ECLI:NL:RBMNE:2014:617

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 februari 2014
Publicatiedatum
18 februari 2014
Zaaknummer
859336
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Eelkema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van loon en geschil over overeenkomst van opdracht tussen twee besloten vennootschappen

In deze zaak vordert Helena Advies B.V. betaling van loon van Rijsbrug Beheer B.V. voor verrichte werkzaamheden. De kantonrechter heeft op 12 februari 2014 uitspraak gedaan in deze civiele procedure. De procedure begon met een tussenvonnis op 23 oktober 2013, waarin partijen de gelegenheid kregen om hun standpunten verder toe te lichten. Helena Advies stelde dat zij werkzaamheden had verricht voor Rijsbrug Beheer en dat er een overeenkomst van opdracht tot stand was gekomen. Rijsbrug Beheer betwistte dit en voerde aan dat er geen formele opdracht was verleend. De kantonrechter oordeelde dat de stellingen van Helena Advies voldoende onderbouwd waren en dat er inderdaad een stilzwijgende overeenkomst was ontstaan. De kantonrechter concludeerde dat Rijsbrug Beheer een redelijk loon van € 562,50 verschuldigd was aan Helena Advies voor de verrichte werkzaamheden, maar wees andere delen van de vordering af omdat deze onvoldoende onderbouwd waren. De kantonrechter oordeelde ook dat Helena Advies in verzuim was door pas laat een specificatie van de werkzaamheden te overleggen, waardoor Rijsbrug Beheer geen wettelijke rente verschuldigd was over de periode waarin Helena Advies in verzuim was. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

KANTONRECHTER MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 859336 UC EXPL 13-3776 THN/10621
Vonnis van 12 februari 2014
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Helena Advies B.V.,
gevestigd te Leveroy,
verder ook te noemen Helena Advies,
eisende partij,
gemachtigde: mr. M.M. van den Boomen,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Rijsbrug Beheer B.V.,
gevestigd te Bunnik,
verder ook te noemen Rijsbrug Beheer,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. P.M. Scholtes.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
­ het tussenvonnis van 23 oktober 2013, waarin:
Helena Advies de gelegenheid is gegeven bij akte nader aan te geven welk deel van de door haar naar Rijsbrug Beheer verstuurde factuur van 1 juli 2010 ziet op de werkzaamheden die zij heeft verricht ten behoeve van Rijsbrug Beheer;
Rijsbrug Beheer de gelegenheid is gegeven bij antwoordakte te reageren op zojuist genoemde akte aan de zijde van Helena Advies;
­ de akte uitlating na tussenvonnis, tevens houdende wijziging van eis, van Helena Advies van 20 november 2013;
­ de antwoordakte van Rijsbrug Beheer van 6 december 2013.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter verwijst naar en blijft bij hetgeen in het tussenvonnis van 23 oktober 2013 is overwogen.
2.2.
Bij akte uitlating na tussenvonnis heeft Helena Advies haar eis verminderd tot een bedrag van € 5.250,12. De vordering van rente (over de hoofdsom) en kosten, zoals omschreven in de dagvaarding, wordt door Helena Advies gehandhaafd. Helena Advies stelt dat haar vordering thans ziet op het volgende:
  • “medewerkers 6,25 x € 195 (…);
  • afspraken tijd (…);
  • uren structuuradvies (…)”.
Overeengekomen werkzaamheden
2.3.
Tussen partijen is in geschil of tussen hen een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen. De kantonrechter stelt voorop dat het antwoord op de vraag of een overeenkomst tot stand is gekomen, afhankelijk is van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen hebben afgeleid en in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mochten afleiden. Aanbod en aanvaarding – die nodig zijn voor de totstandkoming van een overeenkomst - hoeven niet uitdrukkelijk plaats te vinden. Zij kunnen in elke vorm geschieden en kunnen besloten liggen in een of meer gedragingen.
2.4.
