4.3.1De bewijsmiddelen
Hieronder volgen de bewijsmiddelen waarbij ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens wordt gebruikt voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Ten aanzien van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de periode van 1 september 2008 tot en met 5 maart 2012 te Loosdrecht puin, grond en aarde door [medeverdachte] heeft laten storten op het eiland Elleman, gelegen in de Oostelijke Vechtplassen. Hij heeft ook werkzaamheden op dit eiland verricht, te weten het ophogen van het eiland. [verdachte] had hiervoor geen vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet.
Verdachte is aannemer en houdt zich bezig met het bouwen van kelders, bruggen en beschoeiingswerken, met name het funderingswerk. Vanaf zijn bedrijf zijn wel eens partijen puin naar het eiland Elleman gebracht. Verdachte heeft zich laten betalen door klanten van zijn bedrijf om grond af te voeren die vrij kwam bij de bouw van woningen waar een kelder moest worden uitgegraven. Hij voert deze grond via [medeverdachte] af naar eiland Elleman. Een voorbeeld hiervan is het bouwproject van de familie [A], [adres] in [woonplaats].
Verdachte heeft ongeveer 2.500 kuub grond met puin er doorheen op het eiland gestort. Van dit puin heeft hij geen verklaring dat het schoon is. Rond het eiland staan stalen buispalen. Door het bedrijf [verdachte] zijn damwanden geplaatst. Verder maakt verdachte gebruik van een kraan en pontons.
Verdachte heeft op 28 maart 2012 verklaard dat hij al meer dan 20 jaar bezig met werkzaamheden aan het eiland Elleman. Hij is ongeveer 15 jaar bezig met het ophogen en aanpassen van het eiland Elleman. De werkzaamheden bestaan uit het aanvoeren van puin, grond en bagger. De grond, bagger en puin komen van verschillende werken binnen het plassengebied. Dit zijn werken die door het bedrijf van hem worden afgevoerd.
Hij heeft van deze stortingen geen BBK-meldingen gedaan. Er is grond afkomstig van het project [A] afgevoerd naar het eiland Elleman. Ook puin dat overbleef van de fundering is op eiland Elleman gestort.
[medeverdachte] (hierna: [medeverdachte]) heeft op 13 december 2011 verklaard eigenaar te zijn van v.o.f. [medeverdachte] water- en baggerwerken. In opdracht van verdachte brengt [medeverdachte] met zijn vaartuigen partijen vaste bagger c.q. zand naar het eiland Elleman. De partijen die [medeverdachte] naar het eiland brengt worden aangeleverd door verdachte. Van de partijen die verdachte aanlevert krijgt [medeverdachte] geen bemonsteringen te zien. Deze partijen zijn afkomstig van kelderbouw of waterkundige projecten gelegen aan de Loosdrechtse Plassen. Over de laatste vijf jaar heeft [medeverdachte] ongeveer vier tot vijf partijen afkomstig uit kelderbouw of waterkundige projecten naar het eiland gebracht, naar schatting 2.000 tot 3.000 kuub. Bij deze partijen zat ook betonpuin. De puin is afkomstig van dezelfde projecten. [medeverdachte] stort de partijen op de plaats die verdachte hem heeft aangegeven op het eiland.
Op 17 november 2011 heeft verbalisant [verbalisant 1] een onderzoek ingesteld rond en op het eiland Elleman.
Vanaf het water zag hij een kraan staan op het eiland. Er lag een ponton aangemeerd tegen het eiland. De grond was plaatselijk verhoogd met zwarte aarde, bagger of grond. Er waren damwanden geslagen op een aantal plaatsen rond het eiland. Verbalisant zag bouwmaterialen zoals damwanden, houten palen, houten planken en stalen buizen in de nabijheid van eerder genoemde kraan liggen. Op de oevers van het eiland was afval gestort. Verbalisant zag plastic, straatstenen, gebroken puin met bewapeningsstaal, bakstenen met verf, gebroken vloerplaten en betonnen palen liggen op de oever van het eiland. Tevens zag hij op verschillende plekken rond het eiland stalen buizen uit het water steken. In één haventje waren zware meerpalen geplaatst.
