ECLI:NL:RBMNE:2014:6632

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 januari 2014
Publicatiedatum
12 december 2014
Zaaknummer
2569539 UE VERZ 13-851 k/4081
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een evident onbillijke uitkomst door toepassing van een Sociaal Plan

In deze zaak heeft de kantonrechter op 29 januari 2014 uitspraak gedaan over het verzoek van [verzoekster] tot ontbinding van haar arbeidsovereenkomst met FNV Formaat. [Verzoekster], die sinds 1 november 2001 in dienst was, werd boventallig verklaard vanwege een reorganisatie. FNV Formaat had een Sociaal Plan opgesteld waarin een onderscheid werd gemaakt tussen leden en niet-leden van de vakbond FNV Bondgenoten. Dit leidde tot een lagere ontslagvergoeding voor niet-leden, wat [verzoekster] als onbillijk beschouwde. Ze verzocht de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden op basis van de kantonrechtersformule, waarbij ze stelde dat de C-factor op 1 moest worden gesteld.

FNV Formaat voerde verweer en vroeg zelf ook om ontbinding van de arbeidsovereenkomst, met toepassing van het Sociaal Plan. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een bedrijfseconomische noodzaak tot reorganisatie en dat er geen opzegverbod bestond. De rechter stelde vast dat het Sociaal Plan in dit geval leidde tot een evident onbillijke uitkomst voor [verzoekster], die het langst in dienst was en daardoor onevenredig zwaar werd getroffen door de maximering van de ontslagvergoeding.

De kantonrechter besloot om de arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van 1 maart 2014 en kende [verzoekster] een vergoeding toe van € 34.049,36 bruto, gelijk aan de vergoeding die zij zou hebben ontvangen als zij lid van FNV Bondgenoten was geweest. De proceskosten werden gecompenseerd, en beide partijen kregen de gelegenheid om hun verzoeken in te trekken. Deze beschikking werd uitgesproken in het openbaar door mr. K.G.F. van der Kraats, kantonrechter.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 2569539 UE VERZ 13-851 k/4081

Beschikking van 29 januari 2014

inzake

[verzoekster],

wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [verzoekster],
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. J.A. Cenijn,
tegen:
de stichting
Stichting FNV Formaat,
gevestigd te Doorn,
verder ook te noemen FNV Formaat,
verwerende partij,
gemachtigde: mr. R.T. Boogers.

Het verloop van de procedure

[verzoekster] heeft eind november 2013 een verzoekschrift ingediend.
FNV Formaat heeft een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is ter zitting van 8 januari 2014 behandeld. Daarvan is aantekening gehouden.
Hierna is uitspraak bepaald.

De feiten

[verzoekster], geboren op [1966], is op 1 november 2001 in dienst van (de rechtsvoorganger van) FNV Formaat getreden. Het dienstverband geldt thans voor onbepaalde tijd. Laatstelijk vervulde zij de functie van managementassistente tegen een brutoloon van € 2.432,09 per maand, exclusief 8,33% vakantietoeslag, 8,33% aan eindejaarsuitkering en overige emolumenten.
Wegens bedrijfseconomische redenen heeft FNV Formaat besloten het aantal arbeidsplaatsen in ondersteunende functies met ongeveer 4 fte te beperken. FNV Formaat en FNV Bondgenoten zijn ten behoeve van de reorganisatie op 23 oktober 2013 een Sociaal Plan overeengekomen: ‘Sociale regeling 2013 FNV Formaat’.
In het Sociaal Plan is met betrekking tot de ontslagvergoeding opgenomen:

De medewerker van wie het dienstverband eindigt zal een vergoeding krijgen die is gebaseerd op één bruto maandsalaris per dienstjaar met een maximum van 6 maanden.
Extra faciliteit voor leden van FNV Bondgenoten
De medewerker van wie het dienstverband eindigt en lid is van FNV Bondgenoten zal een vergoeding krijgen die is gebaseerd op 1 ½ maand per dienstjaar met een maximum van 12 maanden
Bij brief van 4 november 2013 heeft FNV Formaat [verzoekster] medegedeeld dat zij – naast nog vier anderen – boventallig is en om die reden zal worden ontslagen. FNV Formaat heeft [verzoekster] een vergoeding aangeboden gelijk aan zes maandsalarissen, te weten € 17.024,68 bruto.

