Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de brief van mr. J. Zevenboom d.d. 31 juli 2014
- de reactie daarop van mr. A.M.G. de Klerk, officier van justitie, d.d. 6 augustus 2014
- het proces-verbaal van de openbare terechtzitting van de politierechter op 11 augustus 2014, met als bijlage een pleitnota van verzoeker
- de ongedateerde schriftelijke reactie van mr. E.W. Akkerman
- de pleitnota van de zijde van verzoeker
- de aantekeningen van de griffier van de behandeling op 9 september 2014.
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
waarvan thans geoordeeld dient te worden dat sprake is van persoonlijke vooringenomenheid van de gewraakte rechter jegens verzoeker. Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde of overigens naar voren gekomen omstandigheden, voor zover aannemelijk geworden, niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de bij verzoeker dienaangaande bestaande vrees dat de gewraakte rechter jegens hem een vooringenomenheid koestert - objectief - gerechtvaardigd is.