Bij onderzoek op het eiland zag verbalisant de kraan met daar omheen rijsporen in pas aangebrachte aarde, grond of bagger. Hij zag damwanden, houten palen, stalen buizen en houten balken liggen. Op de oevers van het eiland zag verbalisant bakstenen, stukken marmer, straatstenen, gebroken puin, een straatkolk, straattegels maat 30/30, stoepbanen, grind en betonnen palen liggen.
Op 15 december 2011 zagen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] plastics, bakstenen, metselpuin, delen van heipalen, gebroken trottoirband, een rioolkolk, een rioolput, straatstenen maat 30/30, gewapende betonplaat, graskeien, een stuk muur met verf op de stenen en een drainagepijp op de oevers van het eiland Elleman liggen.
Op 5 maart 2012 hebben verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] op het eiland Elleman wederom een onderzoek ingesteld.
Op en rond het eiland Elleman zagen zij dat er op verschillende plaatsen op het eiland afval is gestort. Zij zagen plastics, bakstenen, metselpuin, delen van heipalen, gebroken trottoirband, een rioolkolk, een rioolput, straatstenen maat 30/30, gewapende betonplaat, graskeien, een stuk muur met verf op de stenen en een stuk drainagepijp.
Voorts ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Het eiland Elleman ligt binnen het Natura 2000 gebied Oostelijke Vechtplassen dat in 2000 (wijziging 2003) is aangewezen als speciale beschermingszone in de zin van de Vogelrichtlijn. Onder de Vogelrichtlijn is de grote karekiet aangewezen. De Loosdrechtse plassen vormen een kerngebied voor deze soort. Significante effecten als gevolg van de afname van het leefgebied zijn niet uitgesloten. Optimaal broedbiotoop is een rietkraag van meer dan drie meter breed in water dat ongeveer 40 centimeter diep is.
[X] werkt als vergunningverlener bij de provincie Noord-Holland.De Loosdrechtse plassen vervullen een belangrijke rol voor de grote karekiet. [X] is gaan kijken wat er op het eiland Elleman is gebeurd. Met name de rietkragen zijn verdwenen. [X] heeft naar foto’s van het eiland Elleman van verbalisant [verbalisant 1] gekeken en naar google maps. De rietkragen vielen hem op. De rietkragen zijn enorm belangrijk als broed- en foerageergebied voor de karekiet in het bijzonder. [X] heeft op basis van de luchtfoto’s kunnen constateren dat het riet niet meer aanwezig is rondom het eiland, zeker niet de brede rietkragen die er eerst waren. [X] kan zich niet voorstellen dat er andere oorzaken voor het verdwijnen van het riet kunnen zijn dan de werkzaamheden. Het gaat om, grof geschat, rietkragen van 20 meter breed over 50 meter lengte die verdwenen zijn. Dat is ineens weg tussen 2006 en 2013. In het aanwijzingsbesluit en de bijbehorende plankaarten staat dat Elleman onder Natura 2000 valt. Dat is per april 2013 vastgesteld. Daarvóór lag het verankerd in de Natuurbeschermingswet.De grote karekiet is gevoelig voor aantasting van zijn broedbiotoop.
[Y], vogelecoloog, heeft verklaard dat in 2009 een eerste dump op het waterriet bij het eiland Elleman is gestort, terwijl waterriet voor de grote karekiet de natuurlijke habitat is. In 2011 werden de damwanden geslagen. Het waterriet is grotendeels verdwenen. [Y] zag dat een grote berg zwarte aarde en puin op de rietkraag lag. Daarmee is de rietkraag vernield. In termen van Natura 2000 is het leefgebied van de grote karekiet verminderd door deze ingreep.
[getuige] heeft verklaard dat het riet werd plat geduwd en beschadigd door de pontons en hijskranen.
Voorts ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
[Z], werkzaam bij Waternet, heeft verklaard dat Waternet een waterwetvergunning aan verdachte [verdachte] heeft afgegeven met betrekking tot het eiland Elleman. Aangaande het vergroten van het eiland is in de vergunning sprake van het vergroten van het eiland met bagger of puin. Het maakt Waternet niet uit waarmee wordt gestort als het maar geen vervuiling is.
[W], eveneens werkzaam bij Waternet, heeft verklaard dat ingevolge de watervergunning niet wordt geregeld met welke stoffen gedempt mag worden. Puin, bagger, aarde en grond zijn toegestaan. Deze mogen niet vervuild zijn. De ontvangende bodem mag niet kwalitatief achteruit gaan.
Op het adres [adres] te [woonplaats] is grond bemonsterd. De bemonsterde grond betreft venig zand. Zintuiglijk zijn in de onderzochte partij bijmengingen aan puin, kool-, glas- en plasticdeeltjes waargenomen. In de bemonsterde partij zijn verhoogde gehalten aan koper, zink en PAK aangetoond. De aangetoonde gehalten koper, zink en PAK overschrijden de toetsingswaarden voor wonen-grond. Bij toetsing van het Besluit bodemkwaliteit betreft de onderzochte grond, industrie-grond.
In een rapport van [naam]Holding B.V. wordt vermeld dat op het eiland Elleman zintuiglijk in de opgeboorde boven- en ondergrond voornamelijk een lichte puinbijmenging is aangetroffen. Plaatselijk is in boring 1, 2 en 8 in de opgeboorde bovengrond een sterke puinbijmenging aangetroffen. In het mengmonster van de bovengrond MM1 (met een sterke puinbijmenging) zijn licht verhoogde concentraties kobalt, kwik, molybdeen en PAK’s en matig verhoogde concentraties barium en zink aangetroffen. De lichte tot sterke verontreinigingen met zware metalen en PAK’s in het bovengrondmengmonster MM1 zijn waarschijnlijk het gevolg van de sterke puinbijmenging in de grond.
Voorts ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
[Z], werkzaam bij Waternet, heeft op 14 december 2011 verklaard dat hij verdachte heeft vermeld dat hij moest stoppen met het aanbrengen van grond, puin of bagger op het eiland zonder BBK-meldingen. Waternet heeft tot op heden geen BBK-melding ontvangen.
[W], eveneens werkzaam bij Waternet, heeft op 14 december 2011 verklaard dat [verdachte] minimaal vijf dagen vooraf de zogenaamde BBK-melding moet doen bij Senternovum, het landelijk meldpunt, voordat hij gaat dempen. Dit moet gebeuren per partij en per plaats. Op 19 januari 2011 heeft [W] met twee collega’s een gesprek met verdachte gehad. In dit gesprek hebben zij hem gewezen op de BBK-meldingen via Senternovum. [verdachte] heeft tot op heden geen BBK-meldingen via Senternovum aangeleverd.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft op 16 december 2011 aan Senternovum, [emailadres], gevraagd of door de volgende personen c.q. bedrijven BBK-meldingen zijn gedaan aangaande stortingen van bagger, grond en puin op het eiland Elleman:
- [verdachte];
- [verdachte] Bouw- en Waterwerken B.V.;
- [medeverdachte];
- v.o.f. [medeverdachte] water- en baggerwerken.
Op 21 december 2011 vermeldt [B], agentschap NL, dat via het meldpunt bodemkwaliteit geen meldingen zijn ingediend voor de locatie eiland Elleman, Loosdrechtse Plassen.
4.3.2De bewijsoverwegingen
Ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde
Bouw- en sloopafval
[verdachte] heeft ontkend bouw- en sloopafval op het eiland Elleman te hebben laten storten.
In het artikel 1.1 (oud) van de Wet milieubeheer worden afvalstoffen als volgt gedefinieerd: 'alle stoffen, preparaten of andere producten die behoren tot de categorieën die zijn genoemd in bijlage I bij richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen, waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen.'
Artikel 1, onder a, van de Richtlijn 75/442/EEG omschrijft afvalstoffen als volgt: 'elke stof of elk voorwerp behorende tot de in bijlage I genoemde categorieën waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen.'
