Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de processen-verbaal van de mondeling behandeling in de zaken met de nummers 3054449 ME VERZ 14-107, 3205559 ME VERZ 14-143 en 3308353 ME VERZ 14-171 op 28 augustus 2014
- de aanvulling op het wrakingsverzoek door verzoeker van 2 september 2014
- twee schriftelijke reacties van mr. H. Manuel van 3 en 4 september 2014
- de pleitnota van de zijde van verzoeker, inclusief bijlagen
- de aantekeningen van de griffier van de behandeling op 9 september 2014.
2.Het wrakingsverzoek
(1.) De kantonrechter heeft voorafgaand aan de zitting niet kenbaar gemaakt hoe de zitting zou verlopen.
(2.) De kantonrechter heeft besloten dat alle zaken door elkaar behandeld zouden worden. (3.) Verzoeker heeft driemaal griffierecht betaald en vind dat er daarom sprake moet zijn van drie gescheiden dossiers en gescheiden processen-verbaal.
(4.) Verzoeker heeft voorafgaand aan de zitting van 28 augustus 2014 een gemotiveerd uitstelverzoek gedaan, de kantonrechter heeft niet voorafgaand aan de zitting op dit verzoek beslist.
(5.) De partijen in de hoofdzaak zijn niet goed opgeroepen, de rechtbank had alle partijen op moeten roepen en deze oproeping moet de inhoud van het verzoek bevatten.
(6.) Verzoeker heeft het verweerschrift van mr. Liewes niet ontvangen van de rechtbank maar van verweerder zelf. De kantonrechter had hier de regie over moeten houden.
(7.) Verzoeker heeft op 3 augustus 2014 verzocht om de zaak met nummer 3308353 ME VERZ 14-171 met spoed te behandelen, er is aangegeven dat hier geen gelegenheid toe was. (8.) Er was direct irritatie aanwezig bij de kantonrechter.
(9.) De gronden 1 tot en met 8 bij elkaar en de aparte behandeling van de zaken ligt ten grondslag aan de wraking.
(10.) Verzoeker verkeerde in de veronderstelling dat de kantonrechter bezig was met de 1e termijn, dit bleek de 2e te zijn. De kantonrechter had een en ander duidelijker moeten aangeven. Daarnaast begrijpt verzoeker niet waarom de kantonrechter pas aan het einde van de zitting uitslag wilde geven over het gedane uitstelverzoek.
(11.) Verzoeker heeft het verweerschrift van mr. Liewes pas een dag voor de zitting ontvangen en heeft zich daardoor onvoldoende kunnen voorbereiden op de zitting.