Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Webstate B.V.,
1.Het verloop van de procedures
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens voorwaardelijke eis in reconventie;
- de conclusie van repliek in conventie, tevens antwoord in voorwaardelijke reconventie;
- de conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in reconventie;
- de nadere conclusie van de zijde van [eisende partij].
2.De feiten in conventie en in reconventie
3.De vorderingen en de verweren
4.De beoordeling
350,00(2 punten x tarief € 175,00)
LJNAO4095) en de Hoge Raad van 19 februari 1988 (
NJ1989, 343), 21 februari 1992 (
NJ1992, 337) en 23 september 1994 (
NJ1995, 26) kan Webstate in dit geval niet baten omdat zich niet de in die arresten aan de orde zijnde situaties van ontbinding, al dan niet in samenhang met opschorting, voordoet. Nog daargelaten dat de kantonrechter in conventie heeft geoordeeld dat op Webstate een betalingsverplichting rust, is ook vanwege het voorgaande geen sprake van een geëindigde betalingsverplichting van Webstate. Deze stelling is daarom niet houdbaar.