ECLI:NL:RBMNE:2014:6032
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Pavićević
- Rechtspraak.nl
Niet tijdig ingesteld beroep tegen besluit over buitendijkse regionale waterkeringen
Op 24 november 2014 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen de Kopersvereniging Schokkerhaven, eiser, en het college van dijkgraaf en heemraden van het Waterschap Zuiderzeeland, verweerder. De zaak betreft de ontvankelijkheid van een beroep tegen een besluit van verweerder, dat op 12 december 2013 is vastgesteld en op 13 februari 2014 is gepubliceerd in het huis-aan-huisblad Flevopost. Eiser heeft op 29 maart 2014 beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat dit beroep niet tijdig is ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt, en deze termijn begon te lopen op de dag na de publicatie van het besluit, namelijk op 14 februari 2014. De termijn eindigde op 27 maart 2014. Het beroepschrift van eiser is pas op 1 april 2014 ontvangen, wat betekent dat het niet tijdig was.
Eiser heeft aangevoerd dat hij op basis van een rectificatie, die op 26 februari 2014 is gepubliceerd, dacht dat de termijn voor het indienen van beroep pas na deze datum begon. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de rectificatie geen nieuw besluit was en dat de mededeling van de juridisch medewerker van verweerder, dat de termijn pas na de rectificatie inging, onjuist was. De rechtbank benadrukt dat de termijn voor het indienen van beroep een termijn van openbare orde is, die niet door partijen kan worden verlengd.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat eiser had moeten begrijpen dat de beroepstermijn begon op 14 februari 2014, en dat hij tijdig beroep had kunnen instellen. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.