Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.Het geschil en de beoordeling daarvan
120,00(2 punten x tarief € 60,00)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak vorderde International Card Services B.V. (hierna: International Card) bij de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een veroordeling van de gedaagde tot betaling van € 500,- wegens een betalingsachterstand op een creditcardrekening. De procedure begon met een dagvaarding, gevolgd door een conclusie van antwoord van de gedaagde, die de vordering niet erkende. International Card had de creditcard van de gedaagde geblokkeerd na een betalingsachterstand van meer dan twee maanden en eiste het openstaande bedrag ineens op. De gedaagde had in zijn antwoord aangegeven meer uitleg te willen over de vordering, maar heeft niet gereageerd op de repliek van International Card, waarin bewijsstukken werden overgelegd die de vordering onderbouwden.
De kantonrechter oordeelde dat International Card voldoende bewijs had geleverd van de verschuldigdheid van het bedrag. De kantonrechter behandelde ook de vraag of de Wet op het Consumentenkrediet (WCK) van toepassing was op de kredietovereenkomst. Volgens artikel 7:58 lid 2, onder d, BW is de WCK niet van toepassing op kredietovereenkomsten die binnen een maand moeten worden terugbetaald. De kantonrechter concludeerde echter dat International Card niet voldoende actie had ondernomen om te voorkomen dat de debetstand langer zou voortduren, waardoor de WCK wel van toepassing was.
De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, die door de kantonrechter werden begroot op € 326,79. Het vonnis werd uitgesproken op 9 juli 2014 door kantonrechter mr. J.J.M. de Laat, en is uitvoerbaar bij voorraad. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen.