ECLI:NL:RBMNE:2014:5460

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 oktober 2014
Publicatiedatum
4 november 2014
Zaaknummer
16-659525-14
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld, verduistering en mishandeling door minderjarige verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 oktober 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in Ecuador. De verdachte werd beschuldigd van diefstal met geweld, verduistering en mishandeling. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 14 oktober 2014 gehouden, waarbij de officier van justitie en de raadsman, mr. J.P.W. Nijboer, hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging omvatte onder andere de diefstal van een mobiele telefoon van een benadeelde op 9 mei 2014, waarbij geweld en bedreiging met een mes werd gebruikt. Daarnaast werd de verdachte verweten op 1 mei 2014 een telefoon te hebben verduisterd en op 14 november 2013 een medepassagier in de schoolbus te hebben mishandeld.

De rechtbank heeft de verklaringen van de benadeelde en getuigen in overweging genomen, evenals de verklaringen van de verdachte zelf. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen de telefoon van de benadeelde heeft gestolen, waarbij geweld is gebruikt. De rechtbank achtte de verduistering van de telefoon op 1 mei 2014 bewezen, maar sprak de verdachte vrij van oplichting, omdat niet bewezen kon worden dat de verdachte de benadeelde tot afgifte heeft bewogen door middel van een valse hoedanigheid. Wat betreft de mishandeling op 14 november 2013, concludeerde de rechtbank dat de verdachte de benadeelde pijn heeft gedaan.

De rechtbank legde een jeugddetentie op van 63 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werd een werkstraf van 80 uren opgelegd. De rechtbank hield rekening met de lichte vermindering van toerekeningsvatbaarheid van de verdachte en de noodzaak van begeleiding door Bureau Jeugdzorg. De benadeelde partij werd een schadevergoeding van € 2.056,23 toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank besloot ook tot de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf, omdat de verdachte zich binnen de proeftijd aan een strafbaar feit had schuldig gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummers: 16/659525-14, 16/652478-14 en 16/653496-12 (TUL) (P)
vonnis van de meervoudige strafkamer van 28 oktober 2014
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1998] te [geboorteplaats] (Ecuador),
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres] te [woonplaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 oktober 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman mr. J.P.W. Nijboer, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd.
De tenlastelegging is, met wijziging, als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
ten aanzien van parketnummer 16/659525-14:
onder 1: op 9 mei 2014 samen met anderen of alleen met geweld danwel bedreiging met geweld een telefoon van [benadeelde] heeft gestolen;
onder 2 primair: op 1 mei 2014 samen met anderen of alleen [benadeelde] heeft opgelicht;
onder 2 subsidiair: op 1 mei 2014 samen met anderen of alleen de telefoon van [benadeelde] heeft verduisterd;
onder 2 meer subsidiair:op 1 mei 2014 samen met anderen of alleen de telefoon van [benadeelde] heeft gestolen;
ten aanzien van parketnummer 16/652478-14:
op 14 november 2013 [slachtoffer] heeft mishandeld.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het bij parketnummer 16/659525-14 onder 1 en 2 primair heeft gepleegd, met dien verstande dat de officier van justitie niet bewezen acht dat ten aanzien van het bij parketnummer 16/659525-14 onder 2 primair sprake is van medeplegen. Ook acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het bij parketnummer 16/652478-14 tenlastegelegde heeft gepleegd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het bij parketnummer 16/659525-14 onder 1 tenlastegelegde, aangezien het opzet van verdachte niet gericht was op de diefstal van de telefoon van het slachtoffer. Ook is de verdediging van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het bij parketnummer 16/659525-14 onder 2 primair tenlastegelegde, aangezien het feitencomplex geen oplichting oplevert. Voorts is de verdediging ten aanzien van het bij parketnummer 16/659525-14 onder 2 subsidiair tenlastegelegde van mening dat niet bewezen kan worden dat het feit in nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen is gepleegd. De verdediging is ook van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het bij parketnummer 16/652478-14 tenlastegelegde, aangezien er onvoldoende bewijs voorhanden is en omdat verdachte niet het opzet had het slachtoffer pijn te doen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het bij parketnummer 16/652176-14 onder 1 tenlastegelegde: [1]
[benadeelde] heeft verklaard dat er op 9 mei 2014 in [plaats] drie jongens naar hem toekwamen, verdachte, een jongen bekend als ‘[bijnaam]’ en een Marokkaanse jongen. [2] [benadeelde] heeft verder verklaard dat verdachte zei: “jij hebt een nieuwe telefoon”. [3] Vervolgens heeft [benadeelde] verklaard dat hij zag dat de Marokkaanse jongen een mes uit zijn jaszak haalde, dit mes openklapte en zei: “als je een gil geeft dan steek ik je”. [4] [benadeelde] heeft verklaard dat hij werd tegengehouden en vastgehouden door verdachte en ‘[bijnaam]’ en dat de Marokkaanse jongen zijn zakken doorzocht. [5] Vervolgens heeft [benadeelde] verklaard dat de Marokkaanse jongen zijn telefoon, een zwarte Samsung Galaxy S5, in zijn borstzak vond, deze zak opentrok en de telefoon eruit pakte. Hierna renden de drie jongens weg. [6]
[A] heeft verklaard dat tevoren was afgesproken dat verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de telefoon van [benadeelde] zouden afpakken. [7] [A] heeft vervolgens verklaard dat zij met zijn drieën om [benadeelde] heen gingen staan. [8] Vervolgens hoorde [A] [medeverdachte 1] zeggen: “geef je telefoon” en [A] zag dat [medeverdachte 1] een mes in zijn handen had en met dat mes in de maag van [benadeelde] duwde. [9] Vervolgens heeft [A] verklaard dat verdachte en [medeverdachte 2] om [benadeelde] heen gingen staan en [benadeelde] gingen fouilleren. [10] Op een gegeven moment zag [A] dat verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] wegrenden. [11]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] het plan hadden om [benadeelde] van zijn nieuwe telefoon te beroven. [12] Verdachte heeft verklaard dat hij er bewust voor heeft gekozen om erbij te zijn. [13] Verdachte heeft verder verklaard dat hij [benadeelde] heeft aangesproken. [14] Vervolgens heeft verdachte verklaard dat [medeverdachte 1] tegen [benadeelde] zei: “geef die telefoon” en dat hij, verdachte, hier heel dicht opstond. [15] Verdachte heeft verder verklaard dat [medeverdachte 2] zei dat de telefoon in de rechter borstzak van [benadeelde] zat en dat [medeverdachte 1] daar is gaan kijken. [16] Er ontstond een worsteling en [medeverdachte 1] zei op een gegeven moment dat hij de telefoon had. [17] Verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn hierop weggerend. [18]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat [medeverdachte 1] een mes had en [benadeelde] ermee had gedreigd. [19] Ook heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat [medeverdachte 1] tegen [benadeelde] heeft gezegd: “als je een gil geeft dan steek ik je”. [20]
De rechtbank leidt uit de gebezigde bewijsmiddelen af dat het opzet van verdachte gericht was op de diefstal van de telefoon van het slachtoffer.
Ten aanzien van het bij parketnummer 16/652176-14 onder 2 tenlastegelegde: [21]
[benadeelde] heeft verklaard dat verdachte op 1 mei 2014 in [plaats] zijn telefoon vroeg, dat hij zijn telefoon, een witte Samsung Galaxy S4, aan verdachte gaf en dat verdachte met zijn telefoon wegrende. [22]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 1 mei 2014 aan [benadeelde] had gevraagd of hij met diens telefoon mocht bellen, dat hij de telefoon van [benadeelde] kreeg en dat hij toen is weggerend. [23]
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting leidt de rechtbank af dat verdachte [benadeelde] niet door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid of door een listige kunstgreep of een samenweefsel van verdichtsels heeft bewogen tot de afgifte van diens telefoon. De rechtbank acht dan ook niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting.
Naar het oordeel van de rechtbank levert het handelen van verdachte verduistering van de telefoon van [benadeelde] op.
De rechtbank acht evenmin bewezen dat verdachte dit feit samen met een ander heeft begaan. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het tenlastegelegde medeplegen van dit feit.
