Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
mr. A.R. van Nimwegen en mr. H.M. Soede,werkzaam bij
Alfa Accountants en Adviseurs, gevestigd te Gorinchem,
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak verzochten de erfgenamen van een overleden ondernemer de kantonrechter om te beschikken dat de zoon van de erflater de onderneming overneemt tegen een prijs die minder is dan een vijfde van de waarde in het economische verkeer, zoals bedoeld in artikel 4:38 BW. De erfgenamen, waaronder de echtgenoot en twee kinderen, waren het eens over de voorgestelde overnameprijs van € 150.000,--, terwijl de waarde van de onderneming in het economische verkeer op € 828.391,-- werd geschat. De verzoekers stelden dat de overnameprijs een redelijke prijs was, omdat de zoon de onderneming bij deze prijs kon voortzetten. Ze wilden gebruikmaken van de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet om te voorkomen dat er extra successierechten verschuldigd zouden zijn.
De kantonrechter overwoog dat artikel 4:38 BW veronderstelt dat er een geschil moet zijn tussen de erfgenamen en de rechthebbenden. Aangezien alle erfgenamen het eens waren over de overdracht, was er geen geschil. De kantonrechter concludeerde dat het aan de belastingdienst was om de waarde van de onroerende zaak te beoordelen, en dat het verzoek om de overdracht te bekrachtigen niet kon worden toegewezen. De kantonrechter wees het verzoek af, met de overweging dat de belastingdienst de waarde van de onderneming zou moeten vaststellen zonder dat er een beschikking van de kantonrechter nodig was. De beslissing werd op 2 april 2015 in het openbaar uitgesproken.