2.8.De inhoud van de rapportage d.d. 3 februari 2014 van Artoos luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“(…)
5 DE VERGELIJKING TUSSEN DE AANGEGEVEN BEPERKINGEN DOOR VERZEKERINGSARTS KRUITHOF EN VERZEKERINGSARTS KNEPPER
Als ik de gegevens uit de rapportage en het bijgevoegde belastbaarheidspatroon van de heer Kruithof (7 juni 2010) vergelijk met de woordelijke weergave van de beperkingen in het rapport van de heer Knepper (12 december 2011), dan ziet dat er als volgt uit:
De verschillen tussen de aangegeven beperkingen door de respectievelijke verzekeringsartsen hebben weinig betekenis, zowel voor wat betreft de werkzaamheden van betrokkene als het huishoudelijk werk, waar het gaat om zogenaamde omgevingsbeperkingen (stoffen, rook, gas en damp; koude, temperatuur, vibratiebelasting, beschermende middelen).
Ten aanzien van de beperkingen in de psychisch belastende factoren c.q. de functionele mogelijkheden in persoonlijk en sociaal functioneren, wat van belang is voor de beroepsactiviteiten, zijn er in wezen geen verschillen in de aangegeven beperkingen tussen de beide verzekeringsartsen.
Voor wat betreft de statische belastingen zoals zitten, staan, gebogen werken, hoofd in bepaalde stand houden, nekgebruik ligt het verschil in het feit dat de heer Knepper aangeeft dat er de mogelijkheid moet zijn om de houding af te wisselen naar eigen behoefte en inzicht en dat de heer Kruithof zeer precies omschreven grenzen aangeeft in de diverse items. Een en ander is inderdaad het gevolg van de verschillen tussen enerzijds de gebruikte FIS-methode door de heer Kruithof en de FML-methode van de heer Knepper.
Daarbij is het wel goed gebruik dat, ook bij de FIS-methode (die tegenwoordig weinig tot niet meer wordt gebruikt wegens de door de heer Knepper omschreven redenen), de waarden niet strikt maar wel als handleiding/inschatting door de arbeidsdeskundige worden gehanteerd.
Verder valt op dat de heer Knepper geen beperkingen aangeeft ten aanzien van klimmen/klauteren, knielen, hurken, kruipen, kortcyclisch buigen en torderen, reiken, duwen en trekken.
8. Wilt u de belasting in de verschillende deeltaken van mevrouw [verzoekster] aan, in en om het huis en de tuin beschrijven?
Ik verwijs naar rubriek 7.3 waarin deze belastingaspecten in de verschillende deeltaken zijn beschreven.
9. Wilt u deze belasting relateren aan de door de verzekeringsgeneeskundige Kruithof c.q.de door de verzekeringsgeneeskundige Knepper omschreven belastbaarheid en aangeven welke taken mevrouw [verzoekster] redelijkerwijs niet meer kan uitvoeren?
Hierbij heb ik als volgt geredeneerd:
- Het betreft de hypothetische situatie dat betrokkene en haar partner minimaal 40 uren per week werken. Daarbij ben ik uitgegaan van een zo evenwichtig mogelijke verdeling van taken tussen betrokkene en haar partner, wat mij in de gegeven situatie aannemelijk lijkt. Bij de uitval is ermee rekening gehouden dat er weinig ruimte is bij een fulltime baan om werkzaamheden qua belastingaspecten af te wisselen of de diverse taken te verdelen over meerdere tijdstippen per dag of per week.
- Daarnaast geldt dat het zeer aannemelijk is, indien het betrokkene gelukt zou zijn om in de hypothetische situatie zonder ongeval, een hogere functie te bereiken en een bijbehorend hoger salaris te verdienen, zij een huishoudelijke hulp van 3 uren per week zou hebben gehad.
Inbijlage 16(huidige woning) enbijlage 17(toekomstige woning) bij dit rapport is de uitval gegeven in de huishoudelijke taken (systeem Githa) door een vergelijking te maken tussen de beperkingen van de heer Kruithof en de belastingaspecten in de diverse deeltaken.
De heer Kruithof heeft, in tegenstelling tot de heer Knepper, zowel beperkingen gegeven ten aanzien klimmen/klauteren als knielen/hurken, kortcyclisch buigen en torderen, gebruik van de nek. Deze handelingen/houdingen komen in min of meerdere mate voor bij de schoonmaaktaken. In samenhang met de beperkingen voor het bovenhands reiken (stoffen/zemen boven schouderhoogte, ramen wassen et cetera) geeft dit uitval in de taken ten behoeve van het schoonmaken. Bij de Zorg voor de voeding, zorg voor textiel worden deze beperkingen niet overschreden. Ook niet bij het doen van boodschappen omdat betrokkene nog tot 10 kg kan tillen/dragen. Hiermee is het mogelijk tassen en kratten zo te vullen dat dit gewicht niet wordt overschreden bij het in en uit de auto tillen of in/uit de boodschappenwagen. (…)
De uitval in de huidige woning bedraagt dan 2,4 uren per week (bij fulltime werken). In de situatie dat betrokkene niet werkt en zij de activiteiten kan spreiden over de dag en de week is er geen uitval in haar aandeel van de taken; zoals dat ook nu niet aan de orde is. In de toekomstige woning bedraagt de uitval 3,5 uren per week.
Indien rekening wordt gehouden met de beperkingen van de heer Knepper dan is er alleen uitval aan te geven voor het stoffen/klamvochtig nat afnemen, bedden verschonen, ramen wassen en overige schoonmaakactiviteiten.
De uitval in de huidige woning bedraagt dan: 7,3 uren per 4 weken of circa 1,8 uren per week. In de toekomstige woning bedraagt de uitval: 9,7 uren per 4 weken of circa 2,4 uren per week (…)”