ECLI:NL:RBMNE:2014:7598

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 juli 2014
Publicatiedatum
26 april 2016
Zaaknummer
C/16/347211
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbeteringsverzoek in koopovereenkomst met appartementsrecht en zekerheidsstelling

In deze zaak, die diende bij de Rechtbank Midden-Nederland op 9 juli 2014, hebben de eiseressen, Fortum Vastgoed B.V. en KCC Beheer B.V., een verzoek ingediend tot verbetering van een eerder vonnis dat op 28 mei 2014 was gewezen. Dit verzoek was gericht op het aanpassen van rechtsoverweging 5.3 van het vonnis, waarin een hypotheek werd genoemd die door de gedaagde, wonende te [woonplaats], was verstrekt. De gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.D. Castelijns, had verzocht om te verduidelijken dat de doorhaling van de hypotheek alleen rechtsgevolgen zou hebben voor hem als hypotheeknemer.

De rechtbank heeft het verzoek tot verbetering beoordeeld aan de hand van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat verbetering van een vonnis mogelijk maakt bij kennelijke rekenfouten, schrijffouten of andere kennelijke fouten. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar van de gedaagde niet kon worden aangemerkt als een kennelijke fout, omdat het niet direct duidelijk was dat er sprake was van een vergissing. De rechtbank heeft de eiseressen in de gelegenheid gesteld om hun standpunt over het verzoek kenbaar te maken, waarop mr. M. van Weeren namens Fortum c.s. bezwaar heeft gemaakt tegen de inwilliging van het verzoek.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten het verzoek om verbetering van het vonnis van 28 mei 2014 af te wijzen. De beslissing werd genomen door de rechters R.C. Hartendorp, D.C.P.M. Straver en A.K. Korteweg, waarbij mr. Straver het vonnis in het openbaar heeft uitgesproken in afwezigheid van de voorzitter.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/347211 / HA ZA 13-499
Vonnis van 9 juli 2014
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FORTUM VASTGOED B.V.,
gevestigd te Diemen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KCC BEHEER B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. M. van Weeren,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. D.D. Castelijns.
Partijen zullen hierna Fortum c.s. en [gedaagde] genoemd worden.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Bij brief van 13 juni 2014 heeft mr. Soede namens [gedaagde] de rechtbank verzocht om verbetering van het op 28 mei 2014 in deze zaak gewezen vonnis op grond van artikel 31 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), in die zin dat de rechtbank aan rechtsoverweging 5.3. zal toevoegen dat de in 5.3. van het vonnis vermelde hypotheek alleen voor zover het hypotheeknemer [gedaagde] betreft zal worden doorgehaald althans door alsnog te bepalen dat de doorhaling van die hypotheek alleen rechtsgevolgen heeft voor hypotheeknemer [gedaagde] .
1.2.
De rechtbank heeft Fortum c.s. in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten. Bij brief van 17 juni 2014 heeft mr. van Weeren namens Fortum c.s. aan de rechtbank bericht bezwaar tegen inwilliging van het verzoek te hebben.
2. De beoordeling
2.1.
Artikel 31 Rv bepaalt dat verbetering van een vonnis betrekking kan hebben op een kennelijke rekenfout, schrijffout of andere kennelijke fout. Bij een andere kennelijke fout kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het geval waarin een onderdeel van de vordering in de rechtsoverwegingen is toegewezen terwijl datzelfde onderdeel in het dictum wordt afgewezen. Als criterium bij de beoordeling van de vraag of sprake is van een kennelijke fout heeft te gelden dat voor partijen en derden direct duidelijk moet zijn dat van een vergissing sprake is. Het door [gedaagde] geuite bezwaar tegen het vonnis van 28 mei 2014 heeft niet te gelden als een kennelijke reken- of schrijffout en is evenmin aan te merken als een andere kennelijke fout.
2.2.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat in het vonnis van 28 mei 2014 geen sprake is van een kennelijke fout, die zich voor eenvoudig herstel leent. De rechtbank zal het verzoek dan ook afwijzen.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
wijst het verzoek om verbetering van het op 28 mei 2014 tussen Fortum c.s. en [gedaagde] gewezen vonnis af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.C. Hartendorp, mr. D.C.P.M. Straver en mr. A.K. Korteweg, is bij afwezigheid van de voorzitter getekend door mr. Straver en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2014. [1]

Voetnoten

1.type: MT 4253