Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het proces-verbaal van de openbare terechtzitting van de meervoudige kamer op 14 juli 2014
- de schriftelijke reactie van mr. I.P.H.M. Severeijns, mr. A. van Maanen en mr. V. van Dam van 2 september 2014
- de pleitnotities van de zijde van verzoeker
- de pleitnotities van de zijde van de gewraakte rechters
- de pleitnotities van de zijde van het openbaar ministerie
- de aantekeningen van de griffier van de behandeling op 9 september 2014.
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
waarvan thans geoordeeld dient te worden dat sprake is van persoonlijke vooringenomenheid van de gewraakte rechters jegens verzoeker. Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde of overigens naar voren gekomen omstandigheden, voor zover aannemelijk geworden, niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de bij verzoeker dienaangaande bestaande vrees dat de gewraakte rechters jegens hem een vooringenomenheid koesteren - objectief - gerechtvaardigd is.