De grondslag verzoek en verweer

[verzoekster] verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van verandering van omstandigheden. Zij voert daartoe het volgende aan:
[verzoekster] realiseert zich dat de reorganisatie zal leiden tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Zij kan zich echter niet vinden in een vergoeding zoals in het Sociaal Plan is neergelegd voor niet-leden van de vakbond. FNV Bongenoten is onvoldoende representatief nu slechts één van de voor ontslag voorgedragen werknemers lid was en bovendien zijn er nauwe banden tussen FNV Formaat en FNV Bondgenoten. Daarnaast is het onderscheid dat in het Sociaal Plan wordt gemaakt tussen leden en niet-leden ongeoorloofd, want in strijd met het gelijkheidsbeginsel en met de vrijheid van vereniging en vergadering. Bovendien leidt toepassing van het Sociaal Plan in de specifieke situatie van [verzoekster] tot een evident onbillijke uitkomst. Derhalve verzoekt [verzoekster] de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van de kantonrechtersformule waarbij de C-factor op 1 wordt gesteld.
FNV Formaat heeft gemotiveerd verweer gevoerd op de inhoud waarvan hierna - voor zover van belang - zal worden ingegaan.
FNV Formaat heeft een zelfstandig verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen gedaan onder toekenning van een vergoeding conform het Sociaal Plan, zijnde zes bruto maandsalarissen.

De beoordeling

De kantonrechter heeft zich ervan vergewist of het verzoek verband houdt met het bestaan van enig opzegverbod, hetgeen niet het geval is.
Bij gebrek aan betwisting staat vast dat sprake is van een bedrijfseconomische noodzaak tot reorganisatie ten gevolge waarvan – onder toepassing van het afspiegelingsbeginsel – [verzoekster] boventallig is geworden. Dat mogelijk een medewerkster recentelijk vrijwillig is opgestapt, maakt niet – althans niet zonder nadere toelichting – dat de grond voor boventalligheid van [verzoekster] is komen te ontvallen. Niet betwist is dat er geen andere passende functie voor [verzoekster] is. Op grond van het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de verzochte ontbinding dient te worden toegewezen overeenkomstig het verzoek van beide partijen. Als ontbindingsdatum zal de datum worden gekozen waar ook partijen vanuit zijn gegaan (blijkens het verzoek van [verzoekster] en de door FNV Formaat aangeboden vaststellingsovereenkomst), te weten 1 maart 2014.
Partijen houdt evenwel verdeeld welke vergoeding moet worden toegekend. FNV Formaat wil dat het Sociaal Plan wordt toegepast, [verzoekster] meent dat FNV Bondgenoten onvoldoende representatief is en dat het in het Sociaal Plan gemaakte onderscheid tussen leden en niet-leden van FNV Bondgenoten ongeoorloofd is.
FNV Formaat heeft aangevoerd dat meer dan 20% van de werknemers lid is van FNV Bondgenoten en dat FNV Bondgenoten daarmee voldoende representatief is. [verzoekster] heeft niet betwist dat ten minste 20% van de werknemers lid is van FNV Bondgenoten maar heeft erop gewezen dat slechts één van de vijf voor ontslag voorgedragen werknemers lid was. De kantonrechter is van oordeel dat bij de representativiteit niet alleen moet worden gekeken naar de voor ontslag voorgedragen medewerkers, maar naar het totaal aan werknemers, omdat veelal – en ook in het onderhavige geval – voor de totstandkoming van het Sociaal Plan nog niet precies duidelijk zal zijn welke werknemers voor ontslag worden voorgedragen. Bovendien is ook 20% van de voor ontslag voorgedragen werknemers lid van FNV Bondgenoten. De kantonrechter is dus van oordeel dat FNV Bondgenoten voldoende representatief is.
Of in een Sociaal Plan een onderscheid mag worden gemaakt tussen leden en niet-leden is een principiële vraag. Enerzijds moet de contractuele vrijheid tussen vakbonden en werkgevers worden gerespecteerd, anderzijds moeten vakbonden – juist wanneer zij worden geacht met een Sociaal Plan alle, ook de ongebonden, werknemers te binden – ook de belangen van alle werknemers dienen en is daarbinnen slechts beperkt plaats voor het dienen van het eigenbelang zoals het aantrekkelijk(er) maken van lidmaatschap van de bond. Daarnaast zal ook een werkgever het gelijkheidsbeginsel – dat immers ook ten grondslag ligt aan de waarde die de kantonrechter in het algemeen toekent aan een Sociaal Plan – ten aanzien van alle medewerkers tot uitgangspunt moeten nemen.
