Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift
- het verweerschrift
- de pleitnota van [verzoekster]
- de mondelinge behandeling op 5 december 2014, waarvan aantekening is gehouden.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak verzoekt de besloten vennootschap [verzoekster] de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] op basis van bedrijfseconomische redenen. [verweerder] is sinds 8 april 2009 in dienst bij [verzoekster], die actief is in de verkoop en reparatie van motorvoertuigen. Door een dalende omzet en een verwachte verlies van bijna € 900.000 in 2014, heeft [verzoekster] het UWV om toestemming voor ontslag van 12 werknemers verzocht, wat is afgewezen. Vervolgens heeft [verzoekster] een Sociale Regeling opgesteld voor de boventallige werknemers. De kantonrechter heeft de procedure op 5 december 2014 behandeld, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht.
De kantonrechter oordeelt dat [verzoekster] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een bedrijfseconomische noodzaak tot reorganisatie. De financiële gegevens en prognoses tonen aan dat de omzet terugloopt en dat de continuïteit van het bedrijf in gevaar is. De kantonrechter concludeert dat [verweerder] als eerste in aanmerking komt voor ontslag, gezien zijn kortste dienstverband en de toepassing van het afspiegelingsbeginsel. De kantonrechter wijst het verzoek tot ontbinding toe en kent [verweerder] een vergoeding toe van € 14.229,00 bruto, gebaseerd op de kantonrechtersformule. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij partijen hun eigen kosten dragen. De beschikking is gegeven door mr. J.J.M. de Laat op 23 december 2014.