ECLI:NL:RBMNE:2014:891
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.C. Verra
- D.A. Verburg
- G.C. van Gelein Vitringa-Boudewijnse
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag incidentele aanvullende uitkering Wet werk en bijstand door gemeente Soest
In deze zaak heeft eiser op 19 juli 2012 een aanvraag ingediend voor een incidentele aanvullende uitkering op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) over het jaar 2011. De aanvraag werd door verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Soest, afgewezen. De reden voor de afwijzing was dat de overstijging van de verstrekte uitkering het gevolg was van beleidskeuzes van eiser of de gemeenteraad. Verweerder baseerde zich op adviezen van de Toetsingscommissie en de Inspectie SZW, die als deskundigenadviezen werden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat verweerder op deze adviezen mocht afgaan en dat eiser voldoende gelegenheid had gehad om zijn standpunt over de oorzaken van het tekort naar voren te brengen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond.
Het procesverloop begon met een besluit van 28 december 2012, waarin de aanvraag werd afgewezen. Eiser ging in bezwaar, maar dit werd ongegrond verklaard in een besluit van 14 juni 2013. Eiser stelde beroep in tegen dit besluit. Tijdens de zitting op 25 november 2013 was eiser vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en andere personen, terwijl verweerder niet ter zitting verscheen. De rechtbank overwoog dat de adviezen van de Toetsingscommissie en de Inspectie SZW zorgvuldig tot stand waren gekomen en dat verweerder zich op deze adviezen mocht baseren. Eiser had niet aangetoond dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand was gekomen of dat verweerder onvoldoende kennis had van de relevante feiten.
De rechtbank concludeerde dat er geen grond was voor het oordeel dat het bestreden besluit op onzorgvuldige wijze tot stand was gekomen en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 10 januari 2014.