ECLI:NL:RBMNE:2014:2929
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na vrijspraak deelname aan criminele organisatie
In de ontnemingszaak met parketnummer 16/700898-12 heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 mei 2014 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde gronddelict, namelijk deelname aan een criminele organisatie. Deze vrijspraak heeft directe gevolgen voor de ontnemingsvordering van de officier van justitie, die strekte tot betaling van een bedrag van € 184.145,69 aan de Staat ter ontneming van het vermeende wederrechtelijk verkregen voordeel. Tijdens de zitting op 9 mei 2014 heeft de officier van justitie betoogd dat het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld moest worden op € 136.493,28. De verdediging heeft echter de afwijzing van deze vordering bepleit.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de vordering van de officier van justitie is gebaseerd op de veronderstelde deelname van de verdachte aan een criminele organisatie, die zich richtte op het plegen van diefstallen. Aangezien de rechtbank de verdachte heeft vrijgesproken van deelname aan deze organisatie, kan niet worden vastgesteld dat hij wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. Dit leidt tot de conclusie dat de vordering van de officier van justitie moet worden afgewezen.
De rechtbank heeft in haar beslissing de vordering van de officier van justitie, die strekte tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 mei 2014, door de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Midden-Nederland, in aanwezigheid van de griffier A. Heijboer.