Uit jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie - voor zover hier van belang - leidt de rechtbank het volgende af.
Het begrip afvalstof moet niet zo beperkt worden opgevat dat daaronder niet de stoffen vallen die voor hergebruik geschikt zijn. De enkele omstandigheid dat stoffen waarvan afstand wordt gedaan nog commerciële waarde hebben, betekent niet dat die stoffen niet als afvalstoffen kunnen worden beschouwd. Het toepassingsgebied van het begrip afvalstof hangt samen met de betekenis van de term zich ontdoen. Bij de uitleg van die term moet rekening worden gehouden met de doelstellingen van de Richtlijn 75/442/EEG; voorkomen moet worden dat daaraan afbreuk wordt gedaan.
Het zwaartepunt ligt derhalve bij de intentie en de gedragingen van de houder van de stoffen die daarvan afstand doet. Daaraan doet niet af of de ontvanger van de stoffen die stoffen al dan niet als afvalstoffen ziet en of die er nog iets mee kan. Een andere opvatting zou een effectieve controle op de naleving van de onderhavige regelgeving illusoir maken .
In dit geval is het bouw- en sloopafval vrijgekomen bij het verbouwen of slopen van een pand. Verdachte heeft deze stoffen naar het eiland Elleman af laten voeren. Hiermee heeft verdachte bouw- en sloopafval op het eiland Elleman laten storten.
Voorts ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde
Ontbreken van materiële wederrechtelijkheid
De verdediging heeft een beroep gedaan op het ontbreken van materiële wederrechtelijkheid omdat verdachte met het ophogen van het eiland Elleman dit eiland juist heeft willen redden. Volgens verdachte zou het eiland anders verdwijnen als gevolg van afkalving.
De rechtbank overweegt hieromtrent dat het doel om het eiland te redden, niet rechtvaardigt dat verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] hierbij een aanzienlijk deel van de natuurlijke habitat van de grote karekiet hebben doen verdwijnen en nadelige gevolgen voor het milieu hebben kunnen veroorzaken. De rechtbank verwerpt dit verweer.
Voorts ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Natura 2000 gebied
De raadsman heeft aangevoerd dat het eiland Elleman pas op 23 mei 2013, dus na de ten laste gelegde periode, bij Aanwijzingsbesluit Natura 2000 Oostelijke Vechtplassen is aangemerkt als een gebied dat onder Natura 2000 gebied valt.
De rechtbank weerlegt deze stelling. Uit de bewijsmiddelen blijkt immers dat het eiland Elleman binnen het Natura 2000 gebied Oostelijke Vechtplassen ligt dat reeds in 2000 is aangewezen als speciale beschermingszone in de zin van de Vogelrichtlijn.
Vergunningplicht
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij niet wist dat hij een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 nodig had voor het verrichten van werkzaamheden en het storten van stoffen op het eiland Elleman.
Voor een opzettelijke overtreding van artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 is geen boos opzet vereist, maar is kleurloos opzet voldoende. Voor de beoordeling van het onder 1 ten laste gelegde doet derhalve niet ter zake of verdachte wel of niet wist dat hij een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 had moeten hebben.
De grote karekiet
De raadsman heeft gesteld dat de vraag beantwoord moet worden of de grote karekiet op het eiland Elleman voorkwam of voorkomt.
Aangezien beantwoording van deze vraag niet relevant is voor de beoordeling van het onder 1 ten laste gelegde feit zal de rechtbank aan deze stelling voorbij gaan.
Significant verstorende effecten op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen
De raadsman heeft betoogd dat uit het dossier niet is gebleken dat de werkzaamheden die verdachte heeft uitgevoerd significant verstorende effecten op de grote karekiet hadden.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat significante effecten als gevolg van de afname van het leefgebied niet zijn uitgesloten.
Voorts ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Nadelige gevolgen voor het milieu
Volgens de verdediging hebben de materialen die [medeverdachte] voor verdachte op eiland Elleman heeft gestort geen nadelige gevolgen gehad op het milieu.
