Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[bedrijf 1]en
[bedrijf 2]
1.De procedure
- het tussenvonnis van 11 september 2013;
- de akte overleggen producties en vermindering (c.q. wijziging) van eis van ElectronicPartner, die gezien het feit dat beide partijen refereren naar producties die (alleen) bij deze akte horen kennelijk op de zitting van 10 januari 2014 is genomen;
- het proces-verbaal van comparitie van 10 januari 2014;
- de brief namens [gedaagde] van 17 januari 2014, naar aanleiding van het proces-verbaal van de comparitie;
- de brief namens ElectronicPartner van 21 januari 2014, naar aanleiding van het proces-verbaal van de comparitie en de brief van 17 januari 2014 van [gedaagde].
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
“Het inkooplid[de rechtbank: te weten [gedaagde]]
kan zijn rechtsverhouding tot EP:[de rechtbank: te weten ElectronicPartner]
slechts aan een derde overdragen of in een andere rechtsvorm voortzetten indien daarvoor door EP: vooraf schriftelijk toestemming is verleend.”Hieruit volgt dat partijen zijn overeengekomen dat voor een geldige overdracht van de rechtsverhouding een schriftelijke toestemming van ElectronicPartner vereist is. Gesteld noch gebleken is dat een dergelijke schriftelijke toestemming er is. De e-mail namens ElectronicPartner van 14 mei 2012 is niet als zodanig te beschouwen. Hierin staat alleen dat ElectronicPartner niet meteen negatief staat tegen het participeren in [gedaagde] als onderneming en dat ElectronicPartner eerst wil afwachten wat de resultaten van de onderhandelingen met de andere partij zijn. De e-mail van 5 november 2012 bevat evenmin een schriftelijke toestemming voor de overdracht. ElectronicPartner heeft met deze e-mail alleen aan [gedaagde] gevraagd of zij kan worden geïnformeerd over de situatie met [naam] (een andere mogelijke zakelijke partner voor [gedaagde]). Dat niet is gereageerd op [gedaagde] antwoord inhoudende dat de stukken bij de notaris liggen, zodat de benodigde B.V.’s kunnen worden opgericht en aandelen herverdeeld kunnen worden is geen schriftelijke toestemming voor de overdracht van haar rechtsverhouding met [gedaagde].
1.158,00(2 punten × tarief € 579,00)