Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 28 januari 2015;
- het verweerschrift, ter griffie ingekomen op 3 maart 2015.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 april 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot benoeming van een vereffenaar in de nalatenschap van erflater [A]. Verzoeker, een van de kinderen van erflater, heeft het verzoek ingediend omdat hij en zijn broers en zussen onvoldoende informatie ontvangen over de afwikkeling van de nalatenschap. De verzoeker stelt dat de verweerders, die ook kinderen van erflater zijn, tekortschieten in hun verplichtingen en dat er een onroerende zaak in de nalatenschap is die voor een te lage prijs zou worden overgenomen. De verweerders hebben het verzoek afgewezen en stellen dat de nalatenschap onder voorrecht van boedelbeschrijving is aanvaard, waardoor de rechtbank niet bevoegd zou zijn om een vereffenaar te benoemen.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Het is vastgesteld dat erflater is overleden met achterlating van negen kinderen en dat de nalatenschap beneficiair is aanvaard door de verweerders. De rechtbank heeft overwogen dat verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat de verweerders tekortschieten in hun verplichtingen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de benoeming van een vereffenaar niet de aangewezen weg is om informatie over de nalatenschap te verkrijgen. Bovendien is het tekort van € 1,- dat verzoeker heeft aangevoerd niet voldoende om de benoeming van een vereffenaar te rechtvaardigen, vooral gezien de extra kosten die dit met zich mee zou brengen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot benoeming van een vereffenaar afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Deze beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.