In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 12 februari 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de curatoren van het failliete Ruwaard van Puttenziekenhuis en de verzekeraar MediRisk. De curatoren vorderden dat MediRisk aansprakelijkstellingen die na 1 juli 2013 zijn ingediend, maar betrekking hebben op medisch handelen vóór deze datum, in behandeling zou nemen. De rechtbank oordeelde dat de curatoren niet aannemelijk hebben gemaakt dat er sprake was van een doorlopende verzekering of contractsovername door het nieuwe Spijkenisse Medisch Centrum. De voorzieningenrechter wees erop dat de verzekering bij MediRisk eindigde op de dag van faillissement, en dat claims die na deze datum werden ingediend niet onder de dekking vielen. De curatoren hadden weliswaar met MediRisk afgesproken dat de polis zou doorlopen tot 1 juli 2013, maar er was nooit gesproken over een uitloopdekking. De voorzieningenrechter oordeelde dat MediRisk, gezien de maatschappelijke belangen, alsnog een aanbod moest doen voor de verzekering van het uitlooprisico en met de curatoren moest onderhandelen. De vordering van de curatoren werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij MediRisk werd gelast om binnen vier weken na betekening van het vonnis in onderhandeling te treden over de uitloopdekking, op straffe van een dwangsom.