Ter onderbouwing van de stelling van Helena Advies dat partijen de door haar gefactureerde en verrichte werkzaamheden zijn overeengekomen, heeft Helena Advies  onder meer  een aantal brieven overgelegd. Een van deze brieven betreft een brief die Helena Advies op 21 mei 2006 heeft ontvangen. Hierin staat het volgende:
“Bij deze de bijlagen en concepten voor de belastingaangiftes (…)
Groet, [B]”
Bij akte uitlating na tussenvonnis heeft Helena Advies een schriftelijk stuk overgelegd dat op 21 mei 2006 door haar is ontvangen, waarop staat: “
bijlage 1 Bij de aangifte vennootschapsbelasting 2004 van Rijsbrug Beheer B.V. (…)”, hetgeen wordt gevolgd door een fiscale balans van de activa en passiva per 31 december 2004 en 31 december 2003. Voorts staat in dit stuk: “
bijlage 1a bij de aangifte vennootschapsbelasting 2004 van Rijsbrug Beheer B.V. (…) Fiscale Algemene winst- en verliesrekening over de periode 2004 [kantonrechter: en] 2003”, hetgeen wordt gevolgd door een balans, waarin de (fiscale) winst en de verliezen staan. De kantonrechter begrijpt uit de datering en de inhoud van dit stuk dat dit de bijlage is geweest van de brief van Van Rijn van 21 mei 2006. De kantonrechter concludeert hieruit dat Rijsbrug Beheer met dit schriftelijk stuk informatie aan Helena Advies heeft gegeven voor het doen van aangifte van de vennootschapsbelasting voor Rijsbrug Beheer.
Voorts heeft Helena Advies heeft een brief overgelegd van 19 juni 2009, die afkomstig is van[A], de (voormalige) boekhouder van [B]. Uit deze brief blijkt dat de uitgewerkte kolommenbalansen per 31 december 2007 en de grootboekspecialisaties, alsmede de uitgereikte aangiftebrieven van 2007 voor de vennootschapsbelasting zijn ingesloten bij de brief.
Verder heeft Helena Advies een brief van [B] van 19 mei 2011 overgelegd, waarin onder meer staat:
“Aangetekend administratie van mijn boekhouding voor de aangifte belasting wat de afspraak was dat de aangifte gedaan werd door [C] (…)”
2.5.
Tegenover de onderbouwde stelling van Helena Advies heeft Rijsbrug Beheer enkel aangevoerd dat [B] zich niet meer precies kan herinneren of Rijsbrug Beheer een formele opdracht aan Helena Advies heeft verleend. Rijsbrug Beheer heeft daarna zelf toegelicht  hetgeen niet wordt betwist  dat in een gesprek, waarbij [B], [D] en [C] aanwezig waren, [C] aangaf dat Helena Advies alle fiscale aangiftes moest gaan doen, dus ook voor [B] privé, zijn maatschappen en zijn besloten vennootschap. De kantonrechter oordeelt dat Helena Advies hiermee het aanbod heeft gedaan om (ook) de fiscale aangiftes voor Rijsbrug Beheer te gaan doen. Rijsbrug Beheer heeft tevens toegelicht dat zij vervolgens telkens een exemplaar van haar jaarrekening heeft laten toezenden aan Helena Advies. Dat dit is gebeurd, blijkt ook uit de onder 2.4 aangehaalde brieven. Volgens Rijsbrug Beheer is dit gedaan met de verwachting dat Helena Advies de aangifte voor de vennootschapsbelasting zou gaan doen. De kantonrechter overweegt dat Rijsbrug Beheer met het opsturen van de hiervoor benodigde informatie, Helena Advies heeft gefaciliteerd in haar uitvoering van de opdracht tot het doen van de aangiftes van de vennootschapsbelasting voor Rijsbrug Beheer. Hiermee is de – stilzwijgende – aanvaarding van Rijsbrug Beheer van het aanbod van Helena Advies om deze aangiftes te gaan doen, gegeven. De kantonrechter komt dan ook tot de conclusie dat Rijsbrug Beheer onvoldoende heeft betwist dat tussen partijen een overeenkomst van opdracht voor het doen van de aangiftes van de vennootschapsbelasting tot stand is gekomen en dat dit daarom is komen vast te staan.
