Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1-9 van 17 april 2014,
- de brief met producties 1-5 van de Inspectie van 1 mei 2014,
- de aanvullende producties 10-14 van Bastion c.s. van 5 mei 2014,
- de aanvullende productie 6 van de Inspectie van 6 mei 2014,
- de mondelinge behandeling, gehouden op 7 mei 2014,
- de pleitnota van Bastion c.s.
- de pleitnota van de Inspectie.
2.De feiten
3.Het geschil
- aan de Inspectie zal verbieden om in het kader van het lopende onderzoek van de Inspectie werknemers van Bastion c.s. te dreigen met betrokkenheid van de politie of verhoren op een politiekantoor;
- aan de Inspectie zal verbieden om in het kader van het lopende onderzoek van gedaagde werknemers van Bastion c.s. op intimiderende wijze te bejegenen;
- aan de Inspectie zal verbieden om werknemers van Bastion c.s. in hun privésfeer te benaderen;
- aan de Inspectie zal gebieden om voorstellen van werknemers van Bastion c.s. ten aanzien van locatie, tijdstip en datum van eventuele nieuwe verhoren te accepteren, zolang de locatie is gelegen in de statutaire vestigingsplaats van de betreffende werkgever, het tijdstip gedurende kantoortijden is en de datum een werkdag is niet later dan twee weken nadat de Inspectie de betreffende werknemer heeft laten weten hem of haar (nog een keer) te willen verhoren;
- zal bepalen dat alles op straffe van verbeurte van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 10.000,00 zal zijn, voor iedere overtreding van de Inspectie van de op te leggen verboden of het op te leggen gebod; en
- de Inspectie zal veroordelen in de proceskosten.
4.De beoordeling
816,00