Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 december 2013;
- de bij brief van 27 december 2013 ingediende producties (genummerd 1 tot en met 7) van VvAA;
- de bij brief van 31 december 2013 ingediende producties (genummerd 1 tot en met 14) van [eiseres];
- het drietal bij brief van 2 januari 2014 ingediende producties van VvAA;
- de mondelinge behandeling op 6 januari 2014;
- de pleitnota van [eiseres];
- de pleitnota van VvAA.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
De klachten kunnen passen in het kader van een zogenaamde whiplash associated disorder, objectiveerbare afwijkingen kunnen echter niet worden vastgesteld zodat sprake is van een whiplash associated disorder graad I tot II. Er kunnen geen beperkingen worden aangegeven.”
Op grond van het door mij verrichte neuropsychologisch onderzoek heb ik ten dele bevestiging gevonden voor de door cliënte gerapporteerde klachten. De vertraagde snelheid van informatieverwerking kan goed de problemen verklaren die zij vertelt in het dagelijks leven te ervaren. Echter er zijn geen aanwijzingen gevonden voor onderliggende stoornissen in het geheugen. Daarnaast valt op dat cliënte veel moeite heeft om haar aandacht te richten en snel afgeleid raakt, in combinatie met de vertraagde snelheid kan dit de ervaren problemen in het dagelijks leven verklaren.
Samenvatting:
Er is bij betrokkene sprake van een Whiplash-Associated Disorder graad 1 volgens de classificatie van de Quebec Taskforce (Spine 1995). Voor de extreme vermoeidheid en de door haar ervaren cognitieve problemen kan ik geen neurologisch substraat aangeven. Een en ander lijkt secundair bij een initieel chronisch pijnsyndroom, waarbij de pijnklachten zijn verdwenen mits zij zich aanpast. Er zijn bij neurologisch onderzoek geen aanwijzingen voor structurele beschadiging van het centraal- of perifeer zenuwstelsel.”
816,00