2.6.
Ten aanzien van de door Helena Advies gevorderde kosten voor “afspraken tijd” en “structuuradvies” komt de kantonrechter tot een ander oordeel. Dat desbetreffende werkzaamheden ten behoeve zijn geweest van Rijsbrug Beheer, opgericht voor een pensioenvoorziening, of betrekking hebben gehad op het doen van de belastingaangiften voor Rijsbrug Beheer, is niet onderbouwd en als gevolg – gezien de betwisting hiervan – onvoldoende gesteld. Uit de specificatie van het onderdeel “afspraken tijd” is slechts gebleken dat het gesprekken met onder andere [B] en [D] zijn geweest. Hierbij is toegelicht dat al deze gesprekken door [C] zijn gevoerd en dat [C] de beoordeling van de diverse posities deed. De kantonrechter begrijpt dat met de diverse posities, de posities van [B] zijn bedoeld, te weten de maatschappen van [B], [B] privé en Rijsbrug Beheer. Helena Advies heeft 50% van de kosten voor “afspraken tijd” toegerekend aan Rijsbrug Beheer. Onvoldoende duidelijk is gemaakt hoe Helena Advies tot deze 50% is gekomen, waarom de helft van de tijd zou zijn besteed ten behoeve van Rijsbrug Beheer, die immers is opgericht voor een pensioenvoorziening, welke werkzaamheden dit betrof en of Rijsbrug Beheer daartoe opdracht heeft gegeven. Ten aanzien van het “structuuradvies” is niet duidelijk omschreven waar dit advies betrekking op heeft gehad. De kantonrechter overweegt dat het er meer op lijkt dat dit ziet op advies aan het samenwerkingsverband tussen [B] en [D] (namelijk het fiscaal vriendelijk overdragen van een melkquotum) dan op advies aan Rijsbrug Beheer. Bij zowel het onderdeel “afspraken tijd” als het onderdeel “structuuradvies” blijft de mogelijkheid bestaan dat deze werkzaamheden zijn verricht ten behoeve van het samenwerkingsverband tussen [B] en [D], de maatschappen van [B] of [B] privé.
2.7.
Als gevolg van het bovenstaande staat het deel van de vordering die ziet op “medewerkers” voor toewijzing gereed. Het overige deel van de vordering zal worden afgewezen.
Loon
2.8.
Niet in geschil is dat Helena Advies de aangiftes van de vennootschapsbelasting in de uitoefening van haar beroep of bedrijf heeft gedaan. Ten gevolge hiervan is Rijsbrug Beheer op de voet van artikel 7:405 lid 1 BW loon verschuldigd aan Helena Advies.
2.9.
Rijsbrug Beheer heeft aangevoerd dat het door Helena Advies gehanteerde uurtarief van € 195,- niet is overeengekomen en onredelijk (hoog) is.
2.10.
De kantonrechter overweegt dat de hoogte van het loon op de eerste plaats wordt bepaald door hetgeen wat partijen met elkaar zijn overeengekomen. De kantonrechter is van oordeel dat Helena Advies niet heeft gesteld dat partijen het door Helena Advies gehanteerde uurtarief van € 195,- zijn overeengekomen. De stelling dat Helena Advies met [D] een jaarafspraak had met vijf nullen, of dat € 195,- het uurtarief van [C] is, brengt immers niet – automatisch – een prijsafspraak tussen partijen met zich mee.
2.11.
