In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 31 oktober 2014 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw, die op 13 juli 2007 in de gemeente Noordoostpolder met elkaar zijn gehuwd. De vrouw heeft op 17 januari 2014 een verzoekschrift tot echtscheiding ingediend, waarop de man op 3 april 2014 heeft gereageerd met een verweerschrift en zelfstandige verzoeken. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 17 september 2014, waarbij beide partijen met hun advocaten aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht en heeft de verzoeken tot echtscheiding toegewezen. Daarnaast heeft de rechtbank de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap beoordeeld. De man heeft verzocht om de echtelijke woning en de daaraan gekoppelde hypothecaire lening aan hem toe te delen, terwijl de vrouw verweer heeft gevoerd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de woning aan de man wordt toegedeeld, waarbij de man de hypotheekschuld als eigen schuld zal voldoen. Tevens is er een onderwaarde van de woning vastgesteld, waarvoor de vrouw de helft aan de man moet vergoeden.
Verder heeft de rechtbank de toedeling van de hond, die in het paspoort op naam van de vrouw staat, aan de vrouw toegewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de hond sinds april/mei 2014 bij de vrouw verblijft en dat de co-ouderschapsregeling niet meer van toepassing is. De man heeft verzocht om een bijdrage in de kosten van levensonderhoud, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat de vrouw vanaf begin augustus 2014 samenwoont met een nieuwe partner. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, behoudens voor zover het de echtscheiding betreft.