ECLI:NL:RBMNE:2014:396

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 februari 2014
Publicatiedatum
5 februari 2014
Zaaknummer
2631003 LV EXPL 13-106
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.M. Jaarsveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van bedrijfsruimte wegens huurachterstand

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland werd behandeld, vorderden de eiseressen, Ahold Europe Real Estate & Construction B.V., Redevco Nederland B.V. en Hoornvast B.V., ontruiming van een bedrijfsruimte in Lelystad vanwege een aanzienlijke huurachterstand. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagden, die gezamenlijk onder de naam [V.O.F.] opereren, de bedrijfsruimte binnen één maand na betekening van het vonnis moesten ontruimen. De eiseressen stelden dat de huurachterstand op dat moment € 19.758,61 bedroeg, en dat de gedaagden niet in staat waren om deze achterstand in te lopen door een gebrek aan omzet. De gedaagden erkenden de huurachterstand, maar gaven aan dat zij deze niet konden voldoen en dat zij probeerden de zaak aan een derde over te doen.

De kantonrechter oordeelde dat er voldoende spoedeisend belang was bij de ontruiming, gezien de lange huurachterstand en het gebrek aan concrete afspraken over het inlopen van deze achterstand. De rechter stelde vast dat de huurachterstand in 2014 alleen maar zou toenemen en dat de gedaagden geen toekomst meer zagen in het zelf exploiteren van hun bedrijf. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op één maand na betekening van het vonnis, en de gedaagden werden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en de huur voor de maanden na 31 december 2013. De kantonrechter wees ook de gevorderde machtiging voor zelfuitvoering van de ontruiming af, omdat deze al voortvloeide uit de wet.

Het vonnis werd uitgesproken op 3 februari 2014 door kantonrechter J.M. Jaarsveld, en de gedaagden werden veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de eiseressen direct tot ontruiming kunnen overgaan indien nodig.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling civiel recht
kantonrechter
zitting houdend te Lelystad
Zaak- en rolnummer: 2631003 LV EXPL 13-106
Datum vonnis: 3 februari 2014
Vonnis in kort geding in de zaak van

1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidAHOLD EUROPE REAL ESTATE & CONSTRUCTION B.V.,gevestigd te Zaandam,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
REDEVCO NEDERLAND BV,gevestigd te Amsterdam,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOORNVAST B.V.,gevestigd te Duivendrecht,
eiseressen,
gemachtigde mr. P.P. Otte, advocaat te Limmen,
tegen

1.[gedaagde sub 1],

2.
[gedaagde sub 2],beiden wonende te [woonplaats] en aldaar gezamenlijk
zaakdoende onder de naam [V.O.F.],
gedaagden,
gemachtigde [A], zoon van gedaagden.
Partijen zullen hierna eiseressen en [gedaagden] c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 19 december 2013 met producties;
  • de mondelinge behandeling op 20 januari 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Eiseressen verhuren aan [gedaagden] c.s. een bedrijfsruimte staande en gelegen te Lelystad aan [adres]. De huidige huur bedraagt € 2.807,20 per maand.
2.2.
Bij e-mail van 11 oktober 2013 heeft eiseres sub 2 aan [gedaagden] c.s. onder meer meegedeeld:
“De totale achterstand bedraagt momenteel dan ook € 16.951,41.
Wel is hierin meegenomen de aanpassing van de huur voor 2012 en de voorlopige aanpassing van de huur voor 2013. Duidelijk is, dat het hier om een enorme achterstand gaat.
Begin volgende week ontving ik dan ook graag zoals afgesproken een voorstel hoe je deze achterstand denkt in te lopen. Mocht ik dit voorstel niet ontvangen of mocht het voorstel niet geaccordeerd worden door ABC dan zie ik geen andere mogelijkheid dan de bankgarantie te innen en het restant van de vordering uit handen te geven, alsmede nakoming en ontruiming te vorderen.”
2.3.
Bij e-mail van 16 oktober 2013 hebben [gedaagden] c.s. op voormelde e-mail gereageerd. Daarbij is onder meer meegedeeld:
“Met de huidige omzetten in ABC zie ik geen mogelijkheid een betalings regeling te treffen hoezeer me dat ook spijt.”

