De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 7:11, eerste lid, van de Awb op grondslag van het bezwaar een volledige heroverweging van het primaire besluit plaatsvindt. De heroverweging moet in beginsel geschieden met inachtneming van alle feiten en omstandigheden zoals die zijn op het tijdstip van de heroverweging. Op de regel dat ex nunc moet worden besloten bestaan uitzonderingen. De uitzonderingen laten zich verklaren uit de aard van de primaire beslissing.
Naar het oordeel van de rechtbank bestaat in dit geval geen aanleiding om uit te gaan van een uitzonderingssituatie. De rechtbank volgt eiser niet in het standpunt dat in dit geval sprake is van een schaarse vergunningverlening, waarbij herstel van gebreken na de aanvraag niet aangewezen is. De vergunning van [A] is immers, zoals verweerder heeft gemotiveerd, niet beschikbaar gekomen maar overgeschreven. In deze situatie is geen sprake van meerdere aanvragers die allen aan dezelfde vereisten moeten voldoen op hetzelfde tijdstip. Verweerder heeft dan ook terecht een ex nunc toetsing toegepast in bezwaar. Het staat verweerder daarom in dit geval vrij om ontbrekende gegevens die nog na de aanvraag zijn overgelegd mee te wegen in de besluitvorming. Nog daargelaten de vraag of een handtekening van [derde-partij] bij de aanvraag noodzakelijk was voor de overschrijving, heeft verweerder deze, alsmede de gegevens betreffende de inschrijving in het handelsregister, daarom op een later tijdstip alsnog mogen opvragen.
Verweerder heeft eiser op grond van artikel 4:5 van de Awb een hersteltermijn geboden om alsnog te voldoen aan de vereisten voor overschrijving. Verweerder heeft toegelicht dat de aanvankelijk geboden hersteltermijn te kort bleek te zijn. [derde-partij] moest zich inschrijven in het handelsregister en zich daarnaast aanmelden bij het Hoofdbedrijfschap Detailhandel. Omdat dit de nodige tijd kost, is besloten hem een extra termijn te bieden. De rechtbank is van oordeel dat verweerder, gelet op deze toelichting, in redelijkheid heeft kunnen besluiten om eiser een ruimere herstelperiode te bieden en de aanvraag niet buiten behandeling te stellen. Niet in geschil is dat [derde-partij] ten tijde van het nemen van het primaire besluit, alsook ten tijde van het bestreden besluit, ingeschreven stond in het handelsregister. Daarmee heeft hij voldaan aan de voorwaarden gesteld in artikel 6 van de Marktverordening.
De rechtbank volgt eiser niet in het standpunt dat [A] ten tijde van zijn aanvraag tot overschrijving heeft moeten voldoen aan de vereisten van artikel 6 van de Marktverordening. Uit de toelichting van verweerder, alsook uit de artikelsgewijze toelichting behorende bij de Marktverordening, blijkt dat met artikel 6 van de Marktverordening is beoogd te bereiken dat alleen betrouwbare kooplui een standplaats krijgen. De vereisten zijn daarom alleen van belang om in aanmerking te komen voor een vergunning, maar zijn geen grond voor intrekking van een verleende vergunning. Nu [A] heeft verzocht om de standplaats over te schrijven op [derde-partij], heeft verweerder mogen oordelen dat van belang is dat [derde-partij], en dus niet [A], voldoet aan de vereisten van artikel 6 van de Marktverordening. Deze grond slaagt daarom niet.