ECLI:NL:RBMNE:2014:4055

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 augustus 2014
Publicatiedatum
10 september 2014
Zaaknummer
C-16-374312 - KG ZA 14-551
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.M. Eelkema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige opzegging van hypothecaire geldleningsovereenkomst door SNS Bank

In deze zaak vorderden eisers, [eiseres sub 1] en [eiser sub 2], dat SNS Bank de hypothecaire geldleningsovereenkomst van juli 2008 zou nakomen en de registratie van hun vorderingen in het BKR zou doorhalen. De eisers stelden dat de opzegging van de kredietrelatie door SNS Bank onrechtmatig was, omdat er geen zwaarwegende gronden waren voor deze opzegging. SNS Bank had hen in 2008 een hypothecaire lening van € 358.000,00 verstrekt, maar had later geconcludeerd dat eisers onjuiste en relevante informatie hadden verstrekt, waaronder het verzwijgen van andere hypotheken en een door het Openbaar Ministerie gelegd beslag. De voorzieningenrechter oordeelde dat SNS Bank gerechtigd was om de lening op te eisen, omdat eisers niet de juiste informatie hadden verstrekt, wat de bank verhinderde om een goede inschatting van het kredietrisico te maken. De rechter concludeerde dat de opzegging van de lening en de voorgenomen executoriale verkoop van de woning niet onrechtmatig waren. De vorderingen van eisers werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/374312 / KG ZA 14-551
Vonnis in kort geding van 29 augustus 2014
in de zaak van

1.[eiseres sub 1],

2.
[eiser sub 2],
beiden wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat: mr. T.A.M. Drubbel te Almere,
tegen
de naamloze vennootschap
SNS BANK N.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
advocaat: mr. S.W. Holterman te Utrecht.
Partijen zullen hierna [eisers] en SNS Bank genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 41;
  • de producties 1 tot en met 5 van de zijde van SNS Bank;
  • de brief van [eisers] van 13 augustus 2014;
  • de mondelinge behandeling;
  • de pleitnota van [eisers];
  • de pleitnota van SNS Bank.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisers] als geldnemers enerzijds en SNS Bank als geldgever anderzijds hebben in juli 2008 een hypothecaire geldleningsovereenkomst gesloten voor een bedrag van € 358.000,00. Ten behoeve van SNS Bank is een recht van hypotheek gevestigd op de woning aan de [adres 1]. Op de overeenkomst zijn de Algemene Voorwaarden van Geldlening en Hypotheekverlening SNS Bank (particulier) en de Algemene Bankvoorwaarden van toepassing.
2.2.
Naast de woning aan de [adres 1], is [eisers] eigenaar van een zestal onroerende zaken. Dit betreft de onroerende zaken aan de [adres 2], [adres3 3], [adres 4] en [adres 5] te Lelystad en [adres 6] en [adres 7] te Almere. De onroerende zaak aan de [adres 5] te Lelystad betreft een woonhuis dat leegstaat.
2.3.
Op 31 oktober 2011 zijn eisers door het Openbaar Ministerie als verdachten van hypotheekfraude aangemerkt. Het Openbaar Ministerie heeft SNS Bank benaderd en heeft zijn verdenkingen jegens eisers aan SNS Bank medegedeeld.
2.4.
De officier van justitie heeft op 29 februari 2012 ten laste van [eiser sub 2] conservatoir beslag gelegd op zijn onverdeelde aandeel in de eigendom van de woning aan de [adres 1].
2.5.
Bij brief van 2 september 2013 heeft SNS Bank, voor zover relevant, het volgende aan [eisers] geschreven:
“(…)
Geachte heer [eiser sub 2],
U heeft in 2008 een hypotheek bij SNS Bank afgesloten. Bij de hypotheekaanvraag zijn door of namens u documenten ingeleverd die in strijd zijn met de waarheid. Daarnaast zijn voor de bank belangrijke omstandigheden verzwegen. Ook is door de Officier van Justitie vorig jaar februari beslag gelegd op de hypothecair verbonden woning aan de [adres 1]. Dit beslag is tot op heden niet doorgehaald.
Wij hebben vastgesteld dat: door of namens u een vervalste werkgeversverklaring met bijbehorende inkomensgegevens is gebruikt. Deze documenten zijn gemaakt om de lening te krijgen. Het inkomen dat op deze documenten is vermeld is nooit door u genoten.
