In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 27 februari 2015 uitspraak gedaan over een verzoek tot trajectmachtiging voor de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De ouders van [minderjarige], de vader en de moeder, zijn bijgestaan door hun respectieve advocaten, mr. L.L.A. Cox en mr. P. van der Geest. De Gecertificeerde Instelling (GI), Samen Veilig Midden-Nederland, heeft het verzoek ingediend om [minderjarige] uit huis te plaatsen bij de huidige pleegouders en later in een nader te bepalen accommodatie zorgaanbieder voor 24-uurs zorg.
De kinderrechter heeft de zaak behandeld op 26 februari 2015, waarbij de pleegouders apart zijn gehoord. De feiten van de zaak zijn dat het ouderlijk gezag over [minderjarige] door de ouders wordt uitgeoefend en dat [minderjarige] momenteel in een pleeggezin woont. De ondertoezichtstelling van [minderjarige] is verlengd tot 6 maart 2015, en er is eerder een machtiging tot uithuisplaatsing verleend.
De kinderrechter overweegt dat er al een machtiging tot uithuisplaatsing geldt en dat er geen nieuwe machtiging noodzakelijk is voor de periode tot 27 februari 2015. De kinderrechter wijst het verzoek tot verlening van een trajectmachtiging af, omdat de bestaande machtigingen voldoende zijn voor de zorg en plaatsing van [minderjarige]. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.