Hoe deze verschillende rechten en plichten ten opzichte van elkaar moeten worden gewogen, kan evenwel in deze zaak in het midden blijven omdat de kantonrechter van oordeel is dat – ook wanneer het Sociaal Plan wordt gevolgd, de toepassing hiervan in het geval van [verzoekster] leidt tot een evident onbillijke uitkomst. Van de vijf voor ontslag voorgedragen werknemers is [verzoekster] het langst in dienst, namelijk (ruim) 12 jaar. De maximering tot 6 maanden heeft voor haar dus grote gevolgen. De maximering heeft die gevolgen voor de andere medewerkers niet. De werkneemster die lid was van FNV Bondgenoten was minder dan 12 jaar in dienst en werd dus niet getroffen door de maximering. De anderen waren maximaal 7,5 jaar in dienst zodat de gevolgen van de maximering aanzienlijk beperkter zijn. Daarnaast is [verzoekster] van de vier niet-leden het oudste. Zij wordt verhoudingsgewijs dus ook het zwaarst getroffen door de beperking van één maandsalaris per dienstjaar. Daar komt bij dat FNV Formaat een werkneemster die geen lid was van FNV Bondgenoten maar van een andere vakbond, een vergoeding heeft toegekend als ware zij wel lid van FNV Bondgenoten. Dit alles heeft tot gevolg dat de vier andere werknemers een vergoeding krijgen die nagenoeg overeenkomt met een vergoeding op basis van de kantonrechtersformule met C=1, terwijl die factor in het geval van [verzoekster] neerkomt op minder dan 0,5. Dit acht de kantonrechter evident onbillijk. De kantonrechter zal aan [verzoekster] een vergoeding toekennen ter hoogte van de vergoeding die zij zou hebben ontvangen als zij wel lid van FNV Bondgenoten was geweest. Dit resulteert in een vergoeding van € 34.049,36 bruto, zoals door [verzoekster] berekend en welk bedrag door FNV Formaat niet is weersproken. Voor het totaal terzijde schuiven van het Sociaal Plan en toepassing van de kantonrechtersformule ziet de kantonrechter geen aanleiding. Onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat FNV Bondgenoten onvoldoende onafhankelijk heeft onderhandeld ten aanzien van haar leden ten gevolge van de banden die tussen haar en FNV Formaat bestaan. Bovendien dient [verzoekster] – gelet op het gelijkheidsbeginsel – niet in een gunstiger positie te komen verkeren dan de overige werknemers. De kantonrechter gaat er daarbij vanuit dat ook [verzoekster] nog in de gelegenheid zal worden gesteld om gebruik te maken van het in het Sociaal Plan opgenomen mobiliteitsbudget van maximaal € 5.000,00, aangezien haar in de vaststellingsovereenkomst (het mobiliteitsbudget was afhankelijk gemaakt van de snelle acceptatie daarvan) een onbillijk lage vergoeding is aangeboden en aannemelijk is dat [verzoekster] met een hogere vergoeding zou hebben ingestemd.
De kantonrechtersformule sluit uit dat een afzonderlijke vergoeding wordt toegekend voor de kosten van rechtsbijstand.
De proceskosten zullen gezien de aard van het geschil worden gecompenseerd.
Nu de vergoeding afwijkt van hetgeen door partijen is verzocht, zullen zij beiden nog in de gelegenheid worden gesteld hun verzoeken in te trekken.

De beslissing

De kantonrechter:
stelt [verzoekster] in de gelegenheid uiterlijk 7 februari 2014 het verzoek in te trekken;
en voor het geval [verzoekster] het verzoek niet tijdig intrekt:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 maart 2014;
kent aan [verzoekster] ten laste van FNV Formaat een vergoeding toe van € 34.049,36 bruto en veroordeelt FNV Formaat tot betaling van deze vergoeding aan [verzoekster];
compenseert de proceskosten in die zin, dat partijen de eigen kosten dragen;
voor het geval [verzoekster] haar verzoek tijdig intrekt, stelt FNV Formaat in de gelegenheid uiterlijk 14 februari 2014 het verzoek in te trekken;
en voor het geval FNV Formaat het verzoek niet tijdig intrekt:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 maart 2014;
kent aan [verzoekster] ten laste van FNV Formaat een vergoeding toe van € 34.049,36 bruto en veroordeelt FNV Formaat tot betaling van deze vergoeding aan [verzoekster];
compenseert de proceskosten in die zin, dat partijen de eigen kosten dragen;
en voor het geval beide partijen hun verzoek tijdig intrekken:
compenseert de proceskosten in die zin, dat partijen de eigen kosten dragen.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.G.F. van der Kraats, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2014.