Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
I.B.S. Exploitatie B.V.,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 4 december 2013,
- de akte van Sportcity van 18 december 2013,
- de antwoordakte van [gedaagde] van 25 februari 2014.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, stond de opeisbaarheid van resterende termijnen van een sportschoolabonnement centraal. De eisende partij, I.B.S. Exploitatie B.V., handelend onder de naam Sportcity, had een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die in persoon procedeerde. De procedure volgde op een tussenvonnis van 4 december 2013, waarin Sportcity de gelegenheid kreeg om te bewijzen dat een beding in de overeenkomst, dat een minimale duur van twee jaar voorschreef, niet onredelijk bezwarend was voor de gedaagde. Sportcity stelde dat de gedaagde door te kiezen voor deze overeenkomst een financieel voordeel had behaald, wat door de gedaagde niet werd weersproken.
De gedaagde voerde aan dat er een afspraak was gemaakt om de overeenkomst tijdelijk op te schorten vanwege verblijf in het buitenland, maar Sportcity betwistte deze afspraak. De kantonrechter oordeelde dat de betwisting van Sportcity niet standhield, omdat de afwezigheid van een regeling in de algemene voorwaarden niet uitsluit dat de afspraak was gemaakt. Dit leidde tot de conclusie dat de gedaagde niet in verzuim was voor de termijnen die voorafgingen aan de eis van Sportcity.
De kantonrechter oordeelde verder dat de vordering van Sportcity voor de toekomstige termijnen niet kon worden toegewezen, omdat deze nog niet opeisbaar waren. Het verzoek van de gedaagde om de overeenkomst te ontbinden werd als een ontbindingsverweer beschouwd, en de kantonrechter stelde vast dat Sportcity in schuldeisersverzuim verkeerde door de toegang tot de faciliteiten te ontzeggen. Dit leidde tot de conclusie dat de overeenkomst rechtens als ontbonden moest worden beschouwd, en de vordering van Sportcity werd afgewezen. De kosten van het geding werden aan Sportcity opgelegd, aangezien zij in het ongelijk was gesteld.