ECLI:NL:RBMNE:2015:1424

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 maart 2015
Publicatiedatum
10 maart 2015
Zaaknummer
16/705304-14 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor vuurwapenbezit, drugs en valsheid in geschrift

Op 10 maart 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder het voorhanden hebben van een vuurwapen, het bezit van drugs en het verschaffen van een valse alibi. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 19 november 2013 samen met anderen een woningoverval heeft gepleegd, waarbij geweld is gebruikt tegen het slachtoffer. De verdachte werd ook beschuldigd van het voorhanden hebben van 7,96 gram cocaïne en een revolver op 13 oktober 2014. Tijdens de zitting op 24 februari 2015 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De rechtbank heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de woningoverval, en heeft hem vrijgesproken van die feiten. Echter, de rechtbank achtte de verdachte wel schuldig aan het voorhanden hebben van de cocaïne en de revolver, evenals aan valsheid in geschrift door het opmaken van een valse e-mail om een alibi te verschaffen voor een medeverdachte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot 23 dagen gevangenisstraf en 240 uur taakstraf, met de waarschuwing dat bij niet-naleving van de taakstraf vervangende hechtenis van 120 dagen kan worden opgelegd. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering, die bij de burgerlijke rechter kan worden ingediend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/705304-14 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 10 maart 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1990],
ingeschreven op het adres [adres].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 februari 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. S. de Korte, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd.
De tenlastelegging is, met wijziging, als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:op 19 november 2013 te [woonplaats] samen met anderen door afpersing [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van de code van de kluis in/bij haar woning (
primair), dan wel hieraan medeplichtig is geweest (
subsidiair);
Feit 2:op 19 november 2013 te [woonplaats] samen met anderen een woningoverval heeft gepleegd, waarbij door toepassing van en bedreiging met geweld jegens [slachtoffer] een grote hoeveelheid juwelen (ter waarde van ongeveer 50.000 euro) en een geldbedrag (van ongeveer 60.000 euro) is gestolen (
primair), dan wel hieraan medeplichtig is geweest (
subsidiair);
Feit 3:op 13 oktober 2014 te [woonplaats] 7,96 gram cocaïne aanwezig heeft gehad;
Feit 4:op 13 oktober 2014 te [woonplaats] een revolver voorhanden heeft gehad;
Feit 5:in de periode van 10 december 2013 tot en met 13 december 2013 een e-mail heeft opgesteld waarin hij valselijk verklaart dat [medeverdachte 1] ten tijde van een diefstal met geweld bij hem thuis was.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3, 4 en 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen te verklaren.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, ten aanzien van feit 1 en 2, betoogd dat uit het dossier onvoldoende duidelijk wordt welk type personenauto betrokken is geweest bij de woningoverval. Nog veel minder kan uit het dossier worden afgeleid dat dit de auto van verdachte zou zijn. Andere bewijsmiddelen die belastend voor verdachte zouden kunnen zijn, leveren ook onvoldoende steunbewijs op dat verdachte betrokken zou zijn bij deze overval.
Ten aanzien van de feiten 3 en 4 heeft de raadsman naar voren gebracht dat de resultaten van het NFI, met betrekking tot de dactyloscopische spoor, niet rechtsgeldig zijn nu dit rapport niet is ondertekend. Verdachte ontkent dat het wapen en de drugs van hem zijn. Zonder gebruikmaking van het dactyloscopische spoor kan niet bewezen worden dat verdachte de drugs en het wapen voorhanden had, zodat verdachte van deze feiten dient te worden vrijgesproken.
Ook van feit 5 dient verdachte, volgens de raadsman, te worden vrijgesproken. In de eerste plaats is er geen bewijsbestemming in de zin van artikel 225 Wetboek van Strafrecht. Bovendien blijkt uit het OVC-gesprek (pagina 949 van het dossier) dat de betreffende e‑mail niet valselijk is opgemaakt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
4.3.1
Vrijspraak ten aanzien van feit 1 en 2
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 (primair en subsidiair) ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. Ondanks intensief onderzoek heeft de politie niet met zekerheid kunnen vaststellen welk type personenauto betrokken is geweest bij de woningoverval op 19 november 2013 in [woonplaats]. De betreffende personenauto vertoont enige gelijkenis met de auto die ten tijde van het delict in het bezit was van verdachte, maar onduidelijk is gebleven of dit hetzelfde voertuig betreft. Evenmin blijkt uit het dossier dat verdachte de bestuurder was van de personenauto die bij de overval betrokken was of dat hij zijn auto opzettelijk voor deze overval aan een ander ter beschikking heeft gesteld. Nu niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte betrokken is bij deze overval, zal de rechtbank hem vrijspreken van feit 1 primair en subsidiair en feit 2 primair en subsidiair.
4.3.2
Het bewijs ten aanzien van feit 3 en 4
Op 13 oktober 2014 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van verdachte aan de [adres] te [woonplaats]. [2] Tijdens deze doorzoeking is een hoeveelheid vermoedelijk verdovende middelen aangetroffen, bestaande uit 11 ponypacks van in totaal 7,96 gram. [3] Deze ponypacks zijn voorzien van het SIN-nummer: AAGD1659NL. [4]
Op één van de wikkels die in de woning van verdachte zijn aangetroffen is een dactyloscopisch spoor aangetroffen. Dit spoor wordt geïdentificeerd op [verdachte], geboren op [1990]. [5]
Uit het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut blijkt dat het monster, met het kenmerk AAGD1659NL, cocaïne bevat. [6]
Tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte aan de [adres] te [woonplaats] is op 13 oktober 2014 tevens een revolver aangetroffen. [7] , [8] Door [A] is onderzoek gedaan naar dit vuurwapen. [9] Uit dit onderzoek blijkt dat deze revolver een wapen is in de categorie III, sub 1 van de Wet Wapens en Munitie. [10]
De revolver en de 11 ponypacks werden aangetroffen in een blik/pokerset [11] in een open boekenkast in de werkkamer van de woning van verdachte. [12]
Verdachte heeft verklaard, dat de pokerset die in zijn woning is aangetroffen, van hem is. [13]
Bewijsoverweging
De rechtbank laat het verweer van de raadsman, dat het dactyloscopisch rapport niet is ondertekend, onbesproken, nu de rechtbank dit rapport niet gebruikt als bewijsmiddel.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman dat verdachte niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de revolver en de 11 ponypacks met cocaïne in zijn woning. Allereerst stelt de rechtbank vast dat het wapen en de drugs bij elkaar in een pokerset/blik in de woning van verdachte zijn aangetroffen. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat deze pokerset van hem is. Bovendien wordt op één van de wikkels waarin de cocaïne is verpakt een vingerafdruk van verdachte aangetroffen. De verklaring van verdachte dat deze goederen door zijn neef in de woning zijn achtergelaten, acht de rechtbank niet geloofwaardig en onvoldoende onderbouwd. De rechtbank betrekt daarbij dat de aangetroffen cocaïne een redelijke waarde vertegenwoordigt en het niet op voorhand aannemelijk is dat dit in een woning van iemand anders wordt achtergelaten.
4.3.3
Het bewijs ten aanzien van feit 5
Op maandag 16 november 2013 werd verdachte [medeverdachte 1] voorgeleid voor de rechter-commissaris. Tijdens de voorgeleiding werden door de advocaat van verdachte e‑mails overhandigd van getuigen die aangaven dat [medeverdachte 1] op 19 november 2013 op een verjaardagsfeest was geweest en dus niet betrokken kon zijn bij een woningoverval die die avond was gepleegd. Eén van deze getuigen bleek te zijn: [verdachte], geboren op [1990] in [geboorteplaats]. [14]
Er is onderzoek gedaan naar de beelden van de camera’s die aanwezig zijn in de omgeving van de woning waar de overval heeft plaatsgevonden. Hieruit blijkt dat de overval heeft plaatsgevonden op 19 november 2013 tussen 18.21 uur en 19.06 uur. [15]
Uit een e-mail van [verdachte] van 13 december 2013 blijkt onder meer het volgende: “Hierbij wil ik, [verdachte], bevestigen dat [medeverdachte 1] aanwezig was op de verjaardag van mijn jongere broer, [X]. Mij is gevraagd om dit te bevestigen door de heer [Y]. Deze gebeurtenis vond plaats op 19 november 2013 tussen etenstijd (ongeveer 18:00 uur) tot ongeveer 22:00 uur in de avond. (…) Dit vond plaats bij mij thuis op de [adres].” [16]
Verdachte heeft op 27 december 2013 verklaard dat hij deze e‑mail inderdaad heeft verstuurd. [17]
[medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]) heeft verklaard de woningoverval op 19 november 2013 te hebben gepleegd. [18] Toen [medeverdachte 1] erachter kwam dat hij op de camerabeelden stond, heeft hij bedacht voor zichzelf een alibi te regelen. [medeverdachte 1] heeft aan een aantal jongens, waaronder [verdachte], gevraagd te zeggen dat hij op de verjaardag van [X], de broer van [verdachte], was. [19]
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 5
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman dat de door verdachte gestuurde e‑mail geen bewijsbestemming zou hebben in de zin van artikel 225 Wetboek van Strafrecht. Uit de verklaring van [medeverdachte 1] blijkt duidelijk dat de betreffende e-mail door verdachte is opgesteld met de bedoeling [medeverdachte 1] een alibi te verschaffen en op vrije voeten te krijgen. Het doel van deze e-mail was het misleiden van een derde, in dit geval de rechter-commissaris, hetgeen kenmerkend is voor het plegen van valsheid in geschrift. Ook uit het feit dat [medeverdachte 1] door het overleggen van deze e-mail in vrijheid is gesteld, blijkt overduidelijk de bewijsbestemming van dit geschrift.
Door de raadsman is verder aangevoerd dat de valsheid van de betreffende e-mail niet vaststaat, nu uit de OVC-gesprekken blijkt dat [medeverdachte 1] heeft verklaard daadwerkelijk op de verjaardag van [X] te zijn geweest. De rechtbank deelt dit standpunt niet. Weliswaar is het mogelijk dat [medeverdachte 1] die avond bij [X] is geweest, maar het is niet mogelijk dat hij daar tussen 18.00 uur en 22.00 uur steeds aanwezig is geweest, nu uit de camerabeelden blijkt dat de overval waar [medeverdachte 1] bij betrokken was, tussen 18.21 uur en 19.06 uur is gepleegd.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
3.
op 13 oktober 2014 te [woonplaats], gemeente Stichtse Vecht, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 7,96 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel
als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
op 13 oktober 2014 te [woonplaats], gemeente Stichtse Vecht, een wapen van categorie III, te weten een revolver, voorhanden heeft gehad;
5.
op een tijdstip in of omstreeks de periode van 10 december 2013 tot en met 13 december 2013 in Nederland een email - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt en ondertekend, met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen
gebruiken, immers heeft verdachte toen aldaar een verklaring opgemaakt en ondertekend waarin verdachte valselijk verklaart dat [medeverdachte 1] ten tijde van een diefstal met geweld bij hem thuis was, met de bedoeling die verklaring te laten inbrengen ten tijde van de voorgeleiding van [medeverdachte 1] bij de rechter-commissaris.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
feit 3: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, gegeven verbod;
feit 4: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie;
feit 5: valsheid in geschrift.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3, 4 en 5 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaren, met aftrek van voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen. Het voorhanden hebben van een vuurwapen vormt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen. Tegen het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie dient dan ook streng te worden opgetreden.
Daarnaast heeft verdachte een hoeveelheid cocaïne in zijn bezit gehad. Het is algemeen bekend dat harddrugs een ernstige bedreiging vormen voor de volksgezondheid en dat een aanmerkelijk deel van de criminaliteit direct of indirect haar oorsprong vindt in het gebruik van drugs.
Tenslotte heeft verdachte valselijk een verklaring opgemaakt en daarmee aan een verdachte van een woningoverval een alibi verschaft. Laatstgenoemde persoon heeft geruime tijd later bekend de overval te hebben gepleegd. Door de handelwijze van verdachte is deze persoon echter vrijgelaten en is het opsporingsonderzoek ernstig gefrustreerd. De rechtbank neemt verdachte dit zeer kwalijk.
De rechtbank heeft gelet op een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 10 november 2014, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld wegens soortgelijke strafbare feiten.
Verder heeft de rechtbank gelet op een reclasseringsrapport over verdachte van 16 oktober 2014. Uit dit rapport volgt dat reclasseringstoezicht niet geïndiceerd is.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten, niet slechts kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf.
De rechtbank komt tot een andere bewezenverklaring dan de officier van justitie en zal daarom in de straftoemeting ook afwijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd.
Alles afwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan het voorarrest en een taakstraf voor de duur van 240 uren passend en geboden.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

Nu aan verdachte - zonder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht – ter zake de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten geen straf of maatregel is opgelegd, is [slachtoffer] in de vordering niet-ontvankelijk. De vordering kan aangebracht worden bij de burgerlijke rechter.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 10 van de Opiumwet en artikel 55 van de Wet Wapens en Munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen.

