In deze zaak heeft eiser, een belanghebbende, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar door de burgemeester en wethouders van Dronten. Eiser had op 20 juni 2013 informatie opgevraagd op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), maar na het indienen van een bezwaar op 29 juli 2013, heeft verweerder niet tijdig een beslissing genomen. Eiser heeft verweerder in gebreke gesteld en verzocht om een dwangsom. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser rechtsgeldig in gebreke is gesteld en dat hij als belanghebbende moet worden aangemerkt. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat verweerder geen beslissing heeft genomen op het bezwaar van eiser.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een beslissing op het bezwaar te nemen. Tevens is verweerder een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat hij deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 165,- moet vergoeden en dat hij in de proceskosten van eiser moet bijdragen tot een bedrag van € 974,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder een dwangsom van in totaal € 1.260,- heeft verbeurd door het niet tijdig beslissen op het bezwaar.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 oktober 2014 door mr. T. Pavićević, rechter, in aanwezigheid van mr. D. de Vries, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.