Bij gebreke van een overeenkomst tussen partijen over het loon, dient het loon ingevolge het bepaalde in artikel 7:405 lid 2 BW primair op de gebruikelijke wijze te worden berekend, waarbij een belangrijk aanknopingspunt is gelegen in wat door beroepsgenoten in het algemeen voor de verrichte werkzaamheden als beloning in rekening wordt gebracht. Indien er onvoldoende duidelijke aanknopingspunten bestaan om tot een nauwkeurige berekening op de gebruikelijke wijze te komen, zal een redelijk loon dienen te worden bepaald. Wat in een concreet geval als een “redelijk” loon heeft te gelden, zal onder meer afhangen van de aard en – zo nodig schattenderwijs te bepalen – omvang van de verrichte werkzaamheden en van hetgeen in de desbetreffende branche in het algemeen gebruikelijk is.
2.12.
Helena Advies heeft onvoldoende aanknopingspunten verstrekt om het loon op de gebruikelijke wijze te kunnen berekenen. Zo heeft Helena Advies niet naar voren gebracht wat gebruikelijk als beloning in rekening wordt gebracht door haar beroepsgenoten. De kantonrechter zal derhalve het redelijk loon bepalen.
2.13.
De kantonrechter acht een uurtarief van € 90,- redelijk, het bedrag dat Rijsbrug Beheer heeft genoemd als redelijk uurtarief. Helena Advies heeft onvoldoende gesteld om te komen tot een hoger uurtarief dan € 90,- voor het doen van aangiftes van de vennootschapsbelasting. Ter comparitie heeft Helena Advies gesteld dat “het specialistenwerk is geweest”. Maar de kantonrechter begrijpt dat deze verklaring ziet op het advies van Helena Advies over het fiscaal vriendelijk overdragen van het melkquotum na beëindiging van een onderneming. Indien Helena Advies heeft bedoeld te stellen dat ook het doen van aangiftes van vennootschapsbelasting specialistenwerk is geweest en hierdoor het uurtarief van [C] ter hoogte van € 195,- redelijk is, had zij deze stelling nader moeten onderbouwen. Daarnaast blijkt uit de specificatie dat niet [C], maar zijn medewerkers de werkzaamheden voor de aangiftes van de vennootschapsbelasting hebben verricht. Niet is onderbouwd waarom een uurtarief hoger dan € 90,- redelijk zou zijn voor hun werkzaamheden.
2.14.
De kantonrechter gaat ervan uit dat het opstellen van de aangiftes van de vennootschapsbelasting 6,25 uur in beslag heeft genomen, nu dit niet is betwist. Dit betekent dat de kantonrechter het redelijk loon bepaalt op € 562,50 (= 6,25 uur x € 90,-). Dit bedrag zal dan ook worden toegewezen.
Zorgvuldig handelend adviseur
2.15.
Rijsbrug Beheer heeft gesteld dat Helena Advies niet heeft gehandeld als zorgvuldig handelend adviseur, nu Helena Advies niet periodiek of kort na het einde van elk kalenderjaar haar kosten (deugdelijk) heeft gedeclareerd of inzichtelijk heeft gemaakt. Rijsbrug Beheer heeft aan deze stelling allereest het gevolg verbonden dat zij niet in verzuim is. De kantonrechter begrijpt dat Rijsbrug Beheer hiermee ook heeft bedoeld te stellen dat zij geen wettelijke (handels)rente is verschuldigd. Daarnaast heeft Rijsbrug Beheer aan deze stelling het gevolg verbonden dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid het onaanvaardbaar is dat Helena Advies ten opzichte van Rijsbrug Beheer aanspraak kan maken op betaling van de factuur.
2.16.
De kantonrechter begrijpt dat Rijsbrug Beheer heeft bedoeld te stellen dat Helena Advies niet overeenkomstig artikel 7:403 BW heeft gehandeld. Volgens het eerste lid van dit artikel moet de opdrachtnemer (in casu Helena Advies) de opdrachtgever (in casu Rijsbrug Beheer)  onder meer  op de hoogte houden van zijn werkzaamheden ter uitvoering van de opdracht. Daarnaast is in het tweede lid van dit artikel een plicht opgenomen tot het doen van verantwoording van de wijze waarop de opdrachtnemer zich van de opdracht heeft gekweten. De kantonrechter overweegt dat de omvang en inhoud van de informatie- en verantwoordingsplicht worden bepaald door hetgeen afgesproken is, en bij gebreke daarvan door wat de aard van de opdracht in verband met de redelijkheid meebrengt, alsmede door de omstandigheden van het concrete geval.