Niet is vastgesteld dat het onder 2 ten laste gelegde feit daadwerkelijk nadelige consequenties voor het milieu heeft gehad. Wel is komen vast te staan dat door de stortingen die [medeverdachte] namens verdachte op het eiland Elleman heeft verricht milieuvreemde stoffen in het milieu terecht zijn gekomen. De rechtbank merkt dit aan als nadelig gevolg dat voor het milieu kon ontstaan in de zin van artikel 10.1 van de Wet milieubeheer.
Voorts ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
Opzet
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij niet wist dat hij meldingen op grond van het Besluit bodemkwaliteit (BBK) moest doen.
Voor het plegen van het onder 3 ten laste gelegde feit is geen boos opzet vereist, maar is kleurloos opzet voldoende. Gelet hierop is voor de beoordeling van dit feit niet van belang of verdachte wel of niet wist dat hij BBK-meldingen moest doen.
Verantwoordelijkheid voor de BKK-meldingen
Verdachte heeft ter terechtzitting gesteld dat niet hij, maar de partij die zich van de bouwstoffen, grond, of baggerspecie wenst te ontdoen de BKK-meldingen dient te verrichten.
Nu verdachte degene is die de materialen toepast, is hij ook de aangewezen persoon om de BKK-meldingen te verrichten. De rechtbank gaat derhalve ook voorbij aan dit verweer.
In de uitoefening van beroep of bedrijf
De raadsman heeft betoogd dat verdachte op grond van artikel 42, achtste lid, onder a, van het Besluit Bodemkwaliteit is uitgezonderd van de meldingsplicht omdat hij heeft gehandeld als natuurlijk persoon anders dan in de uitoefening van beroep of bedrijf.
Verdachte heeft verklaard dat hij aannemer is en vanaf zijn bedrijf partijen puin naar het eiland Elleman heeft gebracht. Zijn werkzaamheden op het eiland Elleman bestonden uit het aanvoeren van puin, grond en bagger die afkomstig was van verschillende werken binnen het plassengebied. Dit zijn werken die door het bedrijf van hem worden afgevoerd, aldus verdachte. De rechtbank leidt hieruit af dat hij bedrijfsmatig heeft gehandeld. Het verweer slaagt derhalve niet.
4.3.3Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
op tijdstippen in de periode van 1 september 2008 tot en met 05 maart 2012 te Loosdrecht tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk zonder vergunning van gedeputeerde staten, handelingen heeft verricht, die gelet op de instandhoudingsdoelstellingen de kwaliteit van de natuurlijke habitat en de habitat van soorten in een Natura-2000 gebied konden verslechteren of een significant verstorend effect konden hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen, immers heeft verdachte op het eiland 'Elleman', gelegen in een Natura-2000 gebied, werkzaamheden verricht en laten verrichten en puin en grond en aarde en bouw- en sloopafval laten storten, teneinde dit eiland op te hogen en te vergroten, waardoor de natuurlijke habitat, te weten riet grenzend aan diep water, van de grote karekiet voor een aanzienlijk deel is verdwenen;
2.
op tijdstippen in periode van 1 september 2008 tot en met 5 maart 2012 te Loosdrecht tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk bedrijfsmatig handelingen met betrekking tot afvalstoffen heeft verricht, terwijl daardoor, naar verdachte en zijn mededader redelijkerwijs hadden kunnen weten, nadelige gevolgen voor het milieu konden ontstaan, immers heeft/hebben verdachte en zijn mededader bouw- en sloopafval op het eiland 'Elleman' gestort;
3.
op tijdstippen in de periode van 1 september 2008 tot en met 5 maart 2012 te Loosdrecht opzettelijk als degene die voornemens was bouwstoffen en grond en baggerspecie, als bedoeld in artikel 29 en 35 van het Besluit bodemkwaliteit, toe te passen, telkens dit voornemen niet ten minste vijf werkdagen van tevoren heeft gemeld aan Onze Minister, immers heeft verdachte in voornoemde periode in het geheel geen BBK-meldingen gedaan, terwijl hij wel bouwstoffen en grond en baggerspecie op het eiland Elleman heeft toegepast.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.