ECLI:NL:RBMNE:2015:2095

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 maart 2015
Publicatiedatum
27 maart 2015
Zaaknummer
16-700145-12
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelname aan een criminele organisatie, heling van auto's en gewoontewitwassen

Op 3 maart 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie, heling van auto's en gewoontewitwassen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2011 tot en met 15 januari 2012 samen met anderen heeft deelgenomen aan een organisatie die zich bezighield met het plegen van misdrijven, waaronder diefstal en heling van voertuigen. De verdachte heeft bekend dat hij auto’s kocht, deze demonstreerde en de onderdelen verkocht, terwijl hij wist dat deze auto’s van diefstal afkomstig waren. De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten zoals ten laste gelegd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld tot de opgelegde straf. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld en toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/700145-12 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 3 maart 2015.
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1981],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres], [postcode] te [woonplaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 13 juni 2013, 6 november 2014 en 17 februari 2015. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. A.E.M.C. Koudijs, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd.
De tenlastelegging is, met wijziging, als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Ten aanzien van feit 1:
in de periode van 1 januari 2011 tot en met 28 augustus 2012 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van diefstal, (gewoonte)heling en/of (gewoonte)witwassen;
Ten aanzien van feit 2:
primair:in de periode van 1 januari 2011 tot en met 28 augustus 2012 samen met anderen een (grote) hoeveelheid auto’s heeft geheeld;
subsidiair:in de periode van 1 januari 2011 tot en met 28 augustus 2012 samen met anderen een (grote) hoeveelheid auto’s heeft gestolen;
Ten aanzien van feit 3:
in de periode van 1 januari 2011 tot en met 28 augustus 2012 samen met anderen van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt door auto’s, auto-onderdelen en/of geldbedragen te verwerven, voorhanden te hebben, over te dragen en/of om te zetten, terwijl hij wist dat deze voorwerpen afkomstig waren uit enig misdrijf.

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding ten aanzien van feit 3 nietig dient te worden verklaard, nu de tenlastelegging voor wat betreft dat feit onvoldoende specifiek is ten aanzien van de genoemde goederen en geldbedragen.
De verdediging heeft zich bij het standpunt van de officier van justitie aangesloten.
De rechtbank is van oordeel dat de tenlastelegging van feit 3 wel voldoende concreet is. In het licht van de gehele tenlastelegging en het onderliggende dossier is duidelijk dat het bij het ten laste gelegde witwassen gaat om het demonteren van auto’s. In de tenlastelegging van feit 2 (opzetheling) zijn vijftien auto’s concreet benoemd. De rechtbank gaat er dan ook uit dat feit 3 ziet op het witwassen van onder meer de auto’s die onder feit 2 genoemd zijn.
De dagvaarding is derhalve geldig.
Overige voorvragen
Deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Ten aanzien van feit 1
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder feit 1 ten laste gelegde deelname aan een criminele organisatie wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Ten aanzien van feit 2
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder feit 2 primair ten laste gelegde opzetheling wettig en overtuigend bewezen kan worden, met uitzondering van de volgende auto’s: Volkswagen Polo (kenteken [kenteken], Porsche Cayenne (kenteken [kenteken]), Chrysler 300C (kenteken [kenteken]), Volkswagen Eos (kenteken [kenteken] en Volkswagen Caddy (kenteken [kenteken]).
Ten aanzien van feit 3
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding ten aanzien van feit 3 nietig is.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1
De verdediging heeft aangegeven zich niet te zullen verweren tegen het onder feit 1 ten laste gelegde, gelet op de bekennende verklaring van verdachte. De verdediging heeft wel aangevoerd dat de periode dient te worden ingekort van 1 januari 2011 tot en met 15 januari 2012, te weten het moment waarop de loods in Amersfoort door de politie werd opgerold. Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat het oogmerk van de criminele organisatie slechts zag op gewoonteheling en niet tevens op diefstal en gewoontewitwassen.
Ten aanzien van feit 2
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder feit 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. De verdediging refereert zich aan het standpunt van de officier van justitie ten aanzien van de gevorderde vrijspraak voor enkele auto’s. Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat de periode dient te worden ingekort van 1 januari 2011 tot en met 15 januari 2012.
Ten aanzien van feit 3
De verdediging heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie met betrekking tot de nietigheid van de dagvaarding ten aanzien van dit feit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 2 primair
Vrijspraak voor een deel van de ten laste gelegde periode
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat verdachte voor een deel van de ten laste gelegde periode dient te worden vrijgesproken, namelijk de periode na 15 januari 2012, nu voor deze langere periode onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig is.
Vrijspraak voor een deel van de ten laste gelegde auto’s
Verzekeringsauto’s
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat de ten laste gelegde opzetheling niet kan worden bewezen ten aanzien van de volgende auto’s:
- Volkswagen Polo;
- Porsche Cayenne;
- Chrysler type 300C;
- Volkswagen Eos.
