In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, vorderde de vereniging van eigenaars (VvE) betaling van een boete en een voorschot op schadevergoeding van de gedaagde, die eigenaar is van verschillende appartementen binnen de VvE. De VvE stelde dat de gedaagde in strijd had gehandeld met de bepalingen van de splitsingsakte door een appartement te verhuren zonder de vereiste huurdersverklaring en overeenkomst met de Stichting die zorgdiensten verleent. De procedure omvatte een dagvaarding, conclusies van antwoord, repliek en dupliek, waarna het vonnis werd bepaald op 21 mei 2014.
De feiten wezen uit dat de gedaagde sinds 1 augustus 2012 een appartement verhuurde aan een derde partij, zonder de noodzakelijke documenten te overleggen. De VvE vorderde een totaalbedrag van € 4.453,78, bestaande uit een boete van € 453,78 en een voorschot van € 4.000 op schadevergoeding. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet had voldaan aan zijn verplichtingen uit de splitsingsakte, en dat hij derhalve de boete verschuldigd was. De rechter benadrukte dat de bepalingen in de splitsingsakte ook verplichtingen voor de eigenaar met zich meebrachten, en dat de gedaagde niet kon ontkennen dat hij op de hoogte was van deze verplichtingen.
De kantonrechter concludeerde dat de gedaagde onrechtmatig had gehandeld door het appartement te verhuren zonder de juiste overeenkomsten, en dat de VvE recht had op schadevergoeding. De vordering tot schadevergoeding werd echter beperkt tot € 2.964,50, omdat de VvE onvoldoende bewijs had geleverd van de daadwerkelijk gemaakte kosten. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van in totaal € 3.418,28 aan de VvE, inclusief proceskosten van € 942,45. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.