ECLI:NL:RBMNE:2015:2604
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Burengeschil over erfgrens en plaatsing van schuttingen
In deze zaak, die op 1 april 2015 door de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, betreft het een burengeschil tussen twee verzoekers over de erfgrens en de plaatsing van schuttingen. De verzoekers, [verzoeker 1] en [verzoeker 2], zijn buren en hebben een geschil over de plaatsing van schuttingen aan de achterzijde en rechterzijde van het perceel van [verzoeker 2]. De procedure is gestart op 23 december 2014, waarbij beide verzoekers de kantonrechter hebben gevraagd om een beslissing te nemen over de erfgrens. Tijdens een comparitie op 27 februari 2015 zijn beide partijen, hun echtgenotes en hun juridische vertegenwoordigers verschenen.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [verzoeker 1] is sinds 1965 eigenaar van zijn woning en [verzoeker 2] sinds 2006 van zijn perceel. Er is een geschil ontstaan over de plaatsing van schuttingen, waarbij [verzoeker 1] stelt dat [verzoeker 2] de erfgrens heeft overschreden. [verzoeker 2] betwist dit en stelt dat hij de schuttingen in overleg met [verzoeker 1] heeft geplaatst. De burenrechter heeft vastgesteld dat de feitelijke erfgrens niet overeenkomt met de kadastrale grens en dat [verzoeker 1] gedurende meer dan twintig jaar zijn eigendomsrecht op de betwiste strook grond niet heeft uitgeoefend.
De burenrechter heeft geoordeeld dat de huidige plaats van de schutting aan de achterzijde van het perceel van [verzoeker 2] als rechtmatige markering van de erfgrens kan worden beschouwd. De rechter heeft ook vastgesteld dat de schutting aan de zijkant van het perceel kan worden gehandhaafd op de huidige plaats. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 1 april 2015.