ECLI:NL:RBMNE:2014:3044
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om handhaving van bouwactiviteiten in strijd met de bouwvergunning
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 juli 2014 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort. De eiser had een verzoek om handhaving ingediend, omdat hij meende dat er niet conform de bouwvergunning was gebouwd. Het primaire besluit van 20 september 2012, waarin het verzoek om handhaving werd afgewezen, werd door de rechtbank beoordeeld. De rechtbank constateerde dat de eiser geen beroepsgronden had aangevoerd tegen het besluit van 8 februari 2013, waarin verweerder weigerde een dwangsom te betalen. Hierdoor concludeerde de rechtbank dat het beroep van eiser geen betrekking had op dit besluit.
De eiser had in 2005 een appartement gekocht in een woontoren en verzocht om handhaving van een parkeergarage die volgens hem onder de woontoren gerealiseerd had moeten worden. De rechtbank oordeelde dat de verweerder terecht had vastgesteld dat het gedeeltelijk overdekte parkeerterrein was gebouwd in overeenstemming met de eerder verleende bouwvergunning. De rechtbank benadrukte dat er geen sprake was van een overtreding van de bouwvergunning, en dat de toelichting bij het bestemmingsplan geen bindende betekenis had. De rechtbank concludeerde dat de verweerder niet bevoegd was om handhavend op te treden, omdat er geen overtreding van een wettelijk voorschrift was.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat het beroep niet gegrond was. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.