Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- Een F9 formulier namens de vrouw van 20 mei 2014 met een brief van de advocaat van de vrouw;
- Een F9 formulier namens de man van 20 mei 2014 met een brief van de advocaat van de man met een formulier Verdelen en Verrekenen met bijlagen;
- Een F9 formulier namens de vrouw van 5 juni 2014 met een formulier Verdelen en Verrekenen met bijlagen;
- Een F9 formulier namens de vrouw van 26 september 2014 met bijlagen;
- Een F9 formulier namens de man van 6 oktober 2014 met een bijlage.
2.De verzoeken van partijen
3.De beoordeling
- de voormalige echtelijke woning aan de [adres] te [woonplaats] (hierna de woning),
- een hypotheekschuld bij SNS bank (hierna de hypotheek),
- een tweetal polissen bij Reaal, welke zijn verbonden met de hypotheek (hierna de polissen),
- een Mazda 323F,
- een Volvo V70,
- de inboedel (hierna de inboedel),
- het saldo op de navolgende bankrekeningen (hierna de bankrekeningen):
- de eenmanszaak van de man [naam],
- de teruggave IB 2012 ten bedrage van € 3.339,-,
- een aantal schulden (hierna de schulden), te weten:
€ 4.800,- en zijn zus van € 2.400,-.
Woonlasten. Ook in de aan die beschikking gehechte berekening van de alimentatie is daarvan uitgegaan. Niet gesteld of gebleken is dat partijen daarbij afgesproken hebben dat er later nog verrekend zou worden. De beschikking voorlopige voorzieningen heeft zijn kracht gehouden tot de datum waarop de echtscheiding is ingeschreven, dus tot 14 juni 2014. Op die datum was de woning verkocht en geleverd en de achterstand hypotheekrente dateert dan ook uit de periode dat de voorlopige voorziening van kracht was. In genoemde beschikking is ervan uitgegaan dat de jaarlijkse hypotheekrente (uitgaande van de aangifte IB 2011) een bedrag van € 14.390,30 was, zodat de achterstand ruim een jaar premie betreft. Door de man is niet gesteld of anderszins is ook niet gebleken dat er op de datum van de beschikking voorlopige voorzieningen al een achterstand bestond. Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank dat de vrouw niet gehouden is in de onderlinge verhouding tussen partijen de helft van de achterstand aan de man te voldoen. Dat de man later de afspraak niet kon nakomen kan de vrouw niet worden aangerekend. De rechtbank zal dan ook bepalen dat in de onderlinge verhouding tussen partijen de man voor de achterstand hypotheek van
€ 17.762,09 volledig draagplichtig is. Dit laat overigens onverlet dat de vrouw jegens de SNS bank hoofdelijk aansprakelijk is en blijft voor de gehele restantschuld, inclusief deze achterstand.
€ 2.381,50.
€ 1.669,50.
wegens tot op heden ter leen ontvangen gelden”. Vast dient te staan dat de gelden voor de peildatum ontvangen zijn. Dat de vrouw niets van de lening wist is niet relevant. Ook schulden die een van beide partijen zijn aangegaan behoren tot de gemeenschap.
4.De beslissing
- deelt toe aan de vrouw: de Mazda 323F en de inboedel, met uitzondering van de hiervoor onder 3.10 genoemde sieraden;
- deelt toe aan de man: de Volvo V70, de hiervoor onder 3.10 genoemde sieraden, het saldo op ING rekening [rekeningnummer], de eenmanszaak en de teruggave IB 2012;