ECLI:NL:RBMNE:2014:5204

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 oktober 2014
Publicatiedatum
22 oktober 2014
Zaaknummer
C-16-376202 - KG RK 14-791
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.M. Eelkema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot het verkrijgen van verlof tot het leggen van conservatoir beslag op pensioenuitkering

In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Preventass Beheer B.V. op 29 augustus 2014 een verzoekschrift ingediend tot het leggen van conservatoir beslag op de pensioenuitkering van de verweerder. Dit verzoek is gedaan in het kader van een vordering die Preventass heeft ingediend op basis van een gestelde samenzwering tussen de verweerder en andere partijen, waarbij Preventass schade heeft geleden die zij begroot op € 1.500.000,00. De voorzieningenrechter heeft op 8 oktober 2014 een zitting gehouden waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht en aanvullende producties hebben ingediend.

De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het verzoek van Preventass niet zonder meer kan worden afgewezen. De verweerder heeft betoogd dat het beslag op zijn pensioenuitkering niet nodig is, omdat Preventass al voldoende zekerheid heeft voor haar vordering door eerdere beslagen die zijn gelegd op andere partijen. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat het belang van Preventass bij het leggen van beslag op de pensioenuitkering niet kan worden uitgesloten, gezien de omvang van de vordering en de onzekerheid over de uitkomst van de andere beslagen.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter besloten om het verzoek van Preventass toe te staan, met inachtneming van de juridische kosten die in de vordering zijn begrepen. De beschikking is gegeven op 13 oktober 2014 en is uitvoerbaar bij voorraad, waarbij de vordering voorlopig is begroot op € 1.632.500,00. De voorzieningenrechter heeft tevens afgewezen wat verder is verzocht door de partijen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/16/376202 / KG RK 14-791
Beschikking van de voorzieningenrechter van 13 oktober 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PREVENTASS BEHEER B.V.,
gevestigd te Arnhem,
verzoekster,
advocaat mr. K. van Kranenburg-Hanspians te Amsterdam,
tegen
[verweerder]
wonende te [woonplaats],
verweerder,
advocaat mr. F.L. van der Eerden te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Preventass en [verweerder] worden genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Op 29 augustus 2014 heeft Preventass een verzoekschrift tot het leggen van conservatoir derdenbeslag ingediend, met daarbij 14 producties. Het verzoekschrift is aan deze beschikking gehecht.
1.2.
Op 8 oktober 2014 is een zitting gehouden. Daaraan voorafgaand heeft Preventass nog de aanvullende producties 15-21 in het geding gebracht. [verweerder] heeft op zijn beurt 3 producties overgelegd.
1.3.
Tijdens genoemde zitting, waarvan aantekening is gehouden, heeft [verweerder] een verweerschrift ingediend. Preventass heeft haar verzoekschrift aangevuld.