2.17.
Niet is in geschil dat partijen niets zijn overeengekomen over de omvang en inhoud van de informatie- en verantwoordingsplicht van Helena Advies. Nu dit niet is betwist, is vast komen te staan dat Rijsbrug Beheer eerst gedurende deze procedure een specificatie van de door Helena Advies verrichte werkzaamheden heeft ontvangen. De kantonrechter overweegt dat artikel 7:403 BW met zich meebrengt dat Helena Advies als opdrachtnemer niet alleen desgevraagd een specificatie van haar werkzaamheden had moeten overleggen aan Rijsbrug Beheer, maar ook uit eigen beweging daartoe had moeten overgaan. Voor een opdrachtgever moet immers inzichtelijk worden gemaakt of de gefactureerde kosten juist zijn. Dit geldt te meer nu Helena Advies pas in 2010 een factuur heeft gestuurd voor werkzaamheden die ze in 2007, 2008 en medio 2009 heeft verricht. De kantonrechter oordeelt daarom dat Helena Advies tot het moment dat zij de specificatie van haar factuur heeft overgelegd aan Rijsbrug Beheer, zij als schuldeiser in verzuim is geweest. Als gevolg van het voorgaande, is Rijsbrug Beheer op grond van artikel 6:119a lid 6 BW geen wettelijke (handels)rente verschuldigd over de periode waarin Helena Advies in verzuim is geweest.
2.18.
Het enkele feit dat de verrichte werkzaamheden niet periodiek of jaarlijks dan wel kort na het afsluiten van de werkzaamheden in rekening zijn gebracht, kan niet leiden tot het oordeel dat betaling van de desbetreffende werkzaamheden – die immers wel zijn verricht  naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Rijsbrug Beheer heeft geen andere feiten of omstandigheden gesteld die dit oordeel kunnen dragen.
Rente en kosten
2.19.
Uit de vordering tot betaling van de wettelijke handelsrente leidt de kantonrechter af dat Helena Advies heeft bedoeld te stellen dat de tussen partijen gesloten overeenkomst een handelsovereenkomst is in de zin van artikel 6:119a BW. Die stelling is gegrond. Voor de aanvangsdatum van de wettelijke handelsrente zijn de maatstaven in artikel 6:119a BW bepalend. Nu niet gesteld of gebleken is dat partijen een uiterste dag van betaling zijn overeengekomen, is de wettelijke handelsrente verschuldigd vanaf 30 dagen na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de prestatie is ontvangen. De kantonrechter bepaalt, gezien het onder 2.17 overwogene, de dag waarop Rijsbrug Beheer de specificatie van de werkzaamheden van Helena Advies heeft ontvangen, als de dag waarop de prestatie is ontvangen. Rijsbrug Beheer heeft niet weersproken dat ze de specificatie van de werkzaamheden van Helena Advies bij brief van 30 juli 2013 heeft ontvangen. De kantonrechter gaat ervan uit dat Rijsbrug Beheer deze in ieder geval op 2 augustus 2013 heeft ontvangen. De wettelijke handelsrente wordt daarom met ingang van 3 augustus 2013 toegewezen.
2.20.
Nu partijen ieder deels in het gelijk zijn gesteld, ziet de kantonrechter aanleiding te bepalen dat ieder der partijen haar eigen proceskosten draagt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt Rijsbrug Beheer om aan Helena Advies tegen bewijs van kwijting te betalen € 562,50 (vijfhonderdtweeënzestig euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag vanaf 3 augustus 2013 tot de dag van volledige betaling;
3.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt;
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Eelkema, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2014.