4.3Het oordeel van de rechtbank
De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de doorlopende paginanummers van het eind proces-verbaal nummer PL0900-2014146385. De door de rechtbank in de voetnoten aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij de wet gestelde eisen.
Getuige [getuige 1] zag dat op 6 juni 2014 omstreeks 18.20 uur drie mannen de achtertuin van de woning aan de [adres] te [plaats] inliepen. De drie mannen stonden bij het keukenraam en twee mannen gingen via het raam de woning binnen. Een van hen bleef in de achtertuin staan. Getuige belde de politie en zag even later een politieauto voor de woning aan de [adres] stoppen. De man die buiten stond schreeuwde door het keukenraam naar binnen en de twee mannen die binnen waren verlieten de woning door het keukenraam. De drie mannen klommen de schutting op en stonden vervolgens in de tuin van de [adres]. Vervolgens zag hij de mannen in de tuin van nummer 3, waar zij wederom over de schutting klommen.
De man die buiten bleef staan was ongeveer 18 jaar oud, licht getint, had zwart kort haar en droeg en wit t-shirt en lichtere spijkerbroek. Een van de mannen die de woning inging was ongeveer 24 jaar, licht getint, zwart haar, een ringbaardje, had een stevig postuur en was donker gekleed. De derde man was donker gekleed.
Getuige [getuige 2] zag op 6 juni 2014 twee personen door de achtertuin van zijn woning aan de [adres] te [plaats] rennen. Via een verhoging klommen twee van hen op zijn tuinhuis en renden in de richting van de woning aan de [adres]. Kort daarna rende een derde persoon door zijn tuin en klom eveneens op zijn tuinhuis.
In zijn achtertuin zag hij vervolgens twee schroevendraaiers en een breekijzer liggen. Deze gereedschappen lagen er 10 minuten voordat de personen door zijn tuin renden, niet.
Op 6 juni 2014 omstreeks 18.30 uur kwamen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] ter plaatse na een melding van een inbraak aan de [adres] te [plaats]. Op aanwijzing van de bewoner van de [adres] rende verbalisant [verbalisant 1] richting de [adres]. De bewoner van nummer 26 gaf aan dat ze alle drie de tuin van nummer 28 in gerend waren. Verbalisant ging naar de achtertuin van nummer 28 en zag daar een houten vlonder. Hij zag drie mannen de sloot inspringen. De mannen waren licht getint en tussen de 18 en 26 jaar. Twee van hen droegen donkere kleding en één van hen droeg een wit t-shirt. Even later zag verbalisant dat de mannen de sloot uitklommen en tussen de coniferen renden. Op de vlonder trof verbalisant een zwarte handschoen aan. De bewoner van nummer 28 gaf aan dat deze eerder niet op de vlonder lag. Achter de woning lagen diverse weilanden en sloten.
Omstreeks 19.50 uur kwam de melding dat een buurtbewoner in een van de weilanden een hoofd boven de buxusboompjes had gezien. Verbalisant ging ter plaatse en zag dat twee mannen tussen de boompjes vandaan kwamen. Eén van hen was in het zwart gekleed, de ander droeg een wit t-shirt. De kleding van beide mannen was nat en er zat modder op hun lichaam en gezicht. Tussen de boompjes lag een derde man, deze was in het zwart gekleed.
Na de melding dat verdachten mogelijk tussen de buxusboompjes zouden liggen kwam verbalisant [verbalisant 3]ter plaatse. Tussen de boompjes zag hij twee Marokkaanse mannen liggen. Eén van hen droeg donkere kleding, de ander een wit t-shirt. De kleding en de gezichten van beide mannen waren besmeurd met modder en de kleding was vochtig. Even later werd tussen de boompjes een derde persoon ontdekt. Deze droeg donkere kleding, welke vochtig was en met modder besmeurd.
Verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 4] zagen dat op 6 juni 2014 omstreeks 19.45 uur collega’s, midden in een veld op een perceel op [adres], een drietal verdachten werden aangehouden: [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 2].
In de tuin van [adres] werden een breekijzer en twee schroevendraaiers aangetroffen.Uit onderzoek volgt dat een van de afdruksporen aangetroffen in de sluitnaad van het uitzetraam van de woning [adres], mogelijk afkomstig kan zijn van het aangetroffen breekijzer.
Op 6 juni 2014 zag [benadeelde] dat er was ingebroken in zijn woning aan de [adres] te [plaats]. Het raam aan de achterzijde van de woning was opengebroken. De gehele woning was doorzocht. Weggenomen waren: vier horloges, waaronder een horloge van het merk Maurice Lacroix, een horloge van het merk Tusal met inscriptie “voor je doctoraal bul” en een nep Rolex. Tevens waren weggenomen: vier manchetknopen, alle met de initialen “MB”en een Swarovski armband, eigendom van de vriendin van [benadeelde].
Verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 4] kwamen na de melding van een inbraak van de woning aan de [adres] te [plaats] ter plaatse. In de weilanden gelegen achter het perceel werden, op aanwijzing van een speurhond, tussen de coniferen een drietal horloges en twee paar handschoenen aangetroffen. Verbalisanten zagen dat de horloges en handschoenen nat waren.Bij de horloges en handschoenen werd ook een armbandje aangetroffen. Het armbandje was over de gehele lengte gezet met kristallen.
Het betroffen 2 goudkleurige horloges (nep Rolex en een Tusal met inscriptie “voor je doctoraal bul”), een zilverkleurig horloge (Union met gevlochten nylon band) en een zilverkleurige armband (Swarovski).
[benadeelde] herkende de drie aangetroffen horloges en het armbandje als zijnde zijn eigendom, dan wel het eigendom van zijn vriendin.
Bewijs overwegingen
Verdachte en zijn medeverdachten hebben op geen enkel moment een verklaring afgelegd over het hen ten laste gelegde feit en de omstandigheden waaronder zij zijn aangetroffen, terwijl dit laatste wel vraagt om een uitleg. Het dossier bevat geen aanknopingspunten waaruit afgeleid zou kunnen worden dat anderen dan verdachte en zijn medeverdachten betrokken zouden kunnen zijn bij het ten laste gelegde feit.
De rechtbank acht op grond van voornoemde feiten en omstandigheden het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.