Ten aanzien van het bij parketnummer 16/652478-14 tenlastegelegde: [24]
[slachtoffer] heeft verklaard dat hij op 14 november 2013, toen hij in de schoolbus zat en onderweg was van zijn school in [plaats] naar zijn huis in [plaats], door verdachte is mishandeld. [25] [slachtoffer] heeft ook verklaard dat hij voelde dat verdachte tegen zijn linkeroor aantikte en dat verdachte hem met het hoofd tegen het raam gooide. [26] Verder heeft [slachtoffer] verklaard dat hij voelde dat verdachte hard aan de capuchon van zijn jas trok waardoor zijn keel werd dichtgeknepen en waardoor er een kras in zijn nek is ontstaan. [27] Tot slot heeft [slachtoffer] verklaard dat verdachte de hele rit naar huis is doorgegaan met tikken tegen zijn oor en slaan tegen zijn hoofd. [28]
De getuige [getuige] heeft verklaard dat zij zag dat verdachte [slachtoffer] in diens gezicht sloeg en dat verdachte [slachtoffer] aan zijn capuchon naar achter trok. [29] Verder heeft de getuige [getuige] verklaard dat zij niet meer weet hoe vaak verdachte [slachtoffer] geslagen heeft, maar dat zij dacht dat dat meerdere keren was. [30]
Uit medische informatie betreffende [slachtoffer] van 19 november 2013 is gebleken dat [slachtoffer] een striem van ongeveer 7 cm in zijn hals had. [31]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij [slachtoffer] wat geduwd heeft en dat [slachtoffer] toen met zijn hoofd tegen het raam aan kwam. [32] Verder heeft verdachte verklaard dat hij met zijn vlakke hand tikjes tegen linker- en rechterkant van het hoofd van [slachtoffer] heeft gegeven. [33]
De rechtbank gaat er op grond van de gebezigde bewijsmiddelen van uit dat het slachtoffer door het meermalen slaan tegen zijn hoofd en doordat hij met zijn hoofd tegen een raam is geduwd, pijn heeft ondervonden.
Conclusie
De rechtbank komt op grond van het hiervoor overwogene tot de conclusie dat verdachte samen met anderen op 9 mei 2014 de telefoon van [benadeelde] heeft gestolen en daarbij geweld heeft gebruikt en heeft bedreigd met geweld. Voorts komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte op 1 mei 2014 de telefoon van [benadeelde] heeft verduisterd en dat verdachte op 14 november 2013 [slachtoffer] heeft mishandeld.
De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden worden slechts gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.
4.4
Vrijspraak
De rechtbank acht, zoals hiervoor overwogen, niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij parketnummer 16/659525-14 onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan.
De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
ten aanzien van parketnummer 16/659525-14
1.
op 9 mei 2014 te [plaats], tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk Samsung, type Galaxy S5, kleur zwart/koper), toebehorende aan [benadeelde], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij en zijn mededaders:
- een mes hebben getoond aan en gericht op die [benadeelde] en
- daarbij die [benadeelde] de woorden "Als je een gil geeft dan steek ik je" hebben toegevoegd, en
- het lichaam van die [benadeelde] hebben vastgegrepen en vastgehouden en
- de kleding en zakken van die [benadeelde] hebben afgetast en doorzocht;
2.
op 1 mei 2014 te [plaats], opzettelijk een mobiele telefoon (merk Samsung, type Galaxy S4,
kleur Wit), toebehorende aan [benadeelde], welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als houder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
ten aanzien van parketnummer 16/652478-14
op 14 november 2013 in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk mishandelend [slachtoffer]
- meermalen tegen het lichaam heeft geslagen en
- met het hoofd tegen een raam aan heeft geduwd, en
- met kracht aan de capuchon van de jas, die die [slachtoffer] op dat moment aan
had, heeft getrokken,
waardoor die [slachtoffer] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
ten aanzien van parketnummer 16/659525-14
onder 1: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
onder 2: verduistering;
ten aanzien van parketnummer 16/652478-14
mishandeling.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot:
  • een jeugddetentie van 63 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met de bijzondere voorwaarden dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van Bureau Jeugdzorg, ook als dat inhoudt dat verdachte zich onder begeleiding van het ACT team van Altrecht, of een soortgelijke instelling, zal stellen en hij zijn medewerking moet verlenen aan MST vanuit de Waag;
  • een werkstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen jeugddetentie.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat -mocht de rechtbank tot een veroordeling komen- bij het bepalen van de hoogte van de straf rekening gehouden dient te worden met het geringe aandeel van verdachte met betrekking tot het bij parketnummer 16/659525-14 onder 1 tenlastegelegde, aangezien het idee het feit te plegen van iemand anders kwam en het mes ook van iemand anders was.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft samen met anderen het toen 15-jarige slachtoffer op straat met geweld en onder bedreiging van een mes beroofd van zijn (nieuwe) telefoon. Verdachte en zijn mededaders hadden tevoren het plan voor de beroving gemaakt. Om hun plan te kunnen uitvoeren, hebben zij aangever naar een afgelegen plek gelokt en hem daarna op brute wijze beroofd. Het betreft een geplande en laffe actie, waarbij de daders niet hebben stilgestaan bij de gevolgen van deze gebeurtenis voor het slachtoffer. Het is een feit van algemene bekendheid dat straatroven langdurige psychische schade bij de slachtoffers aan kunnen richten en dat dergelijke feiten de gevoelens van onveiligheid in de samenleving vergroten.
Een week daarvoor heeft verdachte de telefoon van hetzelfde slachtoffer verduisterd. Dit heeft de impact van de tweede keer op het slachtoffer alleen maar vergroot, zo blijkt uit de schriftelijke verklaringen van het slachtoffer en zijn vader van 9 juli 2014.
Daarnaast heeft verdachte in de schoolbus onderweg van school naar huis een medepassagier mishandeld.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 1 september 2014, waaruit blijkt dat aan verdachte eerder straf is opgelegd, hetgeen verdachte er niet van heeft weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 22 augustus 2014, waaruit onder meer blijkt dat risico dat verdachte opnieuw in aanraking komt met politie en justitie hoog is en dat verdachte gebaat is bij een stevige structuur en begrenzing met veel hulp, zodat hij ook buiten de gesloten jeugdzorg kan werken aan zijn toekomst en hij op een verstandige wijze leert omgaan met zijn beperkingen. De Raad voor de Kinderbescherming adviseert een voorwaardelijke straf, onder de bijzondere voorwaarden dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van Bureau Jeugdzorg, ook indien deze aanwijzingen inhouden dat verdachte zich onder begeleiding van het ACT team van Altrecht, of een soortgelijke instelling, zal stellen en hij zijn medewerking moet verlenen aan MST vanuit de Waag. Daarnaast adviseert de Raad voor de Kinderbescherming verdachte een werkstraf op te leggen.
Verder heeft de rechtbank kennis genomen van een pro justitia rapport van 29 juli 2014, opgemaakt door drs. M.J.E. van Kempen, Gezondheidszorgpsycholoog, waaruit onder meer blijkt -kort gezegd- dat bij verdachte sprake is van ontwikkelingstekorten in de vorm van een gebrekkig ontwikkelde ego-functie, een gebrekkig empathisch vermogen, een gebrekkige gewetensontwikkeling en een structureel gebrek aan vertrouwen in anderen ten gevolge van ernstige hechtingsproblematiek. Van deze gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens was ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde sprake. Verdachte moet als licht verminderd toerekeningsvatbaar worden beschouwd. Het recidiverisico wordt, indien geen behandeling wordt geboden, matig tot tamelijk hoog geacht. De rechtbank neemt de conclusie ten aanzien van de licht verminderde toerekeningsvatbaarheid over en houdt hier rekening mee bij de bepaling van de hoogte van de straf.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de door de officier gevorderde straf passend en geboden is. Gelet op de ernst van de bewezen verklaarde feiten acht de rechtbank een jeugddetentie voor de duur van 63 dagen noodzakelijk is. Een gedeelte van deze straf, te weten 60 dagen, zal zij voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Hierbij zal de rechtbank voor de noodzakelijk geachte begeleiding van verdachte als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringstoezicht opleggen.
Daarnaast acht de rechtbank een werkstraf van 80 uur, subsidiair 40 dagen jeugddetentie, op zijn plaats.
De rechtbank is op grond van het voorgaande voorts van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen indien er geen behandeling of begeleiding van verdachte plaatsvindt. De rechtbank acht het om die reden geboden de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden te bevelen.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [benadeelde] vordert een schadevergoeding van € 2.556,23, in verband met door het bij parketnummer 16/659525-14 onder 1 en 2 tenlastegelegde geleden schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij dient te worden toegewezen, hoofdelijk tot een bedrag van € 1.410,19.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat het gevorderde bedrag dat ziet op de immateriële schade dient te worden gematigd gelet op het geringe aandeel van verdachte ten aanzien van het bij parketnummer 16/659525-14 onder 1 tenlastegelegde. Verder is de verdediging van mening dat het gevorderde bedrag dat ziet op materiële schade voldoende onderbouwd is.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De behandeling van de vordering van de benadeelde partij levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op. Tevens is vast komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor bij parketnummer 16/659525-14 onder 1 en 2 subsidiair bewezen geachte feiten rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank waardeert deze op € 2.056,23 (zegge tweeduizendzesenvijftig euro en drieëntwintig cent), te weten € 500,- aan immateriële schade en € 1.556,23 aan materiële schade. De rechtbank zal de vordering tot een bedrag van € 2.056,23 toewijzen, inclusief de wettelijke rente berekend vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening. De rechtbank zal het bevel tot betaling van een bedrag van € 1.410,19 hoofdelijk opleggen nu ook (een) ander(en) dan verdachte heeft bijgedragen aan het ontstaan van deze schade.
