Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
De reden van de sanctie is, dat er een melding over u is binnengekomen waarin wordt gesproken dat u geweld zou hebben toegepast tegen een collega.’ [eiser] is uitgenodigd voor een gesprek de volgende dag.
Op het moment dat ik een collega [eiser], aansprak op het spreken van de Arabische taal met een ingeslotene, leek mijn collega zichtbaar geïrriteerd te zijn en sprak terug door te zeggen, ik citeer: “Dat mag jij niet zeggen!!!”, gevolgd door een vuistslag in mijn buik. (…) Ik verwacht geen sanctie, maar wilde het wel kenbaar gemaakt hebben. (…) Ook ben ik bereid om eventueel een gesprek nogmaals aan te gaan.’
Op vrijdag 27-04-2012 heeft u met [A], locatiemanager G4S en [X], Operationeel manager G4S een gesprek gehad. Aanleiding hiervoor was de melding, die over u is geschreven door collega [collega] over een conflict wat heeft plaatsgevonden op 25-04-2012.
Ik heb niets gedaan. Ik heb collega [collega] niet geslagen. (…) Ik zou, moest, eigenlijk een melding over collega [collega] maken want hij was fout ik niet. Hij is begonnen. Hij heeft mij uitgelokt. Hij heeft mij boos gemaakt (…). De twee collega’s die de verklaringen hebben gemaakt zijn ook niet neutraal. Zij hebben alleen gezien dat ik hem een tik gaf. (…) Als ik met hem gepraat had was niets aan de hand geweest. Maar jammer jullie hebben dat niet gedaan. Dan zou ik hem zeggen dat ik hem niet geslagen had en dat was alleen een beweging. Dat was mijn eerste reactie omdat ik erg boos en kwaad op hem was. Dat heb ik onbewust gedaan. Dus niet express.’
Collega [eiser] van G4S was in gesprek met betrokkene [K] in de Arabische taal op de gang rondom de telefoon. Andere collega [collega] sprak collega [eiser] aan met de tekst: [eiser] wat hebben we nu afgesproken?, we zouden toch gewoon Nederlands praten? [eiser] reageerde door te zeggen: dat mag jij niet zeggen en sloeg meteen met zijn vuist in de onderbuik van [collega]. [collega] stond even verstijfd en duwde [eiser] met een lichte duw van zich af om zich zelf af te weren.’
[eiser] begroete betrokkene [K] in het Arabisch en begint een gesprek met betrokkene [K] in dezelfde taal, dit terwijl Betrokkene [K] goed Nederlands spreekt. Toen het gesprek afgelopen was sprak [collega] [eiser] aan over het Arabisch spreken op de afdeling, ik Citeer, “[eiser] wat hebben wij nu afgesproken?, we zouden toch gewoon Nederlands praten”. [eiser] reageerde door op luide toon te roepen, “Dat mag jij niet zeggen” en sloeg met dat hij dit zei met gebalde vast in op de onderbuik van [collega]. Dat ging met zoveel kracht dat ik de klap kon horen op een meter afstand. [collega] verstijfde hierbij voor een moment en heeft toen [eiser] van zich af geduwd.’
Op een gegeven moment stond [eiser] voor de CP-deur. Ik liep langs hem en sprak hem aan: ‘Wat hebben we nou afgesproken, we zouden nederlands praten’, althans woorden van die strekking. Hij reageerde boos: ‘Je mag dat niet zeggen!’. Terwijl ik langs liep gaf hij mij een stomp in mijn maag. Hij geeft wel eens een por of zo bij het begroeten, maar dit was anders. (…) Ik schrok en heb hem een duw gegeven. (…) U houdt mij voor dat [collega 3] en [collega 2] hebben verklaard dat hij de stomp opzij heeft gegeven, met zijn elleboog als scharnierpunt. Dat zou kunnen, omdat ik net langs hem liep.’
Ik wilde de CP inlopen, en stond net voor de deur, toen [K] tegen mij zei: Salaamaleikum (goedenmiddag). Ik heb Salaamaleikum teruggezegd, dat wordt in zo’n situatie van mij verwacht. Ik heb dat niet gezegd omdat ik dat leuk vind. [collega] kwam toen naar mij toegelopen en zei op hoge toon: je moet Nederlands praten. (…) [collega] kwam naar mij toe gelopen. Ik weet niet meer of dat voor of na zijn opmerking was dat ik Nederlands moest praten. Hij kwam op een afstand van ongeveer twintig centimeter bij mij staan. Ik heb hem toen zachtjes weggeduwd om afstand te houden. Ik heb hem niet geslagen.’
Toen het gesprek ten einde was, liep [eiser] naar de controlepost, dus richting [collega], en toen hij de deur open maakte, sprak [collega] hem op het gebeurde aan. Zij zijn toen allebei naar binnen gegaan en hebben daar met zijn tweeën een discussie gevoerd. (…) Daarna ging de deur weer open en kwam [eiser] met het karretje naar buiten met in zijn kielzog [collega] die nog niet uitgesproken was. Ik hoorde [eiser] toen heel duidelijk zeggen: ik wil niet dat je zo tegen mij praat. Toen hij dat zei heeft [eiser] uitgehaald naar de buikstreek van [collega]. Dat ging vrij hard. Ik stond op iets meer dan een meter afstand, en de klap was duidelijk hoorbaar. (…) Ik meen dat [eiser] met zijn rechterhand sloeg. Ik doe dat aan u voor. Hij hield zijn gebalde vuist met een gebogen arm voor zijn eigen buik en draaide die arm toe nnaar buiten met zijn elleboog als scharnier, waarna hij [collega] met de buitenkant van zijn vuist in diens buik raakte.’
Letterlijk toen ik binnen kwam, hoorde ik [collega] zeggen: [eiser] wat hebben wij nu afgesproken? Ik zag dat [eiser] geïrriteerd was: hij was rood in het gezicht. [eiser] sloeg toen met zijn vuist in de buik van [collega]. Ik hoorde: pok. [eiser] hield zijn vuist met gebogen arm voor zich en door die arm zijwaarts te draaien met zijn elleboog als scharnier raakte hij [collega] met de buitenkant van zijn vuist. Dit weet ik 100% zeker, ik weet alleen niet meer of het links of rechts was. Het was niet voluit om [collega] pijn te doen, maar ook geen duw. Het zat er ongeveer tussenin.’
3.Het geschil
- voor recht te verklaren dat de arbeidsovereenkomst nog voortduurt;
- G4S te veroordelen om [eiser] toe te laten tot zijn werk als beveiligingsemployé binnen één week na betekening van dit vonnis, op verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag;
- G4S te veroordelen om aan [eiser] te betalen zijn salaris van € 2.749,30 per 4 weken vanaf 26 april 2012 tot het einde van de arbeidsovereenkomst, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
- G4S te veroordelen om aan [eiser] te betalen € 875,00 aan buitengerechtelijke kosten en de kosten van de procedure.