Daarnaast is gebleken dat u ten tijde van de hypotheekaanvraag meerdere panden in uw bezit had. Op deze panden rust hypotheekrecht ten gunste van andere financiers. Dit heeft u SNS Bank nooit verteld. Hierdoor hebben we bij de beoordeling op betaalbaarheid van de door u gevraagde lening geen rekening kunnen houden met de lasten, die voortvloeien uit het bezit van deze panden en financieringen. Had SNS van deze panden en financieringen geweten, dan hadden wij deze lening nooit verstrekt.
Opzeggen relatie
Door uw handelen wordt SNS Bank ernstig geschaad. Daarom hebben wij het voornemen om de relatie met u te beëindigen. Opzeggen van de relatie doen we op basis van artikel 15.m. van de Algemene Voorwaarden van Geldlening en Hypotheekverlening SNS Bank oktober 2005 en artikel 35 van de Algemene Bankvoorwaarden. Voordat wij de relatie daadwerkelijk opzeggen, krijgt u de gelegenheid om uw totale schuld bij SNS Bank volledig te betalen. Hiervoor heeft u 60 dagen de tijd na de datum van deze brief.
(…)”
2.6.
Bij brieven van 18 november 2013 aan [eiseres sub 1]en [eiser sub 2] heeft SNS Bank de relatie met [eisers] opgezegd en is een restanthoofdsom van € 358.000,00 en € 500,00 aan administratiekosten opgeëist. Verder kondigde SNS Bank aan dat indien [eisers] niet binnen vijftien dagen na dagtekening van de brief tot betaling zou overgaan, SNS Bank verplicht was de opzegging van de bancaire relatie te melden bij het Bureau Kredietregistratie (BKR).
2.7.
Bij brief van 16 juli 2014 heeft notariskantoor PVM notarissen te Almere aan [eiser sub 2] en de bewoners van [adres 1] medegedeeld dat hij opdracht heeft gekregen de woning aan de [adres 1] openbaar te verkopen. De executieveiling is gepland voor woensdag 22 oktober 2014 om 18.00 uur.
2.8.
SNS Bank heeft bij deurwaardersexploit van 18 juli 2014 een afschrift van de notariële akte van geldlening aan [eisers] doen betekenen en daarbij aangezegd dat voor het geval [eisers] niet tot onmiddellijke betaling van € 358.500,00, bestaande uit het restant van de hoofdsom en een achterstand, zou overgaan, SNS Bank de woning aan de [adres 1] openbaar zal verkopen.
2.9.
SNS Bank heeft haar vorderingen op [eisers] met ingang van 3 juli 2014 in het register van het BKR op laten nemen. In het register is de code A2 gehanteerd, welke codering staat voor een achterstand (A) ten aanzien van een (restant)vordering die geheel opeisbaar is (2).
2.10.
[eisers] heeft een bedrag van € 500,00 aan SNS Bank betaald.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut, SNS Bank:
I. te gebieden tot integrale nakoming van de tussen partijen gesloten (financierings)overeenkomsten, althans te gebieden tot integrale nakoming van de tussen [eiseres sub 1]en SNS Bank gesloten (financierings)overeenkomsten, althans te gebieden tot integrale nakoming van de tussen [eiser sub 2] en SNS Bank gesloten (financierings)overeenkomsten,
aldus dus tot (integrale) continuatie van de hypothecaire lening, zoals omschreven in het lichaam van de dagvaarding, dit voor de duur van:
a. (primair) onbepaalde tijd, althans,
b. (subsidiair) totdat [eisers] de hypothecaire lening onder dezelfde voorwaarden en condities heeft kunnen oversluiten bij een andere Nederlandse systeembank, althans,
c. (meer subsidiair) voor (in ieder geval) een periode van vierentwintig maanden, althans,
d. (uiterst subsidiair) voor zodanige periode als de voorzieningenrechter redelijk en billijk acht, althans een zodanige periode als de Voorzieningenrechter in goede justitie mag bepalen;
II. te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 50.000,00 per dag, of gedeelte daarvan, dat zij in gebreke zal zijn in de voldoening aan enige veroordeling ingevolge het sub I gevorderde, althans te veroordelen tot zodanig dwangmiddel als de voorzieningenrechter zal vermenen te behoren;
III. te verbieden tot het treffen van executiemaatregelen ten laste van [eisers], althans ten laste [eiseres sub 1], althans ten laste van [eiser sub 2], althans SNS Bank te gebieden de executieveiling van 22 oktober 2014 in te trekken (en ingetrokken te houden);
IV. te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 50.000,00 per dag, of gedeelte daarvan, dat zij in gebreke zal zijn in de voldoening aan enige veroordeling ingevolge het sub III gevorderde, althans SNS Bank te veroordelen tot zodanig dwangmiddel als de voorzieningenrechter zal vermenen te behoren;
V. te gebieden om binnen 48 uur na het wijzen van vonnis al hetgeen te doen om verwijdering van de A2 BKR-codering/melding ten laste van [eisers] te bewerkstelligen, aldus SNS Bank te gebieden alle op haar rustende uitvoeringshandelingen te verrichten om de A2 BKR-melding te doen verwijderen (en verwijderd te houden),
VI. te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 50.000,00 per dag, of gedeelte daarvan, dat zij in gebreke zal zijn in de voldoening aan enige veroordeling ingevolge het sub V gevorderde, althans SNS Bank te veroordelen tot zodanig dwangmiddel als de voorzieningenrechter zal vermenen te behoren;
VII. te veroordelen tot betaling aan [eisers] van de kosten van de onderhavige procedure, het nasalaris voor de advocaat daarbij conform het liquidatietarief te begroten, onder bepaling dat indien de gedingkosten niet binnen veertien dagen na de dag, waarop het vonnis is gewezen aan [eisers] zullen zijn voldaan, daarover vanaf de veertiende dag wettelijke rente verschuldigd is.
