ECLI:NL:RBMNE:2015:1586

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 februari 2015
Publicatiedatum
12 maart 2015
Zaaknummer
C-16-388149 - JE RK 15-434
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Trajectmachtiging uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 27 februari 2015 uitspraak gedaan over een verzoek tot trajectmachtiging voor de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De ouders van [minderjarige], de vader en de moeder, zijn bijgestaan door hun respectieve advocaten, mr. L.L.A. Cox en mr. P. van der Geest. De Gecertificeerde Instelling (GI), Samen Veilig Midden-Nederland, heeft het verzoek ingediend om [minderjarige] uit huis te plaatsen bij de huidige pleegouders en later in een nader te bepalen accommodatie zorgaanbieder voor 24-uurs zorg.

De kinderrechter heeft de zaak behandeld op 26 februari 2015, waarbij de pleegouders apart zijn gehoord. De feiten van de zaak zijn dat het ouderlijk gezag over [minderjarige] door de ouders wordt uitgeoefend en dat [minderjarige] momenteel in een pleeggezin woont. De ondertoezichtstelling van [minderjarige] is verlengd tot 6 maart 2015, en er is eerder een machtiging tot uithuisplaatsing verleend.

De kinderrechter overweegt dat er al een machtiging tot uithuisplaatsing geldt en dat er geen nieuwe machtiging noodzakelijk is voor de periode tot 27 februari 2015. De kinderrechter wijst het verzoek tot verlening van een trajectmachtiging af, omdat de bestaande machtigingen voldoende zijn voor de zorg en plaatsing van [minderjarige]. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
Zittingsplaats: Utrecht
zaakgegevens : C/16/388149 / JE RK 15-434
datum uitspraak: 27 februari 2015

Trajectmachtiging uithuisplaatsing

in de zaak van

Samen Veilig Midden-Nederland,hierna te noemen de Gecertificeerde Instelling (GI),
gevestigd te Utrecht.
betreffende

[minderjarige], geboren op [2006] te [geboorteplaats], hierna te noemen [minderjarige].

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[vader], hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats],

[moeder], hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats],

Familie [pleegouders], hierna te noemen de pleegouders,

wonende te [woonplaats].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 25 februari 2015, ter zitting van 26 februari 2015 overgelegd.
Op 26 februari 2015 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. L.L.A. Cox,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. P. van der Geest,
- mevrouw [A], een vertegenwoordigster van de Raad,
- de heer [B], een vertegenwoordiger van de GI.
De pleegouders zijn op een ander tijdstip apart gehoord.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[minderjarige] woont in een pleeggezin.
Bij beschikking van 2 januari 2014 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 6 maart 2015. De kinderrechter heeft bij beschikking van 19 december 2014 de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] verlengd tot 6 maart 2015.

Het verzoek

De GI heeft een trajectmachtiging verzocht om [minderjarige] uit huis te plaatsing bij de huidige pleegouders en een nader te bepalen accommodatie zorgaanbieder 24 uurs voor de duur van 27 februari 2015 tot einde van de huidige ondertoezichtstelling, te weten tot 6 maart 2015.

De beoordeling

De kinderrechter overweegt dat er momenteel een machtiging tot uithuisplaatsing voor [minderjarige] geldt in een voorziening verblijf pleegouders 24 uurs. De GI heeft bij verzoekschrift van 24 februari 2015 verzocht op grond van artikel 1:265i Burgerlijk Wetboek (BW) om toestemming om het verblijf van [minderjarige] te wijzigen van haar huidige pleegouders naar een observatieplek binnen een kleinschalige leefgroep. De kinderrechter heeft deze toestemming bij beschikking van 26 februari 2015 verleend.
De GI heeft daarnaast op grond van artikel 1:265b BW verzocht om een trajectmachtiging voor [minderjarige] om haar uit huis te plaatsen bij haar huidige pleegouders tot 27 februari 2015 en daarna in een nader te bepalen accommodatie zorgaanbieder 24 uurs voor de duur van 27 februari 2015 tot einde van de huidige ondertoezichtstelling, te weten 6 maart 2015.
De kinderrechter is van oordeel dat voor de plaatsing bij de huidige pleegouders tot 27 februari 2015 al een machtiging is verleend en er daardoor geen nieuwe machtiging noodzakelijk is. Ook voor de periode tot het einde van de huidige ondertoezichtstelling geldt al een machtiging zij het een machtiging afgegeven onder oud recht voor pleegzorg 24 uurs.
Met de toestemming op grond van artikel 1:265i BW voor wijziging verblijf van [minderjarige] van haar huidige pleegouders naar een observatieplek binnen een kleinschalige leefgroep, te weten een accommodatie zorgaanbieder 24 uurs, is naast de voormelde toestemming geen aparte machtiging meer nodig voor verblijf in een accommodatie zorgaanbieder 24 uurs, mede in het licht van het feit dat in artikel 1:265b BW geen categorieën uithuisplaatsing meer onderscheidt. Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter het verzoek tot verlening van een trajectmachtiging afwijzen.

De beslissing

De kinderrechter wijst het verzoek tot verlening van een trajectmachtiging af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.T. van Rens, kinderrechter, in tegenwoordigheid van S. Verhoef, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2015.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden