Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 4;
- de op voorhand toegezonden productie 5 van de zijde van [eiseres];
- de mondelinge behandeling;
- de pleitnota van TVOA c.s..
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland werd behandeld, vorderde de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ZORG B.V. een voorschot op schadevergoeding in het kader van een eerder vonnis dat niet uitvoerbaar bij voorraad was verklaard. De rechtbank had in een eerdere bodemprocedure op 5 februari 2014 geoordeeld dat de vorderingen van de gedaagden, THUISZORG VAN ORANJE SERVICE B.V. en THUISZORG VAN ORANJE UTRECHT B.V., waren afgewezen en dat ZORG B.V. recht had op een schadevergoeding. Echter, het vonnis was niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard vanwege een hoog restitutierisico, aangezien ZORG B.V. haar activiteiten had overgedragen aan een andere vennootschap en er twijfels bestonden over de mogelijkheid om de schadevergoeding te verhalen.
In het kort geding dat volgde, stelde ZORG B.V. dat haar financiële situatie een voorschot op de schadevergoeding vereiste. De gedaagden voerden aan dat het gesloten stelsel van rechtsmiddelen betekende dat het eerdere vonnis niet kon worden aangetast zonder het aanwenden van een rechtsmiddel. De voorzieningenrechter oordeelde dat de omstandigheden die de rechtbank in het eerdere vonnis had overwogen, nog steeds van toepassing waren en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een afwijking van het eerdere vonnis rechtvaardigden.
Uiteindelijk werd de vordering van ZORG B.V. afgewezen en werd zij veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank benadrukte dat de financiële situatie van ZORG B.V. niet nieuw was en dat de eerdere beslissing om het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren nog steeds geldig was. Dit leidde tot de conclusie dat de vordering niet kon worden toegewezen en dat de kosten aan de zijde van de gedaagden moesten worden vergoed.