3.2.
SNS Bank voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eisers] in de proceskosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eisers] vordert – kort gezegd – dat de hypothecaire geldleningsovereenkomst van juli 2008 (hierna: de geldleningsovereenkomst) door SNS Bank zal worden nagekomen, de registratie van de vorderingen op [eisers] in het register van het BKR zal worden doorgehaald en dat de voorgenomen executoriale verkoop van de woning zal worden gestaakt. De opzegging van de geldleningsovereenkomst door SNS Bank is volgens [eisers] onrechtmatig, in strijd met de redelijkheid en billijkheid en in strijd met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. De aangezegde executoriale verkoop van de woning is onrechtmatig en levert misbruik van recht op, aldus [eisers] Registratie van de vorderingen op [eisers] in het register van het BKR is volgens [eisers] onrechtmatig omdat er geen zwaarwegende gronden zijn voor SNS Bank voor opzegging van de overeenkomst tussen partijen.
4.2.
De kern van het geschil dat partijen verdeeld houdt, wordt gevormd door de vraag of SNS Bank bevoegd was om de geldleningsovereenkomst tussen haar en [eisers] op te zeggen en over te gaan tot opeising van het gehele nog openstaande bedrag van € 358.500,00.
4.3.
Indien SNS Bank tot opzegging bevoegd was, dienen de vorderingen van [eisers] te worden afgewezen. In dat geval behoeft SNS Bank de overeenkomst tussen partijen niet na te komen, was zij gerechtigd over te gaan tot integrale opeising van het door haar aan [eisers] geleende bedrag van € 358.500,00, om haar vordering op [eisers] te laten registreren in het register van het BKR en is SNS Bank op grond van artikel 3:268 lid 1 BW tevens bevoegd om tot executoriale verkoop van de woning van [eisers] over te gaan omdat [eisers] niet tot terugbetaling zijn overgegaan.
4.4.
Ten aanzien van de opzegging van de geldleningsovereenkomst door SNS Bank wordt het volgende overwogen. Zoals SNS Bank aanvoert geeft artikel 35 van de Algemene Bankvoorwaarden, waarvan de toepasselijkheid door [eisers] niet is betwist, zowel de cliënt als de bank de mogelijkheid de relatie op te zeggen. Dit neemt niet weg dat, gelet op de zwaarwegende belangen van [eisers] bij voortzetting van de kredietrelatie en de gevolgen die voor haar aan de opzegging zijn verbonden, de eisen van redelijkheid en billijkheid meebrengen dat opzegging slechts tot een rechtsgeldige beëindiging van de geldleningsovereenkomst kan leiden indien er voldoende zwaarwegende gronden voor opzegging bestaan. Dit voorgaande wordt door SNS Bank ook onderkend.
4.5.
Waar SNS Bank zich aanvankelijk op het standpunt stelde dat [eisers] bij haar aanvraag voor een hypothecaire geldlening onjuiste, volgens SNS Bank valse of vervalste, werkgeversverklaringen met bijbehorende inkomensgegevens aan SNS Bank heeft overgelegd, heeft SNS Bank dit standpunt later verlaten. Er zijn geen werkgeversverklaringen overgelegd omdat [eiseres sub 1]en [eiser sub 2] beiden zelfstandig ondernemer zijn. Derhalve behoeft de echtheid van werkgeversverklaringen geen beoordeling. Wel dient beoordeeld te worden of, zoals SNS Bank stelt, opzegging van de geldleningsovereenkomst gerechtvaardigd is omdat [eisers] bij haar aanvraag onjuiste inkomensgegevens heeft verstrekt, [eisers] geen melding heeft gemaakt van het feit dat zij ten tijde van haar aanvraag voor een hypothecaire geldlening bij SNS Bank de eigendom had van de zes hiervoor onder 2.2. genoemde onroerende zaken in Lelystad en Almere waaraan diverse hypothecaire geldleningen waren verbonden en bovendien geen melding is gedaan van het door de officier van justitie gelegde conservatoire beslag.
