2.2.Op 23 oktober 2009 heeft aangaande [verzoeker] een onderzoek plaatsgevonden door dr. J.B. van Mourik, chirurgisch-traumatologisch expertiseur. Zijn bevindingen heeft Van Mourik neergelegd in een rapport d.d. 8 januari 2010, waarvan de inhoud voor zover hier van belang als volgt luidt:
“(…)
Samenvatting en conclusie
De heer [verzoeker] is ten tijde van de medische expertise d.d. 23-10-2009 een 47-jarige man die op 05-09-2007 een calcaneusfractuur ter rechter dominante zijde oploopt waarvoor hij na een week wordt geopereerd met repositie en fixatie. Daarna is hij geleidelijk aan in de pas gekomen, echter ten tijde van deze expertise is er nog sprake van een verminderde inzet- en bruikbaarheid van het rechter onderkwadrant en krijgt hij met name na activiteiten een dikke en pijnlijke voet en is zijn loopafstand beperkt tot twee à drie kilometer. Verder is er sprake van een verminderde enkelfunctie en kan hij moeizaam over een onregelmatige onderlaag gelopen.
Verder heeft de heer [verzoeker] last van een verminderde doorbloeding van de rechter voet en nemen bij koude de klachten toe.
Bij het fysisch-diagnostisch onderzoek wordt gevonden een gering antalgisch looppatroon over rechts met de verkorte standfase, het werken is niet mogelijk, hij wikkelt de voet niet af, platvoet rechts, varices van de beide benen waarneembaar en verminderde functie van het bovenste en onderste spronggewricht, enigszins livide verkleuring van het rechter onderkwadrant ter plaatse van de enkel, hypotrofie van het rechter onderbeen, verder geen bijzonderheden.
Radiologisch: na repositie en fixatie zijn de fractuurdelen in goede stand geconsolideerd, de gewrichtsspleet tussen talus en calcaneus is vernauwd en bedraagt 1 à 2 mm.
Conclusie:status na calcaneusfractuur ter rechter zijde waarvoor operatieve behandeling is ingesteld en waarbij ten tijde van deze expertise nog klachten alsmede afwijkingen/beperkingen persisteren.
Naar aanleiding van de door u gestelde vragen met betrekking tot de heer H. [verzoeker] (…) zijn deze als volgt te beantwoorden:
(…)
3. Welke diagnose(n) stelt u op uw vakgebied?
De volgende diagnose wordt op mijn vakgebied gesteld:
-
status na calcaneusfractuur van het rechter onderkwadrant, na afslanken operatief behandeld in de zin van repositie en schroeffixatie, waarna het beloop toch enigszins gecompliceerd en geprotaheerd is geweest in de zin van moeilijke in de pas komen, waarbij ten tijde van deze expertise nog klachten alsmede afwijkingen/beperkingen persisteren.
4. Kunt u gemotiveerd aangeven waaruit de rest klachten en/of restverschijnselen bestaan die op medische gronden als ongevalsgevolg moeten worden beschouwd?
Aangaande de restklachten en/of restverschijnselen verwijs ik wederom naar de rapportage hiervoor en ik denk dat al de klachten en verschijnselen geduid kunnen worden als gevolg van het letsel, de heer [verzoeker] overkomen in september 2007.
5. Welke van de huidige klachten en/of restverschijnselen bestonden naar uw mening reeds voor het ongeval of zouden op enig moment ook zijn ontstaan als het ongeval betrokkene niet was overkomen? Kunt u hierbij een indicatie geven op welke termijn en in welke mate dit dan het geval zou zijn geweest?
Het is aannemelijk dat geen van de huidige klachten en/of restverschijnselen reeds voor het ongeval bestonden of ook maar op enig moment zouden zijn ontstaan als de heer [verzoeker] het ongeval niet was overkomen.
(…)”