ECLI:NL:RBMNE:2014:3448

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 augustus 2014
Publicatiedatum
11 augustus 2014
Zaaknummer
C-07-192552 - FL RK 11-4451
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige zorgregeling en begeleide omgang tussen vader en minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 augustus 2014 een beschikking gegeven in een familiekamerzaak betreffende de omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige zoon. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.C. Daniëls, verzocht om een wijziging van de voorlopige zorgregeling die eerder was vastgesteld. De vrouw, de moeder van de minderjarige, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.A. Stein, was niet verschenen op de zitting, ondanks dat zij behoorlijk was opgeroepen. De rechtbank had eerder een voorlopige zorgregeling vastgesteld waarbij begeleide omgang tussen de vader en de zoon zou plaatsvinden, onder bepaalde voorwaarden, waaronder alcoholtesten voor de vader.

Tijdens de zitting op 22 juli 2014 heeft de vader aangegeven dat er sinds de eerdere beschikking geen begeleide omgang heeft plaatsgevonden en dat hij geen contact heeft gehad met zijn zoon. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw niet heeft meegewerkt aan de begeleide omgang en dat dit in het belang van de minderjarige niet wenselijk is. De rechtbank heeft de verantwoordelijkheid voor de begeleiding van de omgang bij de vrouw gelegd, met de mogelijkheid dat de omgang onbegeleid plaatsvindt als zij niet meewerkt.

De rechtbank heeft besloten dat er vanaf november 2014 elke drie maanden een omgangsmoment zal zijn, waarbij de vader moet aantonen dat hij geen alcohol gebruikt. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de beslissing over de definitieve zorgregeling voor twaalf maanden aangehouden, met de mogelijkheid voor partijen om de rechtbank te informeren over het verloop van de voorlopige zorgregeling. De beschikking kan door beide partijen worden aangevochten in hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie Almere
zaaknummer: C/07/192552 / FL RK 11-4451
datum: 12 augustus 2014

beschikking van de enkelvoudige familiekamer

inzake

[verzoeker],

wonende te [woonplaats],
advocaat mr. J.C. Daniëls,
hierna als de man aangeduid,
verzoeker,
en

[belanghebbende],

wonende te [woonplaats],
advocaat mr. H.A. Stein,
hierna als de vrouw aangeduid,
belanghebbende.

Het procesverloop

Bij beschikking van deze rechtbank van [datum], onder bovenvermeld zaaknummer, is een voorlopige zorgregeling tussen de man en de minderjarige
[zoon], geboren op [2003] te [geboorteplaats], vastgesteld in die zin dat er begeleide omgang zal zijn, waarbij de frequentie en duur wordt bepaald door BOR Humanitas, met een minimum van eenmaal per drie maanden en onder de voorwaarde dat de man eenmaal per zes weken door middel van alcoholtesten aan de vrouw aantoont dat hij geen alcohol gebruikt.
De zaak is alvorens verder te beslissen met betrekking tot de vaststelling van een definitieve zorgregeling aangehouden in afwachting van inlichtingen door partijen met betrekking tot het verloop van de voorlopige zorgregeling.
De rechtbank heeft vervolgens kennisgenomen van:
  • een brief met bijlagen d.d. 17 maart 2014 van de man, en
  • een brief met bijlagen d.d. 21 juli 2014 van de man, inhoudende een aanvullend verzoekschrift.
De zaak is behandeld ter zitting met gesloten deuren op 22 juli 2014.
Verschenen is de man, bijgestaan door mr. Daniëls.
De vrouw is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
Wel is van haar op 21 juli 2014 een verzoek tot uitstel van de zitting binnengekomen dat de rechtbank na bezwaar van de wederpartij niet heeft gehonoreerd.

Verdere beoordeling van de zaak

De rechtbank blijft bij hetgeen in voormelde beschikking van [datum] is overwogen en beslist, welke overwegingen en gronden worden geacht als hier herhaald en ingelast te zijn, tenzij hierna anders wordt overwogen en beslist.
Met betrekking tot het aanvullend verzoek van de man (d.d. 21 juli 2014) overweegt de rechtbank dat dit verzoek te laat is ingediend, namelijk één dag voor de zitting. Het is maar de vraag of de vrouw daarvan kennis heeft kunnen nemen. De rechtbank komt tot het oordeel dat het verzoek derhalve in strijd is met de goede procesorde en slaat daarom daarop geen acht in deze procedure.
De man heeft ter zitting aangevoerd dat er na de beschikking van deze rechtbank geen begeleide omgang heeft plaatsgevonden. Hij heeft [zoon] niet meer gezien of gehoord. Er is al drie jaar geen contact geweest. De man heeft zich aangemeld bij BOR, maar de vrouw niet. Hij heeft de alcoholtesten niet aan de vrouw toegestuurd omdat de vrouw zich niet had aangemeld bij BOR en de testen erg duur zijn. De man is nog steeds bereid om de alcoholtesten aan de vrouw toe te sturen. Ook is de man bereid mee te werken aan begeleide omgang bij Humanitas of Roots.
De man stelt dat een aanvullend advies van de Raad voor de Kinderbescherming, waarbij de omgang door de Raad wordt ingevuld, gewenst is. De man heeft bij brief van 17 maart 2014 verzocht om een dwangsom aan de vrouw op te leggen van € 200,-- per dag indien zij zich niet houdt aan de beschikking van [datum].
De rechtbank stelt vast dat de vrouw er aan in de weg staat dat de eerder door de rechtbank vastgestelde begeleide voorlopige omgangsregeling niet tot stand komt. Het gevolg is dat er nog geen contactherstel tussen [zoon] en zijn vader heeft kunnen plaatsvinden. De rechtbank acht dit niet in het belang van [zoon]. Waar het begeleide omgangstraject bij BOR Humanitas een vrijwillig traject is, en daarom afdwinging daarvan met een dwangsom niet mogelijk is, zal de rechtbank de verantwoordelijkheid dat de omgang begeleid plaatsvindt bij de vrouw neerleggen. Indien zij begeleiding nodig vindt, zal zij zich daartoe moeten aanmelden, de man tijdig moeten informeren en de eventuele kosten daarvan voor de helft moeten dragen. Doet zij dat niet, dan is het gevolg niet dat er geen omgang plaatsvindt - hetgeen niet in het belang van [zoon] is -, maar dan is het gevolg dat de omgang onbegeleid plaatsvindt. De rechtbank acht dit op zichzelf - gelet op het belang van [zoon] - onwenselijk, maar minder dan het alternatief dat er geen omgang zal zijn. De rechtbank heeft hierbij meegewogen het belang van de man dat de omgang nu eindelijk tot stand komt. Voorts merkt de rechtbank op dat de vrouw rechterlijke beslissingen dient na te komen. Een nieuw advies van de Raad acht de rechtbank niet nodig gelet op het feit dat de situatie sinds het vorige advies niet of nauwelijks is gewijzigd. De rechtbank acht de voorwaarde van de alcoholtesten nog steeds op de plaats en wel zo dat het eerste omgangsmoment eerst plaatsvindt in november 2014, zodat de man in de tussentijd twee maal een alcoholtest zal moeten overleggen. Het staat ten slotte partijen vrij om - zodra de zorgregeling stagneert - desgewenst de rechtbank gemotiveerd te verzoeken om de zaak eerder op zitting te brengen.

Beslissing

De rechtbank:
Stelt - totdat nader beslist wordt - met ingang van heden voor de duur van een jaar de volgende voorlopige zorgregeling tussen de man en de minderjarige vast:
a. iedere periode van drie maanden is er één omgangsmoment op een derde zondag in de maand van 14.00 uur tot 15.00 uur, te beginnen op de derde zondag in november 2014;
b. bepaalt dat de man vanaf heden één maal per zes weken, door middel van een alcoholtest aan de vrouw aantoont dat hij geen alcohol gebruikt; bepaalt hierbij ook dat de omgang geen doorgang vindt indien de man hier niet aan voldoet;
c. bepaalt dat de omgang alleen begeleid plaatsvindt indien en zodra de vrouw zich hiervoor bij een instelling als BOR Humanitas of Roots heeft aangemeld, verder meewerkt aan de begeleiding, de helft van de eventuele kosten hiervan heeft voldaan en de man hiervan tijdig op de hoogte heeft gesteld, in welk geval ook de man zich hiervoor zal moeten aanmelden en de helft van de eventuele kosten zal moeten betalen;
d. in geval van begeleide omgang vindt deze plaats op een dag en tijdstip dat de begeleider schikt;
e. bepaalt dat partijen andere of aanvullende omgangsafspraken met elkaar mogen maken.
Verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst het meer of anders gevraagde af, voor zover hierna niet anders wordt bepaald.
Houdt de beslissing over de definitieve zorgregeling voor twaalf maanden aan en stelt partijen in de gelegenheid om de rechtbank over uiterlijk negen maanden te informeren over het verloop van de voorlopige zorgregeling en de wijze van verder procederen.
Aldus gegeven door mr. G.J.J.M. Essink, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van R. Postma, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 augustus 2014

Hoger beroep

Mocht u, verzoeker of belanghebbende, zich niet met de beslissing van de rechtbank kunnen verenigen, dan kunt u daartegen hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Hoger beroep dient binnen een bepaalde termijn te worden ingesteld, tenzij een ander dat al heeft gedaan. Die termijn is voor verzoeker en voor de verschenen belanghebbende, aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden, drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak. De termijn is voor andere belanghebbenden drie maanden na de betekening van de uitspraak of nadat de beschikking hen op andere wijze bekend is geworden. Voor het instellen van hoger beroep is tussenkomst van een advocaat verplicht.