ECLI:NL:RBMNE:2014:395

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 februari 2014
Publicatiedatum
5 februari 2014
Zaaknummer
UTR 13/6203
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening voor vergunning parkeerplaats Rhenen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 4 februari 2014 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een omgevingsvergunning voor de realisatie van een parkeerplaats in Rhenen. De Stichting Werkgroep Milieubeheer Rhenen, verzoekster, had beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder, dat op 30 oktober 2013 een omgevingsvergunning had verleend voor de aanleg van de parkeerplaats Palmerswaard. Verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij meende dat er onverwijlde spoed was gelet op de betrokken belangen.

Tijdens de zitting op 29 januari 2014 is het verzoek behandeld, waarbij de voorzieningenrechter tevens de voorzitter was van de meervoudige kamer die het beroep van verzoekster tegen het bestreden besluit behandelde. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Echter, gezien de uitspraak van de meervoudige kamer, waarbij het beroep van verzoekster ongegrond is verklaard, was er geen reden om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 13/6203
uitspraak van de voorzieningenrechter van 4 februari 2014 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

de Stichting Werkgroep Milieubeheer Rhenen, te Rhenen, verzoekster

(gemachtigde: mr. A. Derks),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder

(gemachtigde: J.M. van Maanen).

Procesverloop

Bij besluit van 30 oktober 2013 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan de gemeente Rhenen een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van de parkeerplaats Palmerswaard op het perceel kadastraal bekend gemeente Rhenen, sectie 1, nummer 945, plaatselijk bekend als hoek Veerweg/Utrechtsestraatweg (Paardenmarkt) in Rhenen.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verzoekster heeft voorts de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is op 29 januari 2014 ter zitting behandeld. Tegelijkertijd is het beroep van verzoekster behandeld, waarbij de voorzieningenrechter tevens fungeerde als voorzitter van de meervoudige kamer. Op het beroep is bij uitspraak van heden afzonderlijk beslist (UTR 13/6202).
Ter zitting heeft verzoekster zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, voornoemd, [A], vice-voorzitter, en[B], mede bestuurslid van de Stichting. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, voornoemd, en drs. [C], vergezeld van [D] en[E], respectievelijk adviseur ruimte en adviseur ecologie bij Grontmij Nederland B.V. [F] is tevens opgetreden als vertegenwoordiger van de gemeente Rhenen als vergunninghouder.

Overwegingen

1.
Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2.
Bij afzonderlijke uitspraak van heden heeft de meervoudige kamer van deze rechtbank uitspraak gedaan in het beroep van verzoekster tegen het bestreden besluit. Het beroep van verzoekster is daarbij ongegrond verklaard. Gezien die beslissing in de hoofdzaak bestaat er in dit geval geen reden voor toewijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Awb.
3.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M.M. van Amstel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.S.D. de Weerd, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2014.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.