Voor het overige acht de rechtbank het gevorderde bedrag onvoldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de benadeelde partij daarom voor dat deel niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. Voor dat deel kan de benadeelde partij de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opgelegd, eveneens vermeerderd met de wettelijke rente.

10.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Bij de stukken bevindt zich de vordering van de officier van justitie van 7 augustus 2014 in de zaak met parketnummer 16/653496-12, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis van 6 november 2012 van de kinderrechter in de rechtbank Utrecht, waarbij verdachte onder meer is veroordeeld tot een werkstraf van 50 uur, subsidiair 25 dagen jeugddetentie, met bevel dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering na voorwaardelijke veroordeling dient te worden toegewezen.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de vordering na voorwaardelijke veroordeling voor toewijzing vatbaar is.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van de werkstraf van 50 uur, subsidiair 25 dagen jeugddetentie te gelasten.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 63, 77a, 77g, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77za, 300, 312 en 321 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

12.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen het bij parketnummer 16/659525-14 onder 2 primair tenlastegelegde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van parketnummer 16/659525-14
onder 1: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
onder 2: verduistering;
ten aanzien van parketnummer 16/652478-14
mishandeling.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievan
63 dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
60 dagen, van deze gevangenisstraf
nietzal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarde niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde:
zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die in het kader van Toezicht en Begeleiding worden gegeven door of namens Bureau Jeugdzorg, ook als dat inhoudt dat de veroordeelde zich onder begeleiding van het ACT team van Altrecht, of een soortgelijke instelling, zal stellen en zijn medewerking moet verlenen aan MST vanuit de Waag.
Draagt deze reclasseringsinstelling op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de hierboven gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een
werkstraf, van
80 uren.
Beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 40 dagen.
Wijst met betrekking tot het bij parketnummer 16/659525-14 onder 1 en 2 bewezen-verklaarde de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] toe tot een bedrag van € 2.056,23 (zegge tweeduizendzesenvijftig euro en drieëntwintig cent) in verband met geleden materiële en immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde] voornoemd.
Bepaalt dat voor zover een bedrag van € 1.410,19 door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde], € 2.056,23 (zegge tweeduizendzesenvijftig euro en drieëntwintig cent) aan de Staat te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie van 3 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat voor zover een bedrag van € 1.410,19 door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen.
Bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Gelast de tenuitvoerlegging van de bij genoemd vonnis van 7 augustus 2014 in de zaak met parketnummer 16/653496-12 opgelegde voorwaardelijke straf, namelijk een
werkstrafvan
50 uur, subsidiair 25 dagen jeugddetentie.
Heft op het -reeds geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. Z.J. Oosting, kinderrechter tevens voorzitter, mrs. N.H.J.M. Veldman-Gielen en R.S.B. Kool, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Prinsen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 oktober 2014.
Mrs. Oosting en Kool zijn buiten staat mede te ondertekenen.
