Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
1.De procedure
- het exploot d.d. 7 mei 2014 houdende een vordering tot het treffen van een voorziening bij voorraad met producties
- de conclusie van antwoord van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] met producties
- de nadere producties van [eiseres]
- de nadere producties van [gedaagde 1] en [gedaagde 2]
- de pleitnotities van [eiseres].
2.De feiten
artikel 23 Royement van hypotheken en beslagen (ontbindende voorwaarden)
12 mei 2014blijkt dat de verkoper geen royement verkrijgt van zijn hypothecaire inschrijving(en) en beslagen op de onroerende zaak, ofwel dat de geldverstrekker van de verkoper geen toestemming geeft tot verkoop en levering van het verkochte. Verkoper verplicht zich al het redelijk mogelijke te doen teneinde dat royement te verkrijgen. Het gestelde onder 16.3 is van overeenkomstige toepassing.
de datumwaarvan in de betreffende ontbindende voorwaarde sprake is door de wederpartij of diens makelaar is ontvangen.
3.Het geschil
“Zoals wij net telefonisch hebben besproken hebben wij helaas te horen gekregen dat de bank geen toestemming verleend voor de verkoop van [adres]. Wij moeten de koop dan ook ontbinden op basis van artikel 23 in de koopovereenkomst.”Daarmee is volgens [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de koopovereenkomst rechtsgeldig ontbonden. De e-mail is verstuurd naar hetzelfde e-mailadres dat altijd gehanteerd is door [eiseres] en waarop [eiseres] altijd direct reageerde. In de jurisprudentie is reeds uitgemaakt dat een e-mail ook voldoet aan het schriftelijkheidsvereiste en dat ervan uitgegaan kan worden dat een e-mail wordt ontvangen.
4.De beoordeling
816,00