ECLI:NL:RBMNE:2014:2929

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 mei 2014
Publicatiedatum
16 juli 2014
Zaaknummer
16-700898-12 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na vrijspraak deelname aan criminele organisatie

In de ontnemingszaak met parketnummer 16/700898-12 heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 mei 2014 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde gronddelict, namelijk deelname aan een criminele organisatie. Deze vrijspraak heeft directe gevolgen voor de ontnemingsvordering van de officier van justitie, die strekte tot betaling van een bedrag van € 184.145,69 aan de Staat ter ontneming van het vermeende wederrechtelijk verkregen voordeel. Tijdens de zitting op 9 mei 2014 heeft de officier van justitie betoogd dat het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld moest worden op € 136.493,28. De verdediging heeft echter de afwijzing van deze vordering bepleit.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de vordering van de officier van justitie is gebaseerd op de veronderstelde deelname van de verdachte aan een criminele organisatie, die zich richtte op het plegen van diefstallen. Aangezien de rechtbank de verdachte heeft vrijgesproken van deelname aan deze organisatie, kan niet worden vastgesteld dat hij wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. Dit leidt tot de conclusie dat de vordering van de officier van justitie moet worden afgewezen.

De rechtbank heeft in haar beslissing de vordering van de officier van justitie, die strekte tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 mei 2014, door de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Midden-Nederland, in aanwezigheid van de griffier A. Heijboer.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/700898-12 (ontneming)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 23 mei 2014
in de ontnemingszaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1989],
wonende te [woonplaats], [adres].

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit het volgende:
- de vordering, die binnen de in artikel 511b van het Wetboek van Strafvordering (Sv) genoemde termijn aanhangig is gemaakt;
- het strafdossier onder parketnummer 16/700898-12 waaruit blijkt dat veroordeelde op 23 mei 2014 door de meervoudige strafkamer van deze rechtbank is veroordeeld tot de in die uitspraak vermelde straf ter zake van onder meer deelname aan een criminele organisatie;
- het proces-verbaal van berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
- de bevindingen tijdens het onderzoek ter terechtzitting;
- de overige stukken.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting d.d. 9 mei 2014 is de officier van justitie gehoord. Tevens zijn de raadsman en veroordeelde gehoord.

2.De beoordeling

2.1
De vordering van de officier van justitie
De vordering van de officier van justitie d.d. 6 februari 2014 strekt tot het opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 184.145,69 ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Ter terechtzitting van 9 mei 2014 heeft de officier van justitie betoogd dat het wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden vastgesteld op € 136.493,28
2.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft afwijzing van de vordering bepleit.
2.3
Het oordeel van de rechtbank
De vordering van de officier van justitie is gebaseerd op de veronderstelde deelname van veroordeelde aan een criminele organisatie. Deze criminele organisatie had tot oogmerk het plegen van diefstallen door middel van braak/verbreking/insluiping.
Bij vonnis van 23 mei 2014 heeft deze rechtbank veroordeelde vrijgesproken van het hem ten laste gelegde gronddelict, te weten deelname aan een criminele organisatie.
Gelet op deze vrijspraak kan niet worden vastgesteld dat verdachte wederrechtelijk voordeel heeft verkregen, zodat de vordering van de officier van justitie dient te worden afgewezen.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

3.Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie, strekkende tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, af.
Dit vonnis is gewezen door
mr. L.M.G. de Weerd , voorzitter,
mrs. M.P. Glerum en M.A.E. Somsen, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Heijboer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 mei 2014.