ECLI:NL:RBMNE:2015:2579

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 mei 2015
Publicatiedatum
15 april 2015
Zaaknummer
3737109 UC EXPL/ 15-42 HvB/1036
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens hennepteelt in huurwoning

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 6 mei 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen de vereniging IJsselsteinse Woningbouwvereniging, handelend onder de naam Provides, en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De procedure volgde op een tussenvonnis van 21 januari 2015 en een comparitie van partijen op 8 april 2015. De huurder had sinds 20 oktober 2008 een woning gehuurd van Provides, met in de huurovereenkomst opgenomen voorwaarden die het kweken van hennep in de woning verbieden. Op 23 september 2014 werd door de politie vastgesteld dat in de woning van de huurder hennepplanten werden gekweekt, wat leidde tot de vordering van Provides om de huurovereenkomst te ontbinden en de huurder te veroordelen tot ontruiming van de woning.

De kantonrechter oordeelde dat de bedrijfsmatige teelt van hennep in een als woonruimte verhuurde woning een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst oplevert, die in beginsel ontbinding rechtvaardigt. De rechter weegt de belangen van de verhuurder, die als sociaal verhuurder een gerechtvaardigd belang heeft om hennepteelt tegen te gaan, tegen de belangen van de huurder, die afhankelijk is van een beademingsapparaat en in de schuldhulpverlening zit. Ondanks de persoonlijke omstandigheden van de huurder, oordeelde de kantonrechter dat deze onvoldoende gewicht in de schaal legt om de vordering van Provides af te wijzen. De vordering tot ontbinding en ontruiming werd toegewezen, maar de kantonrechter matigde de boete die aan de huurder was opgelegd tot nihil, om te voorkomen dat de huurder driemaal gestraft zou worden voor dezelfde feiten.

De huurder werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die door de kantonrechter zijn begroot op € 595,15. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 3737109 UC EXPL/ 15-42 HvB/1036
Vonnis van 6 mei 2015
inzake
de vereniging
IJsselsteinse Woningbouwvereniging, mede handelend onder de naam Provides,
gevestigd te [woonplaats],
verder ook te noemen Provides,
eisende partij,
gemachtigde: mr. K.J. van Bergenhenegouwen,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [gedaagde],
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • Het tussenvonnis van 21 januari 2015;
  • De comparitie van partijen van 8 april 2015, waarvan aantekening is gehouden.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil en de beoordeling daarvan

2.1.
In deze zaak wordt van de volgende feiten uitgegaan omdat zij niet of niet voldoende zijn betwist.
2.1.1.
[gedaagde] huurt vanaf 20 oktober 2008 de woning aan [adres] te [woonplaats] van Provides. Het gehuurde betreft een zelfstandige woning.
2.1.2.
De bij de schriftelijke huurovereenkomst behorende algemene voorwaarden bepalen, onder meer, dat het gehuurde bestemd is om te worden gebruikt als woonruimte en dat het huurder niet is toegestaan in het gehuurde hennep te kweken. Verder is bepaald dat het produceren of telen van verdovende middelen vanuit de woning in alle gevallen leidt tot een procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst en tot ontruiming van het gehuurde.
Ten slotte is in artikel 15 van de algemene voorwaarden bepaald dat de huurder bij overtreding van enige voorwaarde uit de algemene voorwaarden een boete van € 25,00 per dag verschuldigd is aan de verhuurder.
2.1.3.
Op 23 september 2014 heeft de politie vastgesteld dat in de door [gedaagde] gehuurde woning hennep werd gekweekt. In totaal werden die dag in een kamer van die woning 82 hennepplanten aangetroffen. [gedaagde] heeft de kwekerij zelf ingericht.
2.2.
Provides vordert -kort gezegd- de huurovereenkomst tussen partijen te ontbinden en [gedaagde] te veroordelen het gehuurde te ontruimen omdat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen voortvloeiende uit de huurovereenkomst door het gehuurde als hennepkwekerij te gebruiken.
Daarnaast vordert Provides op grond van artikel 15 van de algemene voorwaarden een boete van € 350,00 omdat [gedaagde] de in zijn woning aangetroffen hennepkwekerij veertien dagen in werking heeft gehad.
2.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering.
Hij voert aan dat hij meer dan twee jaar in de schuldhulpverlening zit en dat hij afhankelijk is van een beademingsapparaat. Verder is hem door de strafrechter in verband met deze hennepkwekerij een straf opgelegd.
Op de door partijen ingenomen standpunten wordt voor zover nodig bij de beoordeling verder ingegaan.
2.4.
De kantonrechter neemt tot uitgangspunt dat bedrijfsmatige teelt van hennep in een als woonruimte verhuurde onroerende zaak een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen, die voortvloeien uit de huurovereenkomst, oplevert, die in beginsel ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt.
Gelet op het aantal aangetroffen hennepplanten kan niet ter discussie staan dat het hier om bedrijfsmatige teelt gaat.
2.5.
Vervolgens doet zich in dit geschil de vraag voor of in de specifieke omstandigheden van dit geval op het onder 2.4. genoemde uitgangspunt uitzondering moet worden gemaakt. Is, in de bewoordingen van art. 6:265 BW, de ontbinding met haar gevolgen gezien de bijzondere aard of geringe betekenis van de tekortkoming niet gerechtvaardigd?
De kantonrechter overweegt hierover het volgende.
Vooropgesteld wordt dat de tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen van [gedaagde] jegens Provides over de periode dat de hennepkwekerij bestond niet meer ongedaan kan worden gemaakt.
2.6.
Provides heeft een groot en wezenlijk belang bij de instandhouding van haar woningbestand ten behoeve van woningzoekenden. Zij hoeft niet te dulden dat woonruimte deels wordt onttrokken aan de beoogde bestemming.
Bovendien heeft Provides als sociaal verhuurder een gerechtvaardigd belang bedrijfsmatige hennepteelt in haar huurwoningen tegen te gaan om zo verloedering in de woonomgeving van haar woningbestand te voorkomen.
[gedaagde] heeft aldus in strijd met art. 7:214 BW gehandeld waarin is bepaald dat een huurder slechts bevoegd is tot het gebruik van de zaak dat is overeengekomen.
Dat, zoals [gedaagde] stelt, [gedaagde] geen enkele schade aan de woning zou hebben berokkend en geen overlast of gevaar zou hebben veroorzaakt doet aan het voorgaande niet af.
Daartegenover staan de ingrijpende gevolgen voor [gedaagde] wanneer [gedaagde] door een ontbinding van de huurovereenkomst en de daaruit voortvloeiende ontruiming niet langer het gebruik van de huurwoning kan voortzetten.
Ter gelegenheid van de comparitie van partijen heeft [gedaagde] nader toegelicht dat hij sedert twee jaar op doktersvoorschrift ’s nachts slaapt met over mond en neus een zuurstofapparaat. Een dokterverklaring kon [gedaagde] niet overleggen.
Het door [gedaagde] aangevoerde belang is uiteindelijk van onvoldoende gewicht om de toewijzing van de vordering tegen te houden, wel zal de kantonrechter hem een langere termijn voor de ontruiming gunnen zodat hij voldoende tijd heeft om ander onderdak te zoeken.
De vordering tot ontbinding en ontruiming zal daarom worden toegewezen.
2.7.
De kantonrechter zal de mededeling van [gedaagde] dat hij al twee jaar in de schuldhulpverlening zit en dat hij geen geld heeft opvatten als een verzoek tot matiging van de gevorderde boete omdat de billijkheid dit klaarblijkelijk eist (artikel 6:94 BW).
Nu [gedaagde], onweersproken, door de strafrechter al een straf opgelegd heeft gekregen en hij verder als gevolg van dit vonnis zijn woning uit moet, eist de billijkheid klaarblijkelijk dat de boete gematigd wordt tot nihil. Een andere opvatting zou er toe leiden dat [gedaagde] driemaal “gestraft” zou worden in verband met hetzelfde feitencomplex.
Het gevorderde bedrag aan boete zal dus worden afgewezen.
2.8.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Provides worden begroot op:
- dagvaarding € 77,52
- informatiekosten € 1,63
- griffierecht € 116,00
- salaris gemachtigde €
400,00(2 punten x tarief € 200,00)
Totaal € 595,15

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de [adres] te [woonplaats];
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om deze onroerende zaak met al wie en al wat zich daarin vanwege [gedaagde] bevindt binnen twee maanden na de betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten en met overgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van Provides te stellen;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Provides tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 595,15, waarin begrepen € 400,00 aan salaris gemachtigde;
3.4.
verklaart dit vonnis tot hiertoe uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C. Heuveling van Beek, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 6 mei 2015.