Uitspraak
[zoon],
- het tussenvonnis van 30 oktober 2013, waarbij een comparitie van partijen is bepaald
- de rolbeslissing van 5 februari 2014, waarbij [gedaagde] in de gelegenheid is gesteld een akte te nemen en een conclusie van antwoord
- de akte overlegging producties tevens conclusie van antwoord van [gedaagde] van 19 februari 2014
- het proces-verbaal van de op 25 februari 2014 gehouden comparitie van partijen
- de conclusie van repliek van [eiser]
- de conclusie van dupliek van ASR
- de conclusie van dupliek van [gedaagde]
- de akte uitlating producties van [eiser].
- het tussenvonnis van 29 januari 2014, waarbij een comparitie van partijen is bepaald, gelijktijdig te houden met die in de hoofdzaak
- het proces-verbaal van de op 25 februari 2014 gehouden comparitie van partijen.
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
in de hoofdzaak
4.De beoordeling
in de hoofdzaak
- zoals ASR heeft gesteld, heeft assurantietussenpersoon [B] zich op 7 november 2012, dus reeds twee dagen na het overlijden van [A], in zijn hoedanigheid van tussenpersoon van [gedaagde] tot haar gewend en aan de orde gesteld dat de door [A] in 2009 verzochte begunstigingswijziging niet op de polis was aangetekend;
- de brief van 26 juli 2009 waarbij die begunstiging was gewijzigd, was niet in de administratie van ASR verwerkt;
- er was dus geen polis met deze begunstigingswijziging van voor de datum van het intreden van het risico;
- ook de intermediairwijziging was niet in de administratie van ASR verwerkt: niet [B] maar assurantietussenpersoon [C] stond vermeld als tussenpersoon bij deze polis;
- zoals ASR voorts heeft gesteld, was volgens [B] en [gedaagde] de reden van de begunstigingswijziging dat [zoon] minderjarig was, zodat de ex-partner van [A] in feite over het kapitaal zou kunnen beschikken bij haar overlijden voordat [zoon] de leeftijd van 18 jaar zou hebben bereikt;
- als assurantietussenpersoon had [B] [A] echter behoren te informeren dat die situatie ondervangen had kunnen worden met een zogenaamde BEM-clausule (Belegging Erfenis en andere gelden Minderjarigen), die ervoor zorgt dat het kind niet voordat het 18 jaar wordt bij het geld kan komen en daarmee dus ook niet de ex-echtgenoot van [A], [eiser];
- [B] heeft er als professionele assurantietussenpersoon ook niet op toegezien dat er destijds na het verzoek tot wijziging van de begunstiging een gewijzigde polis door ASR werd afgegeven, ook al is daar in de (door hem opgestelde) brief van 26 juli 2009 expliciet om gevaagd;
- de begunstiging was ten nadele van het minderjarige kind van de verzekeringnemer gewijzigd ten gunste van iemand met wie de verzekeringnemer destijds slechts een jaar samenwoonde;
- de verzekeringnemer had met die persoon geen samenlevingscontract gesloten en heeft dat nadien ook niet gedaan;
- het ouderlijk gezag over het minderjarige kind dat aanvankelijk begunstigde was, berustte bij een ander dan de nieuwe begunstigde.