4.6.
SNS Bank stelt dat zij de geldleningsovereenkomst met [eisers] niet gesloten zou hebben indien [eisers] bij haar aanvraag melding zou hebben gemaakt van de eigendom van de zes genoemde onroerende zaken in Lelystad en Almere en de financiële verplichtingen die voortvloeien uit de hypothecaire geldleningen die verband houden met deze onroerende zaken. Doordat [eisers] geen melding heeft gemaakt van genoemde financiële verplichtingen, heeft SNS Bank naar eigen zeggen geen goede inschatting kunnen maken van haar kredietrisico.
4.7.
[eisers] heeft niet weersproken dat op de overeenkomst tussen partijen ook de Algemene Voorwaarden van Geldlening en Hypotheekverlening SNS Bank (particulier) van toepassing zijn. Artikel 15 lid 1 sub m van deze voorwaarden bepaalt, zoals SNS Bank onweersproken heeft aangevoerd, onder meer dat de geldlening direct opeisbaar is indien na het aangaan van de geldleningsovereenkomst blijkt dat de schuldenaar bij het aangaan van de geldleningsovereenkomst onjuiste gegevens aan de bank heeft verstrekt en/of voor de bank relevante gegevens niet aan de bank heeft verstrekt.
4.8.
De stelling van [eisers] dat SNS Bank een onderzoeksplicht heeft die verder strekt dan de op [eisers] rustende mededelingsplicht, kan [eisers] niet baten. Bij het aangaan van de kredietovereenkomst heeft [eisers] op verzoek van SNS Bank inkomensverklaringen overgelegd. Deze inkomensverklaringen betroffen volgens [eisers] schattingen omdat [eiseres sub 1]net als zelfstandige was gestart en [eiser sub 2] kort ervoor een tweede onderneming was gestart, zodat niet kon worden uitgegaan van eerdere jaren. Aan de hand van de door [eisers] overgelegde stukken is SNS Bank tot de conclusie gekomen dat [eisers] over voldoende inkomen beschikte om de financiële lasten van de te verstrekken geldlening te kunnen dragen. Ten tijde van het aangaan van de financiering was er voor SNS Bank geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de door [eisers] verstrekte gegevens en mocht zij ook op de juistheid ervan vertrouwen. Hierdoor heeft SNS Bank in voldoende mate aan een eventueel op haar rustende onderzoeksplicht naar de kredietwaardigheid van [eisers] voldaan. Veeleer lag het op de weg van [eisers] om, al dan niet ongevraagd, melding te maken van het feit dat de inkomensgegevens in haar verklaringen schattingen betroffen, dat zij de eigendom heeft van de zes onder 2.2. vermelde onroerende zaken en de financiële verplichtingen te vermelden die voortvloeien uit de hypothecaire geldleningen die verband houden met deze onroerende zaken. Door dit na te laten heeft [eisers] SNS Bank de mogelijkheid ontnomen een op de feitelijke financiële situatie van [eisers] toegespitste afweging te maken van de risico’s die voor SNS Bank verbonden waren aan het krediet. Het standpunt van [eisers] dat de hypotheek is verleend louter en alleen vanwege de eigen inbreng, althans niet in overwegende mate op het inkomen snijdt geen hout. SNS Bank heeft, zoals zij in dit verband onweersproken aanvoert, inkomensverklaringen van [eisers] gevraagd, de hoogte van de te verstrekken geldlening gerelateerd aan de inkomens van [eiseres sub 1]en [eiser sub 2] en heeft [eisers] er in de offerte voor de geldlening op gewezen dat de offerte maatwerk betrof en tot stand is gekomen op basis van de specifieke inkomens- en/of vermogenspositie.
4.9.
De voorzieningenrechter is op grond van hetgeen hiervoor is overwogen van oordeel dat [eisers] voor SNS Bank relevante gegevens niet aan deze laatste heeft verstrekt en dat SNS Bank op grond van artikel 15 lid 1 sub m van de Algemene Voorwaarden van Geldlening en Hypotheekverlening SNS Bank (particulier) gerechtigd was tot vervroegde opeising van de geldlening over te gaan.
4.10.
