ECLI:NL:RBMNE:2014:7598
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verbeteringsverzoek in koopovereenkomst met appartementsrecht en zekerheidsstelling
In deze zaak, die diende bij de Rechtbank Midden-Nederland op 9 juli 2014, hebben de eiseressen, Fortum Vastgoed B.V. en KCC Beheer B.V., een verzoek ingediend tot verbetering van een eerder vonnis dat op 28 mei 2014 was gewezen. Dit verzoek was gericht op het aanpassen van rechtsoverweging 5.3 van het vonnis, waarin een hypotheek werd genoemd die door de gedaagde, wonende te [woonplaats], was verstrekt. De gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.D. Castelijns, had verzocht om te verduidelijken dat de doorhaling van de hypotheek alleen rechtsgevolgen zou hebben voor hem als hypotheeknemer.
De rechtbank heeft het verzoek tot verbetering beoordeeld aan de hand van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat verbetering van een vonnis mogelijk maakt bij kennelijke rekenfouten, schrijffouten of andere kennelijke fouten. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar van de gedaagde niet kon worden aangemerkt als een kennelijke fout, omdat het niet direct duidelijk was dat er sprake was van een vergissing. De rechtbank heeft de eiseressen in de gelegenheid gesteld om hun standpunt over het verzoek kenbaar te maken, waarop mr. M. van Weeren namens Fortum c.s. bezwaar heeft gemaakt tegen de inwilliging van het verzoek.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten het verzoek om verbetering van het vonnis van 28 mei 2014 af te wijzen. De beslissing werd genomen door de rechters R.C. Hartendorp, D.C.P.M. Straver en A.K. Korteweg, waarbij mr. Straver het vonnis in het openbaar heeft uitgesproken in afwezigheid van de voorzitter.