11.Beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
Verklaart het onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 3: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, gegeven verbod;
feit 4: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie;
feit 5: valsheid in geschrift.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Straf
Veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 23 (drieëntwintig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Veroordeelt verdachte tot
een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van
240 (tweehonderdveertig) uren.
Beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen.
Benadeelde partijen
Verklaart [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.P. Schotman, voorzitter, mrs. M.C. Oostendorp en mr. J.G. van Ommeren, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. van Reenen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 maart 2015.
Mr. A.J.P. Schotman is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan [verdachte] wordt tenlastegelegd dat
1.
Primair
hij op of omstreeks 19 november 2013 te [woonplaats], in ieder geval binnen het
arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
heeft weggenomen een grote hoeveelheid juwelen (ter waarde van ongeveer 50.000
euro) en/of een geldbedrag (van ongeveer 60.000 euro), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte
en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en/of dat/die juwelen en/of geld onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of
een valse sleutel en/of welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s)
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en)
dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, die [slachtoffer]
- tegen de grond heeft/hebben gedrukt en/of
- een (vuur)wapen heeft/hebben getoond en/of
- dat (vuur)wapen tegen de slaap, althans het gezicht, heeft/hebben gedrukt
en/of gehouden en/of meermalen met dat (vuur)wapen tegen de slaap, althans
het gezicht heeft/hebben getikt en/of
- de ogen met tape heeft/hebben afgeplakt en/of
- de handen en/of voeten met tape aan elkaar geplakt/gebonden en/of
- in het toilet heeft geplaatst en/of geplaatst gehouden en/of
- een of meermalen tegen de rug, althans het lichaam, heeft/hebben
geschopt/getrapt en/of daarbij dreigend de woorden toegevoegd: "We slaan je in
elkaar als je doorgaat met vechten" althans woorden van gelijke dreigende aard
en/of strekking;
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 19 november 2013 te
[woonplaats], in ieder geval binnen het
arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
heeft weggenomen een grote hoeveelheid juwelen (ter waarde van ongeveer 50.000
euro) en/of een geldbedrag (van ongeveer 60.000 euro), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte
en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en/of dat/die juwelen en/of geld onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of
een valse sleutel en/of welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s)
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en)
dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, die [slachtoffer]
- tegen de grond heeft/hebben gedrukt en/of
- een (vuur)wapen heeft/hebben getoond en/of
- dat (vuur)wapen tegen de slaap, althans het gezicht, heeft/hebben gedrukt
en/of gehouden en/of meermalen met dat (vuur)wapen tegen de slaap, althans
het gezicht heeft/hebben getikt en/of
- de ogen met tape heeft/hebben afgeplakt en/of
- de handen en/of voeten met tape aan elkaar geplakt/gebonden en/of
- in het toilet heeft geplaatst en/of geplaatst gehouden en/of
- een of meermalen tegen de rug, althans het lichaam, heeft/hebben
geschopt/getrapt en/of daarbij dreigend de woorden toegevoegd: "We slaan je in
elkaar als je doorgaat met vechten" althans woorden van gelijke dreigende aard
en/of strekking;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 19
november 2013 te [woonplaats] en/of elders in Nederland
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk:
- zijn auto ter beschikking te stellen aan de dader(s) van bovengenoemd
misdrijf en/of
- deze auto te besturen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
Primair
hij op of omstreeks 19 november 2013 te [woonplaats], in ieder geval binnen het
arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechterlijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van de code van de kluis,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of
zijn mededader(s) die [slachtoffer]
- tegen de grond heeft/hebben gedrukt en/of
- een (vuur)wapen heeft/hebben getoond en/of
- dat (vuur)wapen tegen de slaap, althans het gezicht, heeft/hebben gedrukt
en/of gehouden en/of meermalen met dat (vuur)wapen tegen de slaap, althans
het gezicht heeft/hebben getikt en/of
- de ogen met tape heeft/hebben afgeplakt en/of
- de handen en/of voeten met tape aan elkaar geplakt/gebonden en/of
- in het toilet heeft geplaatst en/of geplaatst gehouden en/of
- een of meermalen tegen de rug, althans het lichaam, heeft/hebben