3.Het geschil

3.1.
Eiseressen vorderen - samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
  • hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] c.s. tot ontruiming - binnen drie dagen na betekening van dit vonnis - van de bedrijfsruimte aan [adres] te Lelystad;
  • machtiging van eiseressen de ontruiming zelf te doen bewerkstelligen, zonodig met behulp van de sterke arm en op kosten van [gedaagden] c.s.;
  • hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] c.s. tot betaling van de huurschuld van € 19.758,61, te vermeerderen met € 972,59 aan buitengerechtelijke incassokosten en de boete cq. wettelijke vertragingsrente (wettelijke handelsrente) zoals in de dagvaarding is aangegeven;
  • hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] c.s. tot betaling van een bedrag van € 2.807,20 voor iedere maand dat [gedaagden] c.s. na 31 december 2013 de gehuurde bedrijfsruimte in gebruik houden;
  • hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] c.s. tot betaling van de proceskosten;
subsidiair,
- om enkel gedaagde sub 1 te veroordelen als bovenstaand.
3.2.
Eiseressen stellen dat zij recht op en een voldoende spoedeisend belang hebben bij toewijzing van het gevorderde, maar dat zij, mede gelet op de lange relatie met [gedaagden] c.s. en de onderlinge goede verstandhouding zullen proberen in goed overleg het vonnis ten uitvoer te (doen) leggen.
3.3.
[gedaagden] c.s. hebben erkend dat er sprake is van een aanzienlijke huurachterstand en stellen dat zij deze huurachterstand niet meer kunnen voldoen. Ook het volledig voldoen van de lopende huurtermijnen zal volgens [gedaagden] c.s. een probleem zijn, nu er te weinig omzet gerealiseerd wordt wegens een structureel gebrek aan winkelend publiek in het winkelcentrum. Er wordt getracht de zaak aan een derde over te doen, waarna de huurschuld aan eiseressen kan worden voldaan. Eiseressen hebben in ieder geval ook nog de beschikking over een bankgarantie van € 10.000,--.
3.4.
[gedaagden] c.s. gaan ervan uit dat de door eiseressen gestelde huurachterstand van € 19.758,61 juist is, maar zijn aan de hand van een korte bestudering van de diverse facturen wel op een verschil gestuit van twee keer een bedrag van € 700,--. [gedaagden] c.s. vragen zich af of de door eiseressen gestelde huurachterstand niet € 1.400,-- te hoog is.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De door eiseressen ingestelde vordering tot ontruiming is toewijsbaar, indien met voldoende mate van zekerheid te verwachten is dat de bodemrechter - later oordelende - de huurovereenkomst zal ontbinden en de ontruiming van de bedrijfsruimte zal bevelen. Tevens moet blijken van een voldoende spoedeisend belang van eiseressen bij toewijzing van de thans gevorderde ontruiming.
4.2.
In dit kort geding kan ervan uit te worden gegaan dat er sinds december 2013 een huurachterstand is van minimaal € 18.358,61, zijnde de door eiseressen gestelde huurachterstand van € 19.758,61 minus het door [gedaagden] c.s. gestelde verschil in de facturen van € 1.400,00.
4.3.
Voorts kan er van uit worden gegaan dat de huurachterstand in 2014 alleen maar zal toenemen, nu [gedaagden] c.s. stellen bij gebrek aan voldoende omzet de lopende huurtermijnen niet (stipt en volledig) te kunnen voldoen. Ook hebben zij gemeld geen toekomst meer te zien in het zelf exploiteren van het bedrijf, te weten de [V.O.F.].
4.4.
Op grond van de hiervoor genoemde omstandigheden is het voldoende aannemelijk dat een bodemrechter - later oordelende – de huurovereenkomst zal ontbinden.
4.5.
Eiseressen hebben voorts voldoende spoedeisend belang bij toekenning van de gevorderde ontruiming, nu er geen concrete afspraken gemaakt kunnen worden over het inlopen van de huurachterstand en ook verwacht mag worden dat toekomstige huurtermijnen niet stipt zullen worden voldaan. Onder deze omstandigheden kan van eiseressen niet verlangd worden dat zij een (langdurige) bodemprocedure moeten volgen om de beschikking over het gehuurde te verkrijgen, terwijl de huur(schuld) niet voldaan wordt. Een en ander geldt te meer, nu eiseressen ter zitting hebben meegedeeld niet per direct tot ontruiming te zullen overgaan maar eerst de tijd te zullen nemen om met [gedaagden] c.s. te onderhandelen over een regeling.
4.6.
De ontruimingstermijn zal, mede in het licht van het voorgaande, worden gesteld op één maand na betekening van dit vonnis.
4.7.
De door eiseressen gevorderde machtiging om de ontruiming zelf uit te voeren, zal worden afgewezen, omdat de bevoegdheid tot reële executie van de veroordeling tot ontruiming reeds voortvloeit uit de artikelen 556 lid 1 en 557 juncto artikel 444 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
4.8.
De gevorderde incassokosten zullen worden afgewezen, nu niet gebleken is dat deze kosten zien op meer dan het zenden van één enkele sommatie en het één enkele keer trachten [gedaagden] c.s. telefonisch te spreken te krijgen.
4.9.
Ter zake de gevorderde rente c.q. boete zal de gevorderde wettelijke handelsrente worden toegekend. Weliswaar hebben eiseressen onweersproken gesteld jegens [gedaagden] c.s. aanspraak te kunnen maken op de in artikel 14 lid 2 van de ‘Bepalingen huurovereenkomst winkelruimte’ opgenomen bepaling terzake contractuele rente c.q. boete, maar een nadere specificatie tot welk bedrag dit volgens eiseressen leidt, ontbreekt.
4.10.
De gevorderde veroordeling tot betaling van een bedrag van € 2.807,20 voor iedere maand dat [gedaagden] c.s. na 31 december 2013 de gehuurde bedrijfsruimte in gebruik houden, komt ook voor toewijzing in aanmerking.
4.11.
[gedaagden] c.s. worden als de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van eiseressen, waaronder twee punten (opstellen dagvaarding en het bijwonen van de zitting) aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagden] c.s. om de bedrijfsruimte staande en gelegen te Lelystad aan [adres] binnen 1 maand na de betekening van dit vonnis te ontruimen met alle zich daarin bevindende personen en (roerende) zaken, voor zover deze niet het eigendom van eiseressen zijn, en met overhandiging van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van eiseressen te stellen;
5.2.
veroordeelt [gedaagden] c.s. hoofdelijk in die zin, dat wanneer de een betaalt, de ander tot de hoogte van die betaling zal zijn bevrijd, om tegen bewijs van kwijting te betalen aan eiseressen een bedrag van:
  • € 18.358,61 ter zake van achterstallige huur tot en met 31 december 2013, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over dit bedrag vanaf 19 december 2013;
  • € 2.807,20 voor elke maand of gedeelte van een maand, gelegen tussen 1 januari 2014 en de daadwerkelijke ontruiming;
5.3.
veroordeelt [gedaagden] c.s. tot betaling van de proceskosten aan de zijde van eiseressen, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op:
€  76,71 voor explootkosten;
€ 400,00 voor salaris gemachtigde;
€ 923,00 voor griffierecht;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door  J.M. Jaarsveld en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. T. Stokvis op 3 februari 2014.