BIJLAGE : De tenlastelegging
16/659525-14
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
hij op of omstreeks 09 mei 2014 te [plaats], althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een
mobiele telefoon (merk:Samsung, type: Galaxy S5, kleur: zwart/koper), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke
diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en /
of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan (een) andere deelnemer(s) van
voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en) dat hij en of zijn mededader(s):
- een mes, althans een (steek)wapen heeft/hebben getoond aan en/of gericht op
die [benadeelde] en/of
- ( daarbij) die [benadeelde] de woorden "Als je een gil geeft dan steek ik je"
heeft/hebben toegevoegd, althans woorden van gelijkende (dreigende) aard
en/of strekking en/of
- het lichaam van die [benadeelde] heeft/hebben vastgegrepen en/of vastgehouden
en/of
- de kleding en/of zakken van die [benadeelde] heeft/hebben afgetast en/of
doorzocht en/of
- die [benadeelde] meermalen, althans eenmaal heeft/hebben geschopt/geslagen tegen
het been en/of het lichaam;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
primair:
hij op of omstreeks 01 mei 2014 te [plaats], althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en / of van een valse hoedanigheid en / of door
een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en / of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde] heeft bewogen tot de afgifte van een mobiele telefoon (merk: Samsung, type:
Galaxy S4, kleur: Wit), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s)
met dat oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en / of listiglijk en / of
bedrieglijk en / of in strijd met de waarheid voorgewend dat hij met de telefoon van [benadeelde]
zijn moeder wilde bellen omdat zij ongerust was,
waardoor naam [benadeelde] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
(art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair
hij op of omstreeks 01 mei 2014 te [plaats], althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, opzettelijk een mobiele telefoon (merk: Samsung, type: Galaxy S4,
kleur: Wit), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren)
verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten als houder(s), onder
zich had(den), wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend;
(art 321 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair
hij op of omstreeks 01 mei 2014 te [plaats], althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een mobiele telefoon (merk: Samsung, type: Galaxy S4, kleur: Wit), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s);
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht)
16/652478-14
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
hij op of omstreeks 14 november 2013 te [plaats], althans in het arrondissement
Midden-Nederland, opzettelijk mishandelend [slachtoffer]
- ( met kracht) een van zijn, verdachtes, armen om de keel heeft geslagen en/of
(vervolgens daarmee) druk op de keel heeft uitgeoefend en/of
- ( meermalen) tegen het lichaam heeft geslagen en/of
- met het hoofd tegen een raam/voorwerp aan heeft gegooid/geduwd, en/of
- ( met kracht) aan de capuchon van de jas, die die [slachtoffer] op dat moment aan
had, heeft getrokken,
waardoor die [slachtoffer] letsel heeft bekomen en / of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Indien hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt hierbij telkens verwezen naar de bijlagen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van de politie Midden-Nederland, met nummer PL0900-2014117290 Z, van 12 mei 2014, doorgenummerde pagina's 1 tot en met 261.
2.Proces-verbaal aangifte, doorgenummerde pagina’s 16 en 17.
3.Proces-verbaal aangifte, doorgenummerde pagina 17.
4.Proces-verbaal aangifte, doorgenummerde pagina 17.
5.Proces-verbaal aangifte, doorgenummerde pagina 17.
6.Proces-verbaal aangifte, doorgenummerde pagina 17.
7.Proces-verbaal verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 160.
8.Proces-verbaal verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 160.
9.Proces-verbaal verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 160.
10.Proces-verbaal verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 160.
11.Proces-verbaal verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 160.
12.Proces-verbaal verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 141.
13.Proces-verbaal verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 143.
14.Proces-verbaal verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 141.
15.Proces-verbaal verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 141.
16.Proces-verbaal verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 141.
17.Proces-verbaal verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 141.
18.Proces-verbaal verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 142.
19.Proces-verbaal ter terechtzitting van 14 oktober 2014.
20.Proces-verbaal ter terechtzitting van 14 oktober 2014.
21.Indien hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt hierbij telkens verwezen naar de bijlagen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van de politie Midden-Nederland, met nummer PL0900-2014117290 Z, van 12 mei 2014, doorgenummerde pagina's 1 tot en met 261.
22.Proces-verbaal aangifte, doorgenummerde pagina 52.
23.Proces-verbaal ter terechtzitting van 14 oktober 2014.
24.Indien hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt hierbij telkens verwezen naar de bijlagen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van de politie Midden-Nederland, met nummer PL0900-2013258031, van 4 augustus 2014, doorgenummerde pagina's 1 tot en met 24.
25.Proces-verbaal aangifte, doorgenummerde pagina 3.
26.Proces-verbaal aangifte, doorgenummerde pagina 4.
27.Proces-verbaal aangifte, doorgenummerde pagina 4.
28.Proces-verbaal aangifte, doorgenummerde pagina 4.
29.Proces-verbaal verhoor getuige, doorgenummerde pagina 15.
30.Proces-verbaal verhoor getuige, doorgenummerde pagina 15.
31.Een geschrift, te weten medische informatie betreffende [slachtoffer], doorgenummerde pagina 10.
32.Proces-verbaal verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 18.
33.Proces-verbaal verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 18.