geschopt/getrapt en/of daarbij dreigend de woorden toegevoegd: "We slaan je in
elkaar als je doorgaat met vechten" en/of "We willen geld" althans woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 19 november 2013 te
[woonplaats], in ieder geval binnen het
arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechterlijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van de code van de kluis,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2],
welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat [medeverdachte 1]
en/of [medeverdachte 2] die [slachtoffer]
- tegen de grond heeft/hebben gedrukt en/of
- een (vuur)wapen heeft/hebben getoond en/of
- dat (vuur)wapen tegen de slaap, althans het gezicht, heeft/hebben gedrukt
en/of gehouden en/of meermalen met dat (vuur)wapen tegen de slaap, althans
het gezicht heeft/hebben getikt en/of
- de ogen met tape heeft/hebben afgeplakt en/of
- de handen en/of voeten met tape aan elkaar geplakt/gebonden en/of
- in het toilet heeft geplaatst en/of geplaatst gehouden en/of
- een of meermalen tegen de rug, althans het lichaam, heeft/hebben
geschopt/getrapt en/of daarbij dreigend de woorden toegevoegd: “We slaan je in
elkaar als je doorgaat met vechten” en/of “We willen geld” althans woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking
tot en/of hij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 19
november 2013 te [woonplaats] en/of elders in Nederland
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk:
- zijn auto ter beschikking te stellen aan de dader(s) van bovengenoemd
misdrijf en/of
- deze auto te besturen naar de nabijheid van de plaats delict en/of door in de nabijheid
van de plaats delict op voornoemde [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] te wachten
teneinde hen te kunnen vervoeren;
Art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 13 oktober 2014 te [woonplaats], gemeente Stichtse Vecht,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 7,96 gram, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel
als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 2 ahf/ond C Opiumwet
art 10 lid 3 Opiumwet
4.
hij op of omstreeks 13 oktober 2014 te [woonplaats], gemeente Stichtse Vecht, een
of meer wapens van categorie III, te weten een revolver, voorhanden heeft
gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
5.
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 10 december 2013 tot en met
13 december 2013 te [woonplaats], gemeente Stichtse Vecht, althans in Nederland,
een email - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit
te dienen - valselijk heeft opgemaakt en ondertekend, met het oogmerk om dat
geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen
gebruiken, immers heeft verdachte toen aldaar een verklaring opgemaakt en
ondertekend waarin verdachte valselijk verklaart dat [medeverdachte 1] ten
tijde van een diefstal met geweld (genoemd in feit 1 en/of feit 2) bij hem
thuis was, met de bedoeling die verklaring te laten inbrengen ten tijde van de
voorgeleiding van [medeverdachte 1] bij de rechter-commissaris;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende proces-verbaal (onderzoek [naam]), nummer 2013262117, bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering (zaaks- en persoonsdossiers: pagina 1 tot en met 1936, BOB-dossier: ongenummerd, beslagdossier: pagina 1 tot en met 23 en het forensisch dossier: pagina 1 tot en met 225). Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal binnentreden doorzoeking, d.d. 14 oktober 2014, p. 1584.
3.Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, d.d. 14 oktober 2014, p. 91.
4.Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, d.d. 14 oktober 2014, p. 92.
5.Het proces-verbaal uitslag sporenonderzoek, d.d. 8 december 2014, p. 163 van het forensisch dossier.
6.Het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut, d.d. 23 oktober 2014, p. 1229.
7.Het proces-verbaal binnentreden doorzoeking, d.d. 14 oktober 2014, p. 1584.
8.Kennisgeving van inbeslagneming, d.d. 14 oktober 2014, p. 9 van het beslagdossier.
9.Het proces-verbaal van relaas, d.d. 21 december 2014, p. 1228.
10.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 17 oktober 2014, p. 95 van het forensisch dossier.
11.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], d.d. 14 oktober 2014, p. 1243.
12.Een geschrift, te weten een plattegrond begane grond, p. 1588.
13.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], d.d. 14 oktober 2014, p. 1242.
14.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 19 december 2013, p. 344.
15.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 24 december 2013, p. 266 en 267.
16.Een geschrift, te weten een e-mail, d.d. 13-12-2013, met als onderwerp “Bevestiging Alibi [medeverdachte 1]”, p. 345.
17.Het proces-verbaal van verhoor getuige [verdachte], d.d. 27 december 2013, p. 367.
18.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1], d.d. 11 november 2014, p. 1374.
19.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1], d.d. 2 december 2014, p. 1390.