2.De beoordeling van het verzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot het verkrijgen van verlof tot het leggen van conservatoir beslag op de pensioenuitkering van [verweerder], onder verzekeringsmaatschappij N.V. Amersfoortse Algemene Verzekering maatschappij, gevestigd te Amersfoort. Het verzochte verlof heeft betrekking op conservatoir beslag op een vordering tot periodieke betaling in de zin van artikel 475c Rv.
2.2.
[verweerder] is overeenkomstig het bepaalde in artikel 720 Rv gehoord. Hij heeft bij die gelegenheid verweer gevoerd. Kort gezegd weerspreekt [verweerder] de vordering ter verzekering van de betaling waarvan Preventass beslag wenst te leggen. Verder betoogt [verweerder] dat het verzochte verlof dient te worden geweigerd, nu Preventass in plaats van het verzochte beslag op zijn pensioenuitkering, die ongeveer 80% van zijn totale inkomsten uitmaakt, ook had kunnen kiezen voor een beslag op zijn vakantiewoning in Frankrijk, wat voor hem minder bezwarend zou zijn geweest. Volgens [verweerder] is er nog een reden waarom het verzochte verlof moet worden geweigerd, namelijk de omstandigheid dat Preventass al voldoende zekerheid heeft voor de voldoening van haar vordering. Die vordering is gegrond op de gestelde samenzwering tussen [verweerder], de heer [A] en diens vennootschap [naam] B.V. (hierna gezamenlijk: [A]) en de vennootschap [B] B.V. (hierna: [B]). Preventass is van mening dat de samenzweerders onrechtmatig jegens haar hebben gehandeld en dat zij daarom hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de daardoor ontstane schade aan de zijde van Preventass, welke door Preventass is begroot op € 1.500.000,00. [verweerder] heeft vernomen, en Preventass heeft dat vervolgens niet betwist, dat de door Preventass ten laste van [B] gelegde derdebeslagen onder banken in totaal circa € 6.500.000,00 hebben getroffen. Volgens [verweerder] heeft Preventass hiermee, vanwege de hoofdelijkheid, al meer dan voldoende zekerheid voor haar vordering, die zij heeft begroot op € 1.500.000,00. Om die reden is een beslag op de pensioenuitkering van [verweerder] niet nodig.
2.3.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat niet reeds na summier onderzoek is gebleken van de ondeugdelijkheid van de vordering van Preventass. Weigering van het verzochte verlof is daarom alleen aan de orde als een afweging van de belangen van Preventass enerzijds en [verweerder] anderzijds daar aanleiding toe geeft. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dat in deze zaak echter niet het geval. Daartoe is van belang dat een beslag op de pensioenuitkering van [verweerder], gelet op de gestelde omvang van de vordering van Preventass, niet bij voorbaat buitenproportioneel kan worden geacht, ook niet omdat gesteld noch gebleken is wat een beslag op de vakantiewoning zou kunnen opbrengen. De voorzieningenrechter volgt [verweerder] ook niet in zijn stelling dat Preventass reeds voldoende zekerheid heeft voor haar vordering, omdat de ten laste van [B] gelegde beslagen een bedrag van circa € 6.500.000,00 hebben getroffen. Ingeval [B] zekerheid stelt tot het bedrag van de vordering, wat niet ondenkbaar is, moet Preventass de ten laste van [B] gelegde beslagen immers opheffen. Ook kan niet bij voorbaat worden uitgesloten dat [B] nog andere schuldeisers heeft, zodat ook om die reden niet als vaststaand kan worden aangenomen dat de vordering van Preventass te zijner tijd uit het getroffen bedrag van € 6.500.000,00 kan worden voldaan. Daarom heeft zij voldoende belang bij het verzochte verlof om beslag te mogen leggen ten laste van [verweerder].
2.4.
Het verzochte verlof zal daarom worden toegestaan als verzocht, met dien verstande dat de vordering met betrekking tot de juridische kosten (welke door Preventass is begroot op € 150.000,00) wordt geacht in de gebruikelijke opslag voor rente en kosten te zijn begrepen, zodat de vordering waarin [verweerder] zal kunnen worden veroordeeld, inclusief rente en kosten, zal worden begroot op € 1.632.500,00 (zegge één miljoen zeshonderdtweeëndertigduizend vijfhonderd euro).
2.5.
Nu Preventass, naar de voorzieningenrechter heeft begrepen, bij dagvaarding van 18 september 2014 de eis in de hoofdzaak reeds heeft ingesteld, hoeft voor het instellen daarvan geen termijn meer te worden bepaald. Dit deel van het verzoek zal daarom worden afgewezen.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
staat Preventass toe ter verzekering van het verhaal van haar vordering ten laste van [verweerder] conservatoir beslag te doen leggen onder de verzekeringsmaatschappij N.V. Amersfoortse Algemene Verzekering Maatschappij, gevestigd te (3811 HM) Amersfoort, aan de Stadsring 15, ten aanzien van de periodieke uitkeringen uit polisnummer [nummer], de beslagvrije voet te bovengaand,
begroot deze vordering inclusief rente en kosten voorlopig op € 1.632.500,00,
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. Eelkema en in het openbaar uitgesproken op 13 oktober 2014. [1]

Voetnoten

1.type: CD4485