ECLI:NL:RBMNE:2014:3038

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 juli 2014
Publicatiedatum
18 juli 2014
Zaaknummer
2683015 UC EXPL 14-357
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Eelkema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake vergoeding buitengerechtelijke incassokosten

In deze zaak heeft de kantonrechter op 2 juli 2014 een herstelvonnis gewezen naar aanleiding van een verzoek van [eiseres] om verbetering van een eerder vonnis van 14 mei 2014. In het oorspronkelijke vonnis was overwogen dat de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van € 700,- zouden worden toegewezen, maar deze waren niet in het dictum opgenomen. De kantonrechter heeft het verzoek tot verbetering toegewezen, omdat er sprake was van een kennelijke fout in het eerdere vonnis. De gedaagden, vertegenwoordigd door [gedaagde 2], hebben bezwaar gemaakt tegen de inwilliging van het verzoek, maar de kantonrechter oordeelde dat de fout eenvoudig te herstellen was.

In het herstelvonnis is bepaald dat de gedaagden hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van € 7.250,- aan [eiseres], vermeerderd met rente, en tot betaling van € 700,- aan buitengerechtelijke incassokosten. Daarnaast zijn de gedaagden ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 795,71, inclusief een bedrag voor het salaris van de gemachtigde. De kantonrechter heeft verder bepaald dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is en dat de partijen de ontvangen stukken van het eerdere vonnis moeten retourneren aan de griffie.

Dit vonnis is uitgesproken door mr. J.M. Eelkema, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier, en is openbaar gemaakt op 2 juli 2014. Het herstelvonnis is van belang voor de duidelijkheid en de uitvoering van de eerdere uitspraak, waarbij de rechten van [eiseres] worden gewaarborgd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 2683015 UC EXPL 14-357 THN/10621
Herstelvonnis van 2 juli 2014
inzake
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [eiseres],
eisende partij,
gemachtigde: mr. W.F. Schovers,
tegen:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 1],
gevestigd te [plaats],
verder ook te noemen [gedaagde 1],
gedaagde partij,
vertegenwoordigd door [gedaagde 2],

2 [gedaagde 2],

wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [gedaagde 2],
gedaagde partij,
procederend in persoon.
[gedaagden] tezamen zullen hierna gedaagden genoemd worden.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Bij brief van 2 juni 2014 is namens [eiseres] de kantonrechter verzocht om verbetering van het op 14 mei 2014 in deze zaak gewezen vonnis, in die zin dat in het dictum zal worden opgenomen dat [gedaagden] zullen worden veroordeeld tot betaling van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van € 700,-. In het vonnis is namelijk overwogen dat deze zullen worden toegewezen.
1.2.
De kantonrechter heeft [gedaagde 1] in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten.
1.3.
Bij brief van 11 juni 2014 heeft [gedaagde 2] namens hemzelf en [gedaagde 1] aan de kantonrechter bericht tegen inwilliging van dat verzoek het volgende bezwaar te hebben. Gedaagden stellen zich op het standpunt dat er geen sprake is van een kennelijke fout, maar van een uitspraak waarbij na overweging – inhoudende toewijzing van de gevorderde buitengerechtelijke kosten – is beslist deze kosten alsnog niet toe te wijzen.

2.De beoordeling

2.1.
De kantonrechter is van oordeel dat in het vonnis van 14 mei 2014 sprake is van een kennelijke fout, nu de kantonrechter in dit vonnis heeft overwogen dat de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen worden toegewezen. Deze kennelijke fout leent zich voor eenvoudig herstel. De kantonrechter zal het verzoek dan ook toewijzen als volgt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
bepaalt dat de beslissing van de kantonrechter in het op 14 mei 2014 tussen [eiseres] en [gedaagden] gewezen vonnis als volgt dient te worden gewijzigd:
“De kantonrechter:
5.1
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, in die zin, dat wanneer de een betaalt, de ander tot de hoogte van die betaling zal zijn bevrijd, om aan [eiseres] tegen bewijs van kwijting te betalen € 7.250,- vermeerderd met de overeengekomen rente van 4% per jaar vanaf 1 augustus 2012 tot aan de dag van volledige betaling;
5.2
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk tot betaling van € 700,- aan [eiseres] aan vergoeding van de buitengerechtelijke (incasso)kosten;
5.3
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiseres], tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 795,71, waarin begrepen € 500,- aan salaris gemachtigde, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.4
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, onder de voorwaarde dat deze niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [eiseres] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 100,- aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de voldoening,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de voldoening;
5.5
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6
wijst het meer of anders gevorderde af.”
3.2.
bepaalt dat bovenstaande verbetering onder de vermelding van de datum 2 juli 2014 wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 14 mei 2014;
3.3.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van 14 mei 2014 na ontvangst van deze aanvullende beslissing aan de griffie van de kantonrechter te retourneren.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Eelkema, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2014.