3.4.[gedaagde] vordert samengevat -:
voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de heer [eiser sub 1], de heer [eiser sub 2], mevrouw [eiser sub 3], mevrouw [eiser sub 4] en mevrouw [eiser sub 5] te veroordelen om, op eigen kosten, alle bescheiden aan [gedaagde] te verstrekken, waaruit blijkt van de (voorheen) aan [A] (mede) in eigendom toebehorende goederen, zoals genoemd in zijn conclusie,
de heer [eiser sub 1], de heer [eiser sub 2], mevrouw [eiser sub 3], mevrouw [eiser sub 4] en mevrouw [eiser sub 5] hoofdelijk te veroordelen tot het doen van rekening en verantwoording omtrent het gevoerde beheer over de goederen die behoorden tot de huwelijksgoederengemeenschap van [A] en [gedaagde],
alles binnen 60 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag per (naar de rechtbank begrijpt) eiser in conventie dat aan de veroordeling niet dan wel niet volledig is voldaan, met een maximum van € 75.000,- per eiser in conventie;
te verklaren voor recht dat [gedaagde] niet onwaardig is om van [A] te erven, althans dat die onwaardigheid ten gevolge van vergeving is komen te ontvallen, althans dat de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid tot gevolg heeft dat de familie op die onwaardigheid geen beroep kunnen doen;
de familie hoofdelijk te veroordelen tot:
a. afgifte van alle zaken, althans tot medewerking aan overdracht van alle vermogensrechten die zich ten tijde van het overlijden van [A] in haar vermogen bevonden,
b. althans afgifte, althans tot medewerking aan de overdracht, van dat deel van die zaken en/of vermogensrechten, voor zover zich dat deel van die zaken en/of die vermogensrechten ten tijde van het overlijden van [A] in haar vermogen bevond,
alles binnen 60 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag per gedaagde in reconventie dat aan de veroordeling op basis van onderhavige vordering niet dan wel niet volledig is voldaan, met een maximum van € 75.000,- per gedaagde in reconventie;
althans – indien afgifte dan wel medewerking aan overdracht om welke reden dan ook niet (meer) mogelijk is- veroordeling van de familie hoofdelijk tot vergoeding van de schade, gelijk te stellen aan de waarde van (het aandeel in) het bewuste goed ten tijde van het overlijden van [A];
subsidiair
voor het geval de rechtbank onverhoopt zou oordelen dat [gedaagde] wel onwaardig zou zijn te erven van [A]:
te gelasten de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, op de wijze, zoals door [gedaagde] nader te specificeren, nadat [gedaagde] de bescheiden en de rekening en verantwoording, zoals in het incident gevorderd, zal hebben ontvangen;
de familie hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de helft van de waarde van (het aandeel in) alle zaken en alle vermogensrechten die zich ten tijde van het overlijden van [A] in haar vermogen bevonden;
in het incident en in de hoofdzaak
de familie hoofdelijk te veroordelen in de kosten van dit geding, inclusief de nakosten.