In deze zaak gaat het om een executiegeschil waarbij de vennootschap onder firma [eiser 1] (hierna: eisers) vorderingen heeft ingesteld tegen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] (hierna: gedaagden) die beslag hebben gelegd op het erfpachtrecht van de camping De Berekuil in Utrecht. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 7 mei 2014 uitspraak gedaan in kort geding. De eisers vorderden de schorsing van de tenuitvoerlegging van een eerder vonnis en de opheffing van de gelegde beslagen. De rechtbank overweegt dat de eisers niet hebben aangetoond dat er nieuwe feiten of omstandigheden zijn die de eerdere beslissingen in twijfel trekken. De rechtbank wijst erop dat de eisers in een eerdere procedure zijn veroordeeld om gas te blijven leveren aan de huurders van de camping, en dat zij dit hebben nagelaten, wat heeft geleid tot de verbeurte van dwangsommen. De rechtbank concludeert dat de gedaagden geen misbruik maken van hun bevoegdheid door de beslagen te handhaven, en dat de vorderingen van de eisers worden afgewezen. De eisers worden veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden.