg;
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
[medeverdachte] en/of één of meer ander(en) op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 1 december 2011 tot en 28 februari 2013, te Almere en/of Amersfoort en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander (en) perso(o)n(en) , althans alleen, meermalen, althans eenmaal, één of meer bij het zorgkantoor ingediende verantwoordingsformulier(en), waaronder
1. Verantwoordingsformulier [nummer]', inzake budgethouder [X] ([nummer]), en/of
2. ' Verantwoordingsformulier persoonsgebonden budget AWBZ, inzake budgethouder [A] ([nummer]), en/of
3.Verantwoordingsformulier, inzake budgethouder [H] ([nummer]);
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -
valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben vervalst en/of heeft/hebben doen doen opmaken en/of heeft/hebben doen doen vervalsen, hebbende [medeverdachte] en/of die ander(en) en/of haar of zijn mededader(s), valselijk, toen en daar
- in strijd met de waarheid - in/op die verantwoordingsformulier(en) voor verleende zorg (een) 'uitbetaald bedrag' en/of 'totale kosten' en/of 'totaalbedrag van dit verantwoordingsformulier' aangegeven en/of doen aangeven en/of aangekruist en/of doen aankruisen, terwijl in werkelijkheid dit aangegeven bedrag en/of dit totaalbedrag en/of deze kosten lager had(den) moeten zijn in verband met geen of minder aan die budgethouder verleende zorg;
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
hebbende hij, verdachte, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 1 december 2011 tot en met 28 februari 2013, te Almere en/of Amersfoort en/of (elders) in Nederland, gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen verschaft tot het plegen van voor omschreven misdrijf/misdrijven
en/of is hij, verdachte, opzettelijk behulpzaam geweest bij het plegen van dat/zie misdrijf/misdrijven,
door toen en daar (in de functie van financieel directeur)
- geen controle uit te oefenen op de kasadministratie en/of het bancaire verkeer en/of de bankrekening(en) en/of de contante geldstroom van de Stichting [naam] en/of [naam], en/of
- niet in te grijpen en/of actie te ondernemen op het moment dat het hem, verdachte, duidelijk werd dat de helft, althans een deel, van het PGB geld dat budgethouders dan wel ouders en/of wettelijk vertegenwoordigers van budgethouders overmaakten naar de privérekening van die [medeverdachte], door die [medeverdachte] werd teruggestort naar diezelfde budgethouders dan wel ouders en/of wettelijk vertegenwoordigers van budgethouders, en/of
- niet in te grijpen en/of actie te ondernemen op het moment dat het hem, verdachte, duidelijk werd dat er door die [medeverdachte] onjuiste facturen werden opgemaakt en/of onjuiste verantwoordingformulieren werden opgemaakt, en/of
- geen inzicht in de (voor de bedrijfsvoering van de Stichting [naam] en/of [naam] relevante gedeelten van) privérekening van die [medeverdachte] te vragen;
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht