ECLI:NL:RBMNE:2014:3451
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot voortgezet verblijf in psychiatrische instelling op basis van Wet BOPZ
Op 5 augustus 2014 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de machtiging tot voortgezet verblijf van een betrokkene in een psychiatrische instelling. Het verzoek tot machtiging werd ingediend door de officier van justitie op 8 juli 2014. De betrokkene, geboren in 1988 en verblijvende in Altrecht, werd vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. C. Lamphen, en er was ook een psychiater, de heer J.P. Prins, aanwezig. De rechtbank heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken, waaronder een verklaring van de geneesheer-directeur van het ziekenhuis en een behandelingsplan.
Tijdens de zitting heeft de raadsvrouw primair verzocht om aanhouding van het verzoek voor contra-expertise, omdat de betrokkene de diagnose betwistte. Subsidiair werd verzocht om afwijzing van het verzoek, omdat de betrokkene meende dat het beter met hem ging door zijn eigen handelen en motivatie. De psychiater verklaarde dat de betrokkene lijdt aan schizofrenie, een diagnose die door meerdere deskundigen is bevestigd. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene niet in zijn belangen geschaad zou worden door het niet toestaan van een nieuw onderzoek.
De rechtbank concludeerde dat de geestelijke stoornis van de betrokkene, te weten schizofrenie, ook na afloop van de huidige machtiging aanwezig zal zijn en dat deze stoornis gevaar kan veroorzaken. De rechtbank verleende daarom de machtiging tot voortgezet verblijf van de betrokkene in Altrecht, locatie Den Dolder, voor de duur van een jaar, ingaande op 5 augustus 2014. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard voor zover het de verleende machtiging betreft. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. A.A.T. van Rens, rechter, in aanwezigheid van mr. C.J. van Beers, griffier.