Waar het voorgaande reeds een zelfstandige grond voor vervroegde opeising van de geldlening meebrengt, was SNS Bank bovendien gerechtigd dit te doen omdat [eisers] geen melding heeft gemaakt van het door de officier van justitie op 29 februari 2012 gelegde beslag. Artikel 15 lid 1 sub j Algemene Voorwaarden van Geldlening en Hypotheekverlening SNS Bank (particulier), waarop SNS Bank zich in haar brief van 15 mei 2014 en in deze procedure beroept, bepaalt dat de geldlening direct opeisbaar is indien een op de verbonden onroerende zaak gelegd conservatoir beslag niet is vervallen of opgeheven binnen dertig dagen na de dag van beslaglegging. Het gelegde beslag is niet vervallen of opgeheven binnen dertig dagen na de dag van beslaglegging, zodat ook de geldlening ook hierom direct opeisbaar is geworden. Dat [eisers] stelt rechtsmaatregelen te treffen tegen het door de officier van justitie gelegde conservatoire beslag maakt het voorgaande niet anders omdat de in genoemd artikel vermelde termijn is verstreken, het beslag ruim twee jaren rust op de onroerende zaak en niet is onderbouwd welke rechtsmaatregelen worden getroffen en niet aannemelijk is geworden dat deze maatregelen kunnen leiden tot opheffing van het gelegde beslag.
4.11.
Anders dan [eisers] lijkt te betogen, kan van SNS Bank als geldgever niet worden verlangd dat zij voortdurend de openbare registers controleert op eventueel gelegde conservatoire of executoriale beslagen op onroerende zaken waarop ten behoeve van haar hypotheken rusten. Dat SNS Bank in dit geval geen controle heeft gedaan kan daarom niet aan haar worden tegengeworpen.
4.12.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is SNS Bank bevoegd overgegaan tot vervroegde (integrale) opeising van het door [eisers] geleende bedrag van € 358.500,00. SNS Bank kan dan ook gebruik maken van de haar toekomende bevoegdheid tot parate executie. De besluiten om de geldlening vervroegd op te eisen en tot executoriale verkoop over te gaan, zijn daarom naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar en/of onrechtmatig noch leveren zij misbruik van recht op. Evenmin is dit het geval omdat SNS Bank niet op het verzoek van [eisers] is ingegaan om met elkaar om tafel te gaan zitten voor het treffen van een minnelijke regeling en de termijn tussen betekening van het exploit op 18 juli 2014 en de voorgenomen executoriale veiling op 22 oktober 2014 volgens [eisers] erg kort is. Het staat SNS Bank vrij (overleg over) een minnelijke regeling te weigeren en zij houdt zich aan de wettelijke termijn zoals deze voor executoriale verkoop geldt. De standpunten van [eisers] worden dan ook verworpen.
4.13.
[eisers] kan niet worden gevolgd waar zij stelt dat een noodtoestand ontstaat indien de woning aan de [adres 1] executoriaal wordt verkocht. [eisers] zal deze woning voorafgaand aan de executoriale verkoop weliswaar dienen te verlaten, maar heeft, zoals ter terechtzitting aan de orde is gekomen, de mogelijkheid de woning aan de [adres 5] te Lelystad te betrekken omdat deze onbewoond is. Dat deze woning kleiner is dan de woning aan de [adres 1] is geen omstandigheid die meebrengt dat sprake is van een noodtoestand.
4.14.
Dat SNS Bank misbruik zou maken van de haar toekomende executiebevoegdheid valt onder de gegeven omstandigheden en op grond van hetgeen hiervoor is overwogen niet in te zien. De door [eisers] aangevoerde feiten en omstandigheden kunnen niet leiden tot het oordeel dat de belangen van [eisers] zwaarder moeten wegen noch dat sprake is van onrechtmatig handelen door SNS Bank. Derhalve zal de gevorderde staking van de executoriale verkoop van de woning worden afgewezen.
4.15.
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt tevens mee dat SNS Bank niet gehouden is tot nakoming van de geldleningsovereenkomst. Omdat [eisers] niet is overgegaan tot betaling van door haar geleende bedrag van € 358.500,00, was SNS Bank – zoals zij onweersproken heeft gesteld – verplicht om [eisers] te (laten) vermelden in het register van het BKR. Van onrechtmatige registratie bij het BKR is daarom geen sprake.
4.16.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat alle vorderingen van [eisers] zullen worden afgewezen.
4.17.
[eisers] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van SNS Bank worden begroot op € 1.424,00, bestaande uit € 608,00 aan griffierecht en € 816,00 aan salaris advocaat.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten, aan de zijde van SNS Bank tot op heden begroot op € 1.424,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Eelkema en in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2014. [1]

Voetnoten

1.type: CTH/4065