Ten aanzien van deze auto’s blijkt uit het dossier dat het gaat om zogenaamde ‘verzekeringsauto’s’. Deze auto’s zijn door de rechtmatige eigenaar aan verdachte en diens medeverdachte gegeven, waarna door de eigenaar een valse aangifte is gedaan van diefstal om vervolgens een valse claim bij de verzekering in te kunnen dienen. Opzetheling vereist echter dat het goed ten aanzien waarvan wordt geheeld, afkomstig dient te zijn van een voorafgaand misdrijf. Daarvan is ten aanzien van deze ‘verzekeringsauto’s’ geen sprake, nu de auto’s met instemming van de rechtmatige eigenaar aan verdachte en zijn medeverdachte zijn gegeven. De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van opzetheling van voornoemde auto’s.
Volkswagen Caddy, kenteken [kenteken]
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van opzetheling van de Volkswagen Caddy, nu het dossier onvoldoende bewijs bevat dat verdachte betrokken is geweest bij de heling van deze auto. De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Mercedes, kenteken [kenteken]
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van de Mercedes met kenteken [kenteken] uit de bewijsmiddelen niet kan worden vastgesteld dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de auto wist dat het een door misdrijf verkregen auto betrof en zal verdachte derhalve vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
4.3.2
Feiten en omstandigheden ten aanzien van feit 2 primair: opzetheling
Aangezien verdachte het feit voor het overige heeft bekend en de raadsman geen vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank, met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen. [1]
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen op grond van de navolgende bewijsmiddelen:
- Het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 1] namens Kaneka, van diefstal van een Opel Insignia met kenteken [kenteken] [2] ;
- Het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen goederen loods E, [adres] te [woonplaats] [3] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 2], van diefstal van een Audi A3 met kenteken [kenteken] [4] ;
- Het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen goederen loods E, [adres] te [woonplaats] [5] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 3] mede namens [bedrijf 1], van diefstal van een Opel Vivaro met kenteken [kenteken] [6] ;
- Het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen goederen loods E, [adres] te [woonplaats] [7] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 4], van diefstal van een BMW 525d met kenteken [kenteken] [8] ;
- Het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen goederen loods E, [adres] te [woonplaats] [9] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 5], mede namens Holding F5 Projectengroep B.V., van diefstal van een Volkswagen Touran met kenteken [kenteken] [10] ;
- Het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen goederen loods E, [adres] te Amersfoort [11] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 6], mede namens A.R.P. Holding B.V., van diefstal van een Mercedes ML320 met kenteken [kenteken] [12] ;
- Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 januari 2012 [13] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 7], van diefstal van een BMW X5 met kenteken [kenteken] [14] ;
- Het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen goederen loods E, [adres] te Amersfoort [15] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 8], mede namens [benadeelde 9], van diefstal van een Fiat 500 met kenteken [kenteken] [16] ;
- Het proces-verbaal van bevindingen van het uitkijken van de beveiligingsbeelden van bedrijventerrein aan de Soesterweg te Amersfoort [17] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 10], mede namens [bedrijf 2], van diefstal van een Audi S4 met kenteken [kenteken] [18] ;
- Het proces-verbaal van doorzoeking van hal E, [adres] te [woonplaats] [19] ;
- De processen-verbaal van verhoor van verdachte, afgelegd bij de politie op 28 augustus 2012 [20] en op 23 oktober 2012 [21] ;
- De processen-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 1], afgelegd bij de politie op 26 september 2012 [22] , op 27 september 2012 [23] en op 9 oktober 2012 [24] .
4.3.3
Feiten en omstandigheden ten aanzien van feit 3: gewoontewitwassen
Verdachte heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik koop een auto, ik sloop hem en verkoop hem. Ik draaide ze uit elkaar en verkocht de onderdelen. V: Met wie haalde je die auto’s uit elkaar? A: Met hem. Het is [medeverdachte 1] ja. V: Met [medeverdachte 1] bedoel je [medeverdachte 1], klopt dat? A: Ja, dat klopt. [25] Ik had de meeste contacten. Dat wat er betaald werd, werd verdeeld. Ik wist dat het gestolen auto’s waren. Er zijn wel wat auto’s gedaan. [26] V: Had [medeverdachte 1] ook zijn adresjes om voertuigen op te halen? A: Die kreeg ze af en toe ook. Het was gewoon handel. [27]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
V: Met wie was [verdachte] daar aan het werk? A: Met mij. Ik moest alleen maar de bekleding eraf halen en het stuur en het dashboard. [28] Ik kreeg 150 euro per auto die ik gedaan had. De rest was voor [verdachte]. Per auto pakte hij 3,5 tot 4000 euro. Ik denk dat [verdachte] minimaal 300 tot 400 auto’s heeft gedemonteerd. [29] V: Wat was jouw gevoel bij die voertuigen? A: Het zat niet goed, sowieso niet. Dat er teveel nieuwe dingen binnen gebracht werden. Teveel nieuwe auto’s. Die werden ’s middags gebracht en dan kwam ik de volgende dag en dan was die auto al uit elkaar. Als hij geld had gebeurd dan betaalde hij mij. [30] [verdachte] verkocht het motorblok en de deuren. V: Wat gebeurde met de rest, met de oude meuk/chassis? A: Dat bracht hij ook weg. V: Wat voor spullen gingen er naar die jongen in Amsterdam? A: wielen, bekleding, van alles. [31] Een spatbordje, of een spiegeltje had [medeverdachte 2] nodig. Dat heb ik bij hem in de zaak gebracht. [verdachte] ging zelf ook wel dingen brengen naar die zaak. [32]
Verdachte [medeverdachte 3] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
[verdachte] huurde een loods op de Soesterweg. [verdachte] werkte samen met [medeverdachte 1]. [verdachte] demonteerde auto’s en verkocht de onderdelen. Ik heb vele auto’s de loods van [verdachte] zien ingaan. Ik hoorde dat deze auto’s heet waren en weg moesten. Ik zag auto’s rijdend de loods in gaan en in onderdelen naar buiten komen. Ik zag dat zowel [medeverdachte 1] als [verdachte] in deze loods auto’s uit elkaar haalden. Dagelijks gingen er twee of drie auto’s naar binnen. Zij hebben dit maandenlang gedaan. [verdachte] en [medeverdachte 1] waren dagelijks in de loods. De loods van [verdachte] en [medeverdachte 1] werd het ‘slachthuis’ genoemd. Ik heb ook auto-onderdelen van [verdachte] en [medeverdachte 1] gekocht. [33] De goede spullen, ik bedoel auto-onderdelen, werden verkocht. [verdachte] had daar klanten voor. [verdachte] werkte samen met [medeverdachte 1]. [medeverdachte 1] kon alles verkopen. [34] Ik zag dat [medeverdachte 1] vaak geld kreeg van [verdachte]. [medeverdachte 1] vertelde mij dat hij 600 euro per week kreeg. [35]
4.3.4
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 3
De rechtbank stelt, gelet op voornoemde bewijsmiddelen, vast dat verdachte en diens medeverdachte in de periode van 1 januari 2011 tot en met 15 januari 2012 auto’s voorhanden hebben gehad waarvan zij wisten dat deze afkomstig waren van diefstal. Om in dit geval tot een bewezenverklaring van witwassen te komen, moet de verdachte het voorwerp niet slechts voorhanden hebben gehad, maar zijn gedragingen moeten ook (kennelijk) gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van het voorwerp. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De auto’s die verdachte en de medeverdachte voorhanden hadden terwijl zij wisten dat deze van diefstal afkomstig waren, werden door verdachte en de medeverdachte volledig gedemonteerd (vaak binnen een dag), waarna de losse onderdelen door hen werden verkocht. Het geld dat zij daarmee verdienden werd verdeeld. Gelet op deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander auto’s heeft verworven en voorhanden gehad, terwijl hij wist dat deze auto’s van misdrijf afkomstig waren en de criminele herkomst daarvan verhuld door deze auto’s compleet te demonteren en de losse onderdelen te verkopen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er sprake is van witwassen.
De rechtbank is tevens van oordeel, gelet op de langere periode en de hoeveelheid auto’s die door verdachte en de medeverdachte zijn witgewassen, dat verdachte van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
4.3.5
Feiten en omstandigheden ten aanzien van feit 1: criminele organisatie
Vrijspraak voor een deel van de ten laste gelegde periode
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat verdachte voor een deel van de ten laste gelegde periode dient te worden vrijgesproken, namelijk de periode na 15 januari 2012, nu voor deze langere periode onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig is.
Bewezenverklaring
Aangezien verdachte het feit voor het overige heeft bekend en de raadsman geen vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank, met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen op grond van de navolgende bewijsmiddelen:
Behalve de opgesomde bewijsmiddelen ten aanzien van de opzetheling van auto’s (feit 2) en het witwassen (feit 3) zoals hiervoor onder 4.3.2 en 4.3.3 opgesomd, neemt de rechtbank met betrekking tot de ten laste gelegde criminele organisatie nog het volgende bewijsmiddel in aanmerking.
- Het proces-verbaal van onderzoek naar deelneming aan een criminele organisatie [36] .
4.3.6
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1
Voor een veroordeling voor deelneming aan een criminele organisatie dient te worden vastgesteld dat er sprake is geweest van een organisatie, dat die organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven en dat de verdachte aan die organisatie heeft deelgenomen. Voor een criminele organisatie moet er sprake zijn van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband tussen twee of meer personen. Voor de deelneming is van belang dat betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en dat hij een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie (HR 3 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012: BW5132). Deelneming impliceert opzet, dat wil zeggen dat verdachte in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven (HR 8 oktober 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE5651). Voor de bewezenverklaring van 'een organisatie' als bedoeld in artikel 140 Sr is niet vereist dat de verdachte heeft samengewerkt of bekend was met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is (HR 22 januari 2008, ECLI:NL:HR:2011:BO9814).
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft deelgenomen aan een criminele organisatie. Het oogmerk van deze organisatie was gericht op het verkrijgen van personenauto’s door het plegen van een misdrijf, dan wel door mensen te benaderen die over een van misdrijf verkregen personenauto konden beschikken. De organisatie richtte zich tevens op het bewegen van mensen tot het doen van valse aangifte van diefstal van hun voertuig, waarop deze werd overgenomen door de organisatie.
De voertuigen werden in ontvangst genomen, gedemonteerd en in onderdelen verkocht voor geldelijk gewin, waardoor witwassen eveneens het oogmerk van de organisatie was. De organisatie richtte zich verder op het opzettelijk maken dan wel laten maken van vervalste kentekenplaten, om de ware aard van de gestolen voertuigen te verhullen.
Voorts was er sprake van duurzaamheid. Verdachte huurde de loods aan de Soesterweg te Amersfoort sinds 1 januari 2011 en heeft verklaard direct te zijn begonnen met het demonteren van gestolen auto’s. [medeverdachte 2] was betrokken bij het aanleveren van auto’s aan verdachte. [medeverdachte 1] is er rond april 2011 bijgekomen. Verschillende getuigen hebben verklaard dat verdachte bijna dagelijks in de loods aan het werk was. Ook [medeverdachte 1] was regelmatig op het terrein. Verschillende getuigen hebben verklaard dat zij honderden auto’s in de loods naar binnen hebben zien gaan. De loods is op 15 januari 2012 door de politie opgerold.
Daarnaast was er sprake van een duidelijke structuur en organisatiegraad. Verdachte was verantwoordelijk voor de demontage van de auto’s en de verkoop van onderdelen. [medeverdachte 1] zorgde naast het demonteren van de auto’s voor het ophalen van de auto’s die in de wijk geparkeerd stonden. Ook trad hij op als tussenpersoon voor de stelers en zorgde hij voor de aanvoer van auto’s. Verder liet hij valse kentekenplaten drukken. [medeverdachte 2] onderhield contact met de stelers en trad op als tussenpersoon bij de verkoop van de gestolen voertuigen aan [verdachte] en [medeverdachte 1] en ontving daar commissie voor. Verder vonden er ontmoetingen plaats tussen [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en werd er gebruik gemaakt van wisselende één-op-één-telefoons.
De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden worden slechts gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 01 januari 2011 tot en met 15 januari 2012 in Nederland en/of Duitsland en/of België, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk
had het plegen van misdrijven, namelijk
- diefstal (in vereniging/door middel van braak) in de zin van artikel 311 4e en/of 5e lid van het Wetboek van Strafrecht en
- ( gewoonte)heling in de zin van artikel 416 en/of 417 van het Wetboek van Strafrecht en
- gewoontewitwassen in de zin van artikel 420 bis/ter van het Wetboek van Strafrecht;
2.
Primair
op tijdstippen in de periode van 01 januari 2011 tot en met 15 januari 2012 te Amersfoort,
tezamen en in vereniging met een ander een grote hoeveelheid auto's te weten;
- een personenauto merk Opel, type Insigna, kenteken [kenteken], weggenomen
tussen 28 en 29 oktober 2011 te Duitsland en
- een personenauto merk Audi, type A3, kenteken [kenteken], weggenomen op 7
januari 2012 te België en
- een personenauto merk Opel, type Vivaro, kenteken [kenteken], weggenomen
tussen 10 en 12 januari 2012 te Utrecht en
- een personenauto merk BMW, type 525, kenteken [kenteken])(weggenomen op 7
december 2011 te Heerhugowaard) en/of
- een personenauto merk VW, type Touran, kenteken [kenteken], weggenomen tussen
9 en 10 januari 2012 te Vianen en
- een personenauto merk Mercedes, type 320, kenteken [kenteken], weggenomen
tussen 7 en 8 september 2011 te Woubrugge en
- een personenauto merk BMW, type X5, kenteken [kenteken], weggenomen tussen 22
en 23 november 2011 te België en
- een personenauto merk Audi, type S6, kenteken [kenteken], weggenomen tussen
27 en 28 december 2011 te Houten en
- een personenauto merk Fiat, type 500, kenteken [kenteken], weggenomen
tussen 27 en 28 december 2011 te Houten en
- een personenauto merk Audi, type S4, kenteken [kenteken], weggenomen op 22
oktober 2011 te Leende,
hebben verworven, voorhanden hebben gehad en hebben overgedragen, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto’s wisten dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
3.
in de periode van 01 januari 2011 tot en met 15 januari 2012, te Amersfoort, tezamen en in vereniging met een ander, van het plegen van witwassen een gewoonte hebben gemaakt, immers hebben hij, verdachte en zijn mededader telkens voorwerpen, te weten telkens auto’s, verworven, voorhanden gehad, overgedragen en omgezet, terwijl hij en zijn
mededader telkens wisten dat bovenomschreven voorwerpen telkens - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
Ten aanzien van feit 1: het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
Ten aanzien van feit 2 primair: medeplegen van opzetheling, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 3: medeplegen van gewoontewitwassen.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1 en 2 primair bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd om de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen bij uitspraak.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de navolgende feiten en omstandigheden. Verdachte heeft na zijn aanhouding gedetailleerde bekennende verklaringen over zijn eigen rol alsmede die van de medeverdachten afgelegd. Verdachte is voor soortgelijke verdenkingen nimmer eerder met politie en justitie in aanraking gekomen. Na de schorsing van zijn voorlopige hechtenis op 5 oktober 2012 is hij niet meer voor soortgelijke strafbare feiten met politie en justitie in aanraking gekomen. Verdachte is hoefsmid van beroep en is van deze inkomsten afhankelijk, deze inkomsten zullen verdampen indien sprake is van een langdurige gevangenisstraf. Verdachte begrijpt dat het ernstige feiten zijn waarvan hij wordt verdacht en is bereid om een significante gevangenisstraf te accepteren.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft gedurende een jaar een loods gehuurd om daar gestolen auto’s en auto’s waarmee verzekeringsfraude werd gepleegd te demonteren en de onderdelen te verkopen. Verdachte had daarvoor verschillende vaste leveranciers. Getuigen hebben verklaard dat zij honderden auto’s rijdend de loods hebben zien binnengaan, om er vervolgens in losse onderdelen weer uit te komen en hebben de loods als ‘slachterij’ omschreven. Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan opzetheling van een groot aantal auto’s, gewoontewitwassen en deelname aan een criminele organisatie. Dergelijke feiten dragen bij aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen voorwerpen, en daarmee aan het voortduren van diefstal en verduistering van auto’s. Het witwassen van auto’s heeft bovendien een ontwrichtende werking op de integriteit van het financieel en economisch verkeer en op de openbare orde. Verdachte heeft enkel gehandeld uit eigen financieel belang. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging acht geslagen op het de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 22 september 2014, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Uit het reclasseringsadvies van 12 december 2012 blijkt dat er geen structurele problemen of pathologie geconstateerd werden bij verdachte. Interventies van de reclassering hebben derhalve geen meerwaarde. De rechtbank acht het echter wel aangewezen om een deel van de op te leggen straf in een voorwaardelijk deel op te leggen, gelet op het feit dat dit de eerste keer is dat verdachte op dergelijke wijze met justitie in aanraking komt en een voorwaardelijk deel daarbij als stok achter de deur kan fungeren voor verdachte om niet opnieuw strafbare feiten te plegen.
In positieve zin weegt de rechtbank de proceshouding van verdachte mee. Verdachte heeft zich coöperatief opgesteld en gedetailleerde bekennende verklaringen afgelegd over zijn eigen rol, alsmede over de rol van de medeverdachten. Uit de houding van verdachte wordt duidelijk dat hij de consequenties van zijn gedrag aanvaardt.
In vergelijking met de medeverdachten is verdachte echter wel het langst bij de loods betrokken geweest. Hij heeft de loods gehuurd en getuigen hebben verklaard dat hij dag en nacht in de loods aan het werk was met het demonteren van auto’s.
De rechtbank is - alles afwegende - van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden is. De rechtbank zal verdachte derhalve veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Opheffing schorsing voorlopige hechtenis
De officier van justitie heeft gevorderd om de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen bij de uitspraak. De maatschappelijke belangen bij een onmiddellijke hervatting van de detentie van verdachte wegen, mede gelet op het tijdsverloop in deze zaak, naar het oordeel van de rechtbank niet op tegen het belang van verdachte om in vrijheid af te wachten totdat de rechterlijke uitspraak in zijn zaak onherroepelijk is.

9.Het beslag

Onder verdachte zijn de voorwerpen in beslag genomen zoals beschreven op de beslaglijst die achter dit vonnis is gehecht (goederen 2 tot en met 14). Ter terechtzitting heeft verdachte afstand gedaan van de voorwerpen met nummers 4 tot en met 14, waardoor de rechtbank ten aanzien van deze voorwerpen geen beslissing meer zal nemen. Op voorwerp 3, de personenauto van het merk Volkswagen Golf, rust thans conservatoir beslag, waardoor de rechtbank ten aanzien van dit voorwerp geen beslissing zal nemen.
Ten aanzien van voorwerp 2, de vorkheftruk Still, is de rechtbank, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat deze terug kan gaan naar de rechthebbende, voor zover dit nog niet is gebeurd.

10.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

Algemene overwegingen van de rechtbank
De raadsman heeft aangevoerd dat er onvoldoende verband bestaat tussen de helingshandelingen en de door de rechthebbenden op de geheelde goederen geleden schade om aan te kunnen nemen dat deze door die helingshandelingen rechtstreeks schade hebben geleden.
De rechtbank oordeelt hierover als volgt. Uit HR 24 maart 1998, NJ 1998, 537, blijkt dat in geval van heling de concrete omstandigheden van het geval bepalend zijn voor de beantwoording van de vraag of voldoende verband bestaat tussen de helingshandeling en de door de rechthebbende op het geheelde goed (de bestolene) geleden schade om te kunnen aannemen dat deze door die helingshandeling rechtstreeks schade heeft geleden. In de onderhavige zaak heeft verdachte auto’s aangenomen waarvan hij wist dat deze van diefstal afkomstig waren en heeft deze vervolgens gedemonteerd en in losse onderdelen verkocht. De rechtbank is van oordeel dat uit deze feiten en omstandigheden voldoende vast is komen te staan dat de helingshandelingen van verdachte en de schade die de benadeelde partijen hebben geleden in zodanig verband staan met elkaar dat de door de verdachte gepleegde helingshandelingen rechtstreeks de door de benadeelde partijen geleden schade heeft veroorzaakt.
De rechtbank zal, indien de vorderingen van de benadeelde partijen (partieel) worden toegewezen, verdachte steeds hoofdelijk veroordelen tot betaling van de toegewezen bedragen. Verdachte is immers niet de enige betrokkene bij de heling en de steler is medeverantwoordelijk voor de schade.
De vordering van [benadeelde 6]
De behandeling van de vordering van [benadeelde 6], levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op
€ 334,72 (driehonderdvierendertig euro en tweeënzeventig eurocent), te weten materiële schade ten aanzien van acht cd’s en kleingeld in de auto, een dag vrij genomen om aangifte te doen en reiskosten. Voornoemd bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 september 2011 tot aan de dag der algehele voldoening. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald.
De rechtbank verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk ten aanzien van het deel van de vordering dat ziet op de aanschaf van een alarminstallatie, te weten voor een bedrag van € 1.666,-, nu dit geen rechtstreekse schade is. De benadeelde partij kan de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering van A.R.P. Holding B.V.
De behandeling van de vordering van A.R.P. Holding, levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het is vast komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op
€ 2.956,- (tweeduizend negenhonderdzesenvijftig euro), te weten materiële schade ten aanzien van de huur van een vervangende auto en gereedschappen. Voornoemd bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 september 2011 tot aan de dag der algehele voldoening. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald.
De rechtbank verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk ten aanzien van het deel van de vordering dat ziet op het verschil dagwaarde/werkelijke waarde van de auto, te weten voor een bedrag van € 4.500,-, nu deze schade niet is onderbouwd. De benadeelde partij kan de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering van [benadeelde 3]
De behandeling van de vordering van [benadeelde 3], levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het is vast komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De benadeelde partij heeft een bedrag van € 5.100,- opgevoerd omdat hij gedurende drie weken niet heeft kunnen werken, vanwege het feit dat zijn bedrijfsbus met gereedschappen was gestolen. Echter, uit de bijgevoegde verklaring van de klant blijkt dat de benadeelde partij een week later dan afgesproken is begonnen. De rechtbank waardeert deze schade derhalve op € 1.700,- (duizend zevenhonderd euro). Voornoemd bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 januari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald.
De rechtbank verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk ten aanzien van het deel van de vordering dat ziet op de schade die de benadeelde partij heeft opgevoerd vanwege het nog eens twee weken later dan gepland beginnen bij voornoemde klant en de huur van een vervangende bedrijfsbus, nu deze posten niet zijn onderbouwd. De benadeelde partij kan de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank wijst af het deel van de vordering dat ziet op het aanbrengen van camera’s bij het bedrijfspand, nu uit het strafdossier blijkt dat er al camera’s hingen bij het bedrijfspand van de benadeelde partij.
De vordering van [benadeelde 11]
heeft een vordering benadeelde partij ingediend, maar heeft geen schade opgevoerd. De benadeelde partij is derhalve in de vordering niet-ontvankelijk.
De benadeelde partij zal in de kosten worden veroordeeld, tot op heden begroot op nihil.
De vordering van [benadeelde 5]
De behandeling van de vordering van [benadeelde 5], levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het is vast komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 400,- (vierhonderd euro). Voornoemd bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 januari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald.
De rechtbank verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk ten aanzien van het overige deel van de vordering, nu dit onvoldoende is onderbouwd. De benadeelde partij kan de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering van F5 Projectengroep B.V.
Nu de vordering van F5 Projectengroep B.V. niet is onderbouwd, is de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De benadeelde partij zal in de kosten worden veroordeeld, tot op heden begroot op nihil.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 47, 57, 140, 416, 420ter en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

12.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1: het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
Ten aanzien van feit 2 primair: medeplegen van opzetheling, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 3: medeplegen van gewoontewitwassen.
Strafbaarheid
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
30 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, te weten
10 maanden, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit.
Ten aanzien van het beslag
Gelast de teruggave aan de rechthebbende - voor zover dit nog niet is gebeurd - van:
1
STK Motorrijtuig
Vorkheftruk Still
Goednummer: 560634.
Ten aanzien van feit 2 primair: de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6]
Wijst de vordering van [benadeelde 6] toe tot een bedrag van € 334,72 (zegge driehonderdvierendertig euro en tweeënzeventig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 8 september 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 6] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 6], € 334,72 (zegge driehonderdvierendertig euro en tweeënzeventig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 8 september 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 6 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Verklaart de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat dit deel van de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Ten aanzien van feit 2 primair: de vordering van de benadeelde partij A.R.P. Holding B.V.
Wijst de vordering van A.R.P. Holding B.V. toe tot een bedrag van € 2.956,- (zegge tweeduizend negenhonderdzesenvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 8 september 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan A.R.P. Holding voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van A.R.P. Holding B.V., € 2.956,- (zegge tweeduizend negenhonderdzesenvijftig), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 8 september 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 39 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Ten aanzien van feit 2 primair: de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]Wijst de vordering van [benadeelde 3] toe tot een bedrag van € 1.700,- (zegge duizend zevenhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 12 januari 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 3] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 3], € 1.700 (zegge duizend zevenhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 10 januari 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 27 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Ten aanzien van feit 2 primair: de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 11]
Verklaart [benadeelde 11] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Ten aanzien van feit 2 primair: de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]
Wijst de vordering van [benadeelde 5] toe tot een bedrag van € 400,- (zegge vierhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 10 januari 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 5] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 5], € 400,- (zegge vierhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 10 januari 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 8 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Ten aanzien van feit 2 primair: de vordering van de benadeelde partij F5 Projectengroep B.V.
Verklaart F5 Projectengroep B.V. niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, tot op heden begroot op nihil.
Ten aanzien van de voorlopige hechtenis
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G. Perrick, voorzitter,
mrs. A.M. Verhoef en J.G. van Ommeren, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Elk, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 maart 2015.
Mrs. Perrick en Van Ommeren zijn buiten staat dit vonnis mee te ondertekenen.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2011 tot en met 28 augustus 2012
te Amersfoort en/of Nieuwegein, althans in Nederland en/of Duitsland en/of
België, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk
had het plegen van misdrijven, namelijk
- diefstal (in vereniging/door middel van braak) in de zin van artikel 311 4e
en/of 5e lid van het Wetboek van Strafrecht en/of
- ( gewoonte)heling in de zin van artikel 416 en/of 417 van het Wetboek van
Strafrecht en/of
- ( gewoonte)witwassen in de zin van artikel 420 bis/ter van het Wetboek van
Strafrecht;
art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
Primair
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari
2011 tot en met 28 augustus 2012 te Amersfoort, Utrecht, Heerhugowaard,
Vianen, Woubrugge, De Meern, Houten Den Haag, Zeist en/of Leende, in elk geval in Nederland en/of Duitsland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, een (grote) hoeveelheid auto's te weten;
- een personenauto (merk Opel, type Insigna, kenteken [kenteken])(weggenomen
tussen 28 en 29 oktober 2011 te Den Haag) en/of
- een personenauto (merk Audi, type A3, kenteken [kenteken])(weggenomen op 7
januari 2012 te België) en/of
- een personenauto (merk Opel, type Vivaro, kenteken [kenteken])(weggenomen
tussen 10 en 12 januari 2012 te Utrecht) en/of
- een personenauto (merk BMW, type 525, kenteken [kenteken])(weggenomen op 7
december 2011 te Heerhugowaard) en/of
- een personenauto (merk VW, type Touran, kenteken [kenteken])(weggenomen tussen
9 en 10 januari 2012 te Vianen) en/of
- een personenauto (merk Mercedes, type 320, kenteken [kenteken])(weggenomen
tussen 7 en 8 september 2011 te Woubrugge) en/of
- een personenauto (merk Porsche, type Cayenne, kenteken [kenteken])(weggenomen
tussen 25 en 26 december 2011 te De Meern) en/of
- een personenauto (merk BMW, type X5, kenteken [kenteken])(weggenomen tussen 22
en 23 november 2011 te België) en/of
- een personenauto (merk Audi, type S6, kenteken [kenteken])(weggenomen tussen
27 en 28 december 2011 te Houten) en/of
- een personenauto (merk Fiat, type 500, kenteken [kenteken])(weggenomen
tussen27 en 28 december 2011 te Houten) en/of
- een personenauto (merk Audi, type S4, kenteken [kenteken])(weggenomen op 22
oktober 2011 te Leende) en/of
- een personenauto (merk VW, type Polo, kenteken [kenteken](weggenomen op 15
januari 2012 te De Meern) en/of
- een personenauto (merk VW, type Caddy, kenteken [kenteken])(weggenomen tussen
25 en 26 oktober 2011 te Zeist) en/of
- een personenauto (merk Chrysler, type 300C, kenteken [kenteken])(weggenomen op
6 december 2011 te Amersfoort)) en/of
- een bestelauto (merk Mercedes, kenteken [kenteken])(weggenomen tussen 7 en 10
januari 2011 te Woerden) en/of
- een personenauto (merk VW, type Eos, kenteken [kenteken](weggenomen op 6
december 2011 te Amersfoort),
heeft/hebben verworven, voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben
overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven
of het voorhanden krijgen van die auto(s) wist/wisten dat het (een) door
misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari
2011 tot en met 28 augustus 2012 te Amersfoort, Utrecht, Heerhugowaard,
Vianen, Woubrugge, De Meern, Houten, Den Haag, Zeist en/of Leende, in elk geval in Nederland en/of Duitsland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid auto's te weten;
- een personenauto (merk Opel, type Insigna, kenteken [kenteken])(weggenomen
tussen 28 en 29 oktober 2011 te Den Haag) en/of
- een personenauto (merk Audi, type A3, kenteken [kenteken])(weggenomen op 7
januari 2012 te België) en/of
- een personenauto (merk Opel, type Vivaro, kenteken [kenteken])(weggenomen
tussen 10 en 12 januari 2012 te Utrecht) en/of
- een personenauto (merk BMW, type 525, kenteken [kenteken])(weggenomen op 7
december 2011 te Heerhugowaard) en/of
- een personenauto (merk VW, type Touran, kenteken [kenteken])(weggenomen tussen
9 en 10 januari 2012 te Vianen) en/of
- een personenauto (merk Mercedes, type 320, kenteken [kenteken])(weggenomen
tussen 7 en 8 september 2011 te Woubrugge) en/of
- een personenauto (merk Porsche, type Cayenne, kenteken [kenteken])(weggenomen
tussen 25 en 26 december 2011 te De Meern) en/of
- een personenauto (merk BMW, type X5, kenteken [kenteken])(weggenomen tussen 22
en 23 november 2011 te België) en/of
- een personenauto (merk Audi, type S6, kenteken [kenteken])(weggenomen tussen
27 en 28 december 2011 te Houten) en/of
- een personenauto (merk Fiat, type 500, kenteken [kenteken])(weggenomen
tussen27 en 28 december 2011 te Houten) en/of
- een personenauto (merk Audi, type S4, kenteken [kenteken])(weggenomen op 22
oktober 2011 te Leende) en/of
- een personenauto (merk VW, type Polo, kenteken [kenteken](weggenomen op 15
januari 2012 te De Meern) en/of
- een personenauto (merk VW, type Caddy, kenteken [kenteken])(weggenomen tussen
25 en 26 oktober 2011 te Zeist) en/of
- een personenauto (merk Chrysler, type 300C, kenteken [kenteken])(weggenomen op
6 december 2011 te Amersfoort)) en/of
- een bestelauto (merk Mercedes, kenteken [kenteken])(weggenomen tussen 7 en 10
januari 2011 te Woerden) en/of
- een personenauto (merk VW, type Eos, kenteken [kenteken](weggenomen op 6
december 2011 te Amersfoort),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of
anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks 01 januari 2011 tot en met 28 augustus 2012, te
Amersfoort, Nieuwegein, en/of Culemborg, althans in Nederland en/of Duitsland
en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt, immers
heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) (een)
voorwerp(en), te weten (telkens) (een) auto(s) en/of auto-onderdelen en/of één
of meer geldbedrag(en), verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of
omgezet, althans van een voorwerp, te weten die auto(s) en/of auto-onderdelen
en/of dat/die geldbedrag(en), gebruik gemaakt, terwijl hij en/of zijn
mededader(s) (telkens) wist/wisten dat bovenomschreven voorwerp(en) (telkens)
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
art 420ter Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier met nummer 1301210930 (onderzoek 09BRDUSTY) bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 1] namens Kaneka, d.d. 29 oktober 2011, p. 3235-3239.
3.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 29 februari 2012, p. 3240.
4.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 2], d.d. 7 januari 2012, p. 2799.
5.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 29 februari 2012, p. 2801.
6.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 3], mede namens [bedrijf 1], d.d. 16 januari 2012, p. 2607-2618.
7.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 29 februari 2012, p. 2633.
8.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 4], d.d. 8 december 2011, p. 3200-3202.
9.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 29 februari 2012, p. 3203.
10.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 5], mede namens Holding F5 Projectengroep B.V., d.d. 10 januari 2012, p. 3209-3215.
11.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 29 februari 2012, p. 3216.
12.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 6], mede namens A.R.P. Holding B.V., d.d. 10 september 2011, p. 3220-3227.
13.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 18 januari 2012, p. 34-36.
14.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 7], d.d. 23 november 2011, p. 3230-3231.
15.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 29 februari 2012, p. 3233.
16.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 8], mede namens [benadeelde 9], d.d. 6 januari 2012, p. 3183-3186.
17.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 23 april 2012, p. 3197-3199.
18.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 10], d.d. 22 oktober 2011, p. 3162-3165.
19.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 16 augustus 2012, p. 3175-3177.
20.Een schriftelijk bescheid, te weten processen-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 28 augustus 2012, p. 2006-2013 en d.d. 5 september 2012, p. 2006-2033.
21.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 23 oktober 2012, p. 2056-2063.
22.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1], d.d. 11 april 2013, p. 24-33 van het afzonderlijk aanvullend proces-verbaal met nummer 2012012596.AANV.
23.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1], d.d. 11 april 2013, p. 38-56 van het afzonderlijk aanvullend proces-verbaal met nummer 2012012596.AANV.
24.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1], d.d. 8 oktober 2012, p. 2198-2209.
25.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 28 augustus 2012, p. 2009.
26.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 28 augustus 2012, p. 2010.
27.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 28 augustus 2012, p. 2013.
28.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1], d.d. 26 september 2012, p. 24 van het afzonderlijk aanvullend proces-verbaal met nummer 2012012596.AANV.
29.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1], d.d.
30.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1], d.d. 26 september 2012, p. 25 van het afzonderlijk aanvullend proces-verbaal met nummer 2012012596.AANV.
31.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1], d.d. 11 april 2013, p. 40 van het afzonderlijk aanvullend proces-verbaal met nummer 2012012596.AANV.
32.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] d.d. 11 april 2013, p. 41 van het afzonderlijk aanvullend proces-verbaal met nummer 2012012596.AANV.
33.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 3], d.d. 2 oktober 2012, p. 2551.
34.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 3], d.d. 2 oktober 2012, p. 2552.
35.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 3], d.d. 2 oktober 2012, p. 2553.
36.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